Het verhaal van zuster Yvonne-Marie: van het klooster naar een flatgebouw

De inkleding van zuster Yvonne-Marie (1980)

In 1979 doet zuster Yvonne-Marie van Leeuwen op 24-jarige leeftijd haar intrede bij de orde van de Clarissen-Capucinessen. In het boek ‘Clarissen-Capucinessen in Nederland’ (1986) staat een interview met de zuster, waarin ze ‘de jongste in de tuin’ wordt genoemd. Het interview eindigt met de vraag hoe dat straks moet, wanneer Yvonne-Marie er waarschijnlijk nog als enige voor staat. Daarop antwoordt de jonge zuster: ‘Dat moet ik dan maar zien. Hoe lang duurt het nog – vijf jaar, tien?’

Uitgelichte afbeelding: de inkleding van zuster Yvonne-Marie in 1980 (plechtigheid voor nieuwe leden van een kloosterorde)

Negen jaar later is het moment daar. Yvonne-Marie en haar medezusters
moeten het ‘s-Herenhof klooster in Babberich verlaten. De meeste zusters zijn te oud en hulpbehoevend geworden. Het klooster wordt verkocht en er worden woningen van gemaakt. Yvonne-Marie moet alleen verder, terwijl haar oudere medezusters samen naar een verzorgingstehuis gaan.

In dit audiofragment vertelt zuster Yvonne-Marie hoe ze deze grote verandering heeft ervaren. Ze neemt ons mee naar het klooster aan de hand van onderstaande foto’s en haar mooie herinneringen. Yvonne-Marie begint met een citaat uit het boek ‘Clarissen-Capucinessen in Nederland’.


Foto 1 in het audiofragment
Beeld: Yvonne-Marie van Leeuwen
Foto 2 in het audiofragment
Beeld: Yvonne-Marie van Leeuwen





[aesop_collection title=”Ook interessant” collection=”34″ limit=”2″ columns=”1″ splash=”off” order=”default” loadmore=”off” showexcerpt=”on” revealfx=”off”]

[aesop_collection collection=”33″ limit=”2″ columns=”1″ splash=”off” order=”default” loadmore=”off” showexcerpt=”on” revealfx=”off”]

Broeder Christophorus blaast zijn kloostergemeenschap nieuw leven in

Broeder Christophorus Goedereis, delegaat van de Kapucijnen in de Lage Landen, heeft een duidelijke missie voor ogen: de kloostergemeenschap nieuw leven inblazen. Ondanks de terugloop van de Kapucijnenorde door ouderdom en het wegvallen van veel kloosterlingen, blijft hij vastberaden om verandering te brengen.

Met nog maar 25 broeders, is de orde van de minderbroeders Kapucijnen aardig op zijn retour in Nederland. Daar wil de Duitse broeder Christophorus verandering in brengen met een nieuw project. In het oudste Kapucijnenklooster van Nederland (1645) in Velp hoopt hij dit jaar een nieuwe internationale kloostergemeenschap op te richten.

In deze video vertelt broeder Christophorus meer over zijn grote droom: het San Lorenzo project. Ook geeft hij antwoord op belangrijke vragen, zoals: zijn er al broeders uit het buitenland op het oog? En hoe ziet de toekomst eruit voor de Kapucijnen in Nederland?

A


Wil je meer weten over de geschiedenis van de Kapucijnen?

A



[aesop_collection title=”Ook interessant” collection=”34″ limit=”2″ columns=”1″ splash=”off” order=”default” loadmore=”off” showexcerpt=”on” revealfx=”off”]

[aesop_collection collection=”32″ limit=”2″ columns=”1″ splash=”off” order=”default” loadmore=”off” showexcerpt=”on” revealfx=”off”]

 

 

Kloosters in transitie: van religieuze gemeenschap naar retraiteparadijs

Broeders en zusters die rondlopen in donkere habijten, bidden en in stilte samenleven: dat is waar veel mensen aan denken als het over het klooster gaat. Maar is dat beeld nog wel van deze tijd? Nederlandse kloostergemeenschappen maken een ontwikkeling door en van het ‘klassieke kloosterleven’ is niet overal meer sprake. Het traditionele kloosterleven maakt plaats voor nieuwe vormen van spiritualiteit.

Uitgelichte afbeelding: directeur Aalt Bakker van het Dominicanenklooster in Huissen, met het klooster op de achtergrond

Een leegloop in het klooster: waar komt dat vandaan?
Het aantal mensen dat kiest voor het leven in een klooster (oftewel, kloosterlingen) is gedaald naar ongeveer 2300, terwijl dat een aantal jaar geleden nog ruim 3500 was. Simon Evers is secretaris-generaal bij de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR), de koepelorganisatie van alle ordes en congregaties in Nederland. Hij vertelt dat het klassieke kloosterleven steeds zeldzamer wordt. “Veel grote gemeenschappen zoals je dat in het verleden had, zul je in de toekomst bijna niet meer tegenkomen in Nederland.”

Ordes en congregaties zijn beide religieuze groepen die in kloosters leven, ook wel bekend als kloostergemeenschappen, zoals de Kapucijnen en Dominicanen. Het verschil tussen ordes en congregaties is dat ordes zijn opgericht vóór het jaar 1550 en congregaties na 1550. In Nederland zijn er nog 177 ordes en congregaties. Het aantal kloosterlingen varieert daar van minder dan vijf tot honderd. Volgens een doorberekening van het KNR zullen er in 2040 nog maar dertig ordes en congregaties over zijn.




Aan de ene kant daalt het aantal kloosterlingen sterk door de hoge gemiddelde leeftijd, die leidt tot een hoog sterftecijfer. Daarnaast benoemt Evers ook een aantal maatschappelijke ontwikkelingen: “Een binding voor het leven is nog altijd gebruikelijk binnen kloostergemeenschappen, maar dat zie je in de huidige samenleving steeds minder. De kerk is sowieso steeds minder aanwezig in onze maatschappij, waardoor een leven in het klooster verder van mensen af staat en ze er minder snel voor kiezen.”


Op zoek naar een andere identiteit
In een tijd van verandering en afnemend traditioneel geloof, staan kloostergemeenschappen voor de uitdaging om hun identiteit opnieuw vorm te geven. Iemand die daar meer over kan vertellen
, is theoloog Paul Wennekes. Naast theoloog, is Wennekes oprichter van het project ‘Networking Intentional Christian Communities’ (NICC). Binnen dit project is onderzoek gedaan naar toekomstperspectieven voor het religieuze gemeenschapsleven in Nederland, Duitsland en Vlaanderen. Ook Wennekes ziet de verdwijning van het klassieke kloosterleven. Maar betekent dit dat er geen toekomst meer is voor Nederlandse kloosters, of is het toch niet zo zwart-wit?Hét grote thema binnen de gemeenschappen is op dit moment de eigen identiteit. Met daarbij de vraag: wie zijn wij nog?” En die vraag opent nieuwe deuren. Er wordt gezocht naar nieuwe wegen om deze identiteit vorm te geven in een maatschappij die steeds minder gelovig is.

Voor het NICC-project voerde theoloog Wennekes bijna tweehonderd gesprekken met mensen uit kloostergemeenschappen in Nederland, Vlaanderen en Duitsland. Daar kwamen een aantal punten uit naar voren waarmee kloostergemeenschappen rekening moeten houden met het oog op de toekomst. “Het eerste focuspunt is het belang van meer onderling contact en uitwisseling tussen gemeenschappen, om beter op de hoogte te zijn van elkaars activiteiten,” legt Wennekes uit. Punt twee gaat over de behoefte aan betere en persoonlijkere communicatie tussen kloosterlingen zelf. Wennekes merkt op dat gesprekken, na het besluit om een klooster te verkopen, vaak oppervlakkig blijven. Wat voor effect dit precies heeft op alle individuele kloosterlingen die deze levenskeuze hebben gemaakt, met alle ups en downs die daarbij horen, komt veel minder aan bod.

“Het derde focuspunt is de noodzaak om op lange termijn te denken. Alle beslissingen over deze spirituele richtingen hebben langetermijneffecten die moeten worden overwogen.” Denk daarbij bijvoorbeeld aan de sluiting van het laatste klooster van een bepaalde orde, wat betekent dat de orde vanaf dat moment weg is uit Nederland. Tot slot benadrukt de theoloog de omgang met spirituele erfenis: “Kloosterlingen zijn bescheiden over de waarde van hun spirituele schatkist, terwijl ze een heel leven hebben vormgegeven aan hun geloofsleven, roeping en spiritualiteit.” Het gaat om een levenslange investering van kloosterlingen. Deze spirituele erfenis zal gekoesterd en gedeeld moeten worden, wil deze in de toekomst nog een plek hebben.

Concrete vervolgstappen naar aanleiding van de conclusies uit het NICC-project zijn er nog niet. Maar als het aan theoloog Wennekes ligt, is er in Nederland over twintig jaar een netwerk van tien tot vijftien gemeenschappen die werken aan de aandachtspunten uit het NICC-project en goed contact met elkaar hebben. Hij spreekt de hoop uit dat er dan een aantal plekken zijn waar minstens wordt geprobeerd het christelijk leven gemeenschappelijk vorm te geven.



Zo blijft het klooster bestaan
Om het complete verdwijnen van de kloostergemeenschappen in Nederland te voorkomen, wordt er op een aantal plekken actie ondernomen. In een rustige, groene omgeving aan twee pelgrimswegen in het Noord-Brabantse Velp ligt het Emmausklooster. Op deze plek wonen nu nog twee kloosterlingen. Broeder Christophorus Goedereis, één van deze kloosterlingen, wil een aantal broeders uit andere landen hiernaartoe halen om de gemeenschap in het Emmausklooster te versterken. Dit doet hij met zijn project ‘San Lorenzo‘. Theoloog Wennekes is voorzichtig enthousiast: “Als dit project succesvol wordt, is het een goede basis om de naam van God hoog te houden.”


Bekijk het hele verhaal van broeder Christophorus Goedereis hier:

[aesop_collection collection=”33″ limit=”1″ columns=”1″ splash=”off” order=”default” loadmore=”off” showexcerpt=”on” revealfx=”off”]


Yoga, meditatie en retraites
Wat er met een kloostergebouw moet gebeuren als een orde uitsterft, is volgens Wennekes vaak een zwart-wit beslissing: óf het moet opnieuw worden gevuld met leven zoals bij het Emmausklooster, óf het wordt verkocht. Wennekes vertelt dat een kloostergebouw een plek is waar mensen zich vaak prettig voelen. En dat biedt volgens hem mogelijkheden, want dit prettige gevoel geldt ook voor niet-religieuzen.

We leven in een tijd vol prikkels, indrukken en crises. Juíst in zo’n tijd zijn mensen op zoek naar rust en bezinning. Daar lijken kloostergebouwen erg geschikt voor. Kloosters worden tegenwoordig namelijk steeds vaker voor heel andere doeleinden gebruikt dan alleen het klassieke, teruggetrokken leven. Zo worden er in kloosters door heel Nederland retraites georganiseerd en spirituele lezingen gegeven. Deze activiteiten trekken ook een jongere doelgroep aan, onder wie twintigers en dertigers. De traditionele religieuze beleving in kloosters neemt duidelijk af, maar vanuit de samenleving neemt de vraag naar alternatieve vormen van spiritualiteit juist toe. Kloosters kunnen daarin een (nieuwe) rol vervullen.

In de infographic hierboven zie je een overzicht van de verschillende mogelijkheden die vandaag de dag worden aangeboden door Nederlandse kloosters, waaronder Klooster Nieuw Sion in Diepenveen, Stadsklooster Groningen en het Dominicanenklooster in Huissen. Onder de retraites vallen bijvoorbeeld een schrijfweek en een midweek van stilte. Een activiteit kan onder andere in het thema staan van zelfacceptatie, rouw of vrouwenkracht.

Het bruisende Dominicanenklooster in Huissen
Een goed voorbeeld van een klooster dat een sterke modernisering ondergaat, is het Dominicanenklooster in Huissen. Ook daar is de laatste jaren een duidelijke trend te zien: bezoekers komen naar Huissen voor rust en bezinning, terwijl een groot deel van hen nooit naar de kerk zou gaan.

Aalt Bakker – Directeur Stichting Dominicanenklooster Huissen

Directeur Aalt Bakker: “Wat mensen niet verwachten, is dat hier ook programma’s zijn waarbij het niet over God gaat en er niet altijd een religieuze insteek is. Dat is de afgelopen jaren voor sommige mensen verrassend én verrijkend geweest.”

Het Huissense klooster organiseert veel verschillende activiteiten. Een voorbeeld is een schrijfweek waarbij deelnemers een week lang in het klooster verblijven en over het thema zelfreflectie schrijven. Tijdens deze week kunnen deelnemers ook aansluiten bij de dagelijkse vieringen in de kapel: de lauden (ochtendgebed), de middagviering en de vespers (avondgebed). Dit is een laagdrempelige manier om bezoekers in aanraking te laten komen met het (traditionele) kloosterleven – geheel vrijblijvend.

Hoe gaat het nou écht met je?
In het Dominicanenklooster is veel aandacht voor verbinding met jezelf. “Wat speelt er nou echt in jou en wat voor ruis zit er in de weg? Dat is wat wij ‘bezinning, bezieling en beweging’ noemen – op zielsniveau,” legt de directeur uit. “Wij geloven dat daar je diepste kern zit en we proberen daar met onze programma’s dichterbij te komen. Bij de één helpt stilte om tot zichzelf te komen en bij een ander helpt schrijven of creativiteit.”

Daarnaast wordt er aandacht besteed aan specifieke groepen uit de samenleving. Er zijn een aantal programma’s specifiek gericht op jongeren in lastige thuissituaties, vluchtelingen, eenzame ouderen, mensen in de psychiatrie en mensen met een beperking. Bakker vindt dit belangrijke doelgroepen om ruimte te bieden in het klooster, vanwege hun kwetsbaarheid.

Foto genomen vanuit de kloostertuin in Huissen. Het kleine gebouw links is de moderne herberg (geopend in 2018), waarin gasten ook kunnen verblijven. Rechts het grote klooster uit 1858.


Waar oud en nieuw samenkomen
De gemiddelde leeftijd van de gasten in Huissen is sterk gedaald. “Dat was voorheen in de zestig en nu rond de 47. Mensen zijn al op jongere leeftijd bezig met levensvragen en lopen al veel eerder tegen grenzen, overbelasting en mentale problemen aan,” vertelt de directeur. Ook wordt de groep religieuze bezoekers steeds kleiner. Jaren geleden kwamen er veel mensen vanuit de kerk naar Huissen, maar tegenwoordig zijn er steeds meer commerciële bedrijven te gast.

Een meditatieruimte in het Dominicanenklooster

Op dit moment wonen er nog twee broeders (83 en 91 jaar) in het Dominicanenklooster. Één van hen is ernstig ziek en de ander doet nog elke ochtend en avond mee met de vieringen. Vroeger was het klooster eigendom van de broeders zelf, maar inmiddels is het hele complex in handen van Stichting Dominicanenklooster. Directeur Aalt Bakker: “Als de broeders er niet meer zijn, zijn we een klooster zonder kloosterlingen.”

De stichting bereidt zich voor op de toekomst zonder broeders. Om uiteindelijk ook inhoudelijk zonder hen verder te kunnen, worden de dagelijkse vieringen al gezamenlijk georganiseerd door vrijwilligers, medewerkers en één van de broeders. Dat is zoeken naar nieuwe woorden en gebeden, vertelt Bakker: “Het moeten ook onze woorden worden. Als wij blijven voorlezen wat we als niet-kloosterlingen zelf niet doorleven, geloven we dat dit niet lang zal standhouden.”

Het klooster als spirituele ontmoetingsplaats
De dagelijkse vieringen worden dus nog steeds georganiseerd in Huissen, maar dit gebeurt wel op een manier die past bij de aanwezige bezoekers: “Tijdens de middagviering doen we vaak een gebed dat niet uit de Bijbel komt, maar uit een andere spirituele bron. Dan zingen we ook universelere en eenvoudigere liederen. Het is voor ons een zoektocht wat we als klooster kunnen zijn in deze maatschappij, die steeds minder gelovig is. We willen graag verbinden met álle mensen die hier komen, terwijl we tegelijkertijd bij onze eigen overtuiging van bezinning en bezieling blijven,” legt de directeur uit.

Want juist die verbinding kan voor bijzondere momenten zorgen in het klooster. Zo vertelt Bakker over een situatie waarin een groep twintigers en een groep zestigers elkaar kruisten tijdens hun verblijf in het klooster: “Beide groepen hadden een eigen programma, maar ze kwamen elkaar op sommige momenten tegen tijdens de vieringen. Het was ontroerend om te zien wat daar dan gebeurde. De ouderen waren letterlijk tot tranen aan toe geraakt door wat jongeren durven te vertellen en hoe open ze zijn. Normaal gesproken kom je niet zo snel in contact met andere groepen door de bubbel waarin je leeft. Maar hier ontstaat een verbinding als je een paar dagen samen bent en met elkaar meeleeft. Het is fijn dat deze plek mensen die ruimte geeft.” Zo lijkt het klooster als spirituele omgeving óók in de 21e eeuw nog een plek te zijn die zorgt voor ontmoeting, bezinning en bezieling.

Het Dominicanenklooster bij schemering, vanuit de kloostertuin

Een toekomst vol bezinning
De directeur van het Huissense Dominicanenklooster is zich maar al te bewust van het afnemend aantal kloosterlingen. Door zich aan te passen aan de behoeften van de moderne samenleving en ruimte te bieden voor vernieuwing, kan het Dominicanenklooster tóch overeind blijven. Het blijft wel een uitdaging om het grote complex te onderhouden en daarnaast financieel overeind te blijven als stichting. “Dat is niet makkelijk, je moet het allemaal zelf fixen. We leven van de overnachtingen en bedrijven of universiteiten die hier een programma volgen. En voor de dak- en thuislozen hebben we lokale fondsen die ons helpen.” Ondanks deze grote uitdaging, kijkt Bakker positief naar de toekomst: “Jaarlijks verwelkomen we 33.000 gasten voor één of meerdere dagen. Het blijft drukker worden en dat geeft me veel vertrouwen. De drukte geeft ook aan dat er een behoefte is waar we als klooster op in kunnen spelen.”



Ben je toe aan verinnerlijking, of heb je er altijd al van gedroomd om in een klooster te overnachten? Misschien is er wel een kloosterretraite bij jou in de buurt!



[aesop_collection title=”Ook interessant” collection=”32″ limit=”2″ columns=”1″ splash=”off” order=”default” loadmore=”off” showexcerpt=”on” revealfx=”off”]

Resultaten onderzoek jonge journalisten: ‘Hoe komen stad en dorp samen in de Kromme Rijnstreek?’

In samenwerking met Bunniks Nieuws, Houtens Nieuws en Wijks Nieuws hebben zes jonge makers de afgelopen acht weken onderzoek gedaan naar de eventuele stad-dorp-kloof in de Kromme Rijnstreek. De resultaten zijn nu te zien in het verslag: ‘Hoe komen stad en dorp samen in de Kromme Rijnstreek?’

De jonge journalisten van de opleiding journalistiek in Utrecht Coosje Boer, Jara Helms, Nicolette Weideman, Loes van Straten, Nathalie de Jong en Beau Geraeds hebben zich acht weken lang verdiept in dit onderwerp. Je kunt ze herkennen van de eerdere oproep die zij deden aan de lokale lezer.

Het onderzoek is nu ten einde gekomen. Daarmee sluiten de journalisten af met een verslag waarin alle resultaten en informatie over het onderwerp te vinden is. In dit verslag beantwoorden de journalisten onder andere de vraag hoe stad en dorp samenkomen in de Kromme Rijnstreek? Daarvoor hebben zij eerst onderzoek gedaan in de Kromme Rijnstreek en hebben ze onder andere gesproken met bewoners, initiatiefnemers en experts. Daarnaast hebben zij een rubriek gemaakt van zes portretten van verschillende bewoners in het gebied. Deze portretreeks is de aankomende zes weken te lezen in Bunniks Nieuws, Houtens Nieuws en Wijks Nieuws.

[aesop_document type=”pdf” src=”https://svjmedia.nl/beaugeraeds/wp-content/uploads/sites/56/2023/10/BDUmedia-volledige-versie.pdf” download=”off”]

Groep jonge journalisten doet onderzoek naar een stad-dorp-kloof in de Kromme Rijnstreek

Tekst: Coosje Boer en Beau Geraeds
26 september 2023

Coosje Boer, Jara Helms, Nicolette Weideman, Nathalie de Jong, Loes van Straten en Beau Geraeds studeren binnenkort af aan de opleiding Journalistiek in Utrecht. Althans, dat is de bedoeling. Deze jonge journalisten doen eerst een onderzoek in de Kromme Rijnstreek. En daarvoor kunnen ze jouw hulp goed gebruiken!

In samenwerking met Bunniks Nieuws, Houtens Nieuws en Wijks Nieuws doen de zes jonge makers onderzoek naar de groeiende trend om naar het dorp te verhuizen. Politici en commentatoren benadrukken de afgelopen jaren steeds vaker een kloof tussen de (Rand)stad en het platteland/dorp in Nederland. Deze kloof krijgt veel aandacht door de stikstofcrisis en boerenprotesten. Wetenschappelijk onderzoek in andere Europese landen laat zien dat er een ‘stad-dorp-kloof’ zichtbaar is als het gaat om ‘nieuwe’ culturele vraagstukken. Zoals de multiculturele samenleving, Europese integratie en immigratie.

Oók in Nederland spelen dit soort vraagstukken een grote rol in het politieke debat. Alleen liggen stad en dorp hier vaak héél dicht bij elkaar: vanuit Utrecht ben je binnen een half uur in elk dorp van de Kromme Rijnstreek. Met hun onderzoek willen de jonge journalisten kijken in hoeverre er een kloof in de Kromme Rijnstreek bestaat, en vooral de vraag beantwoorden: hoe komen stad en dorp uiteindelijk samen in de Kromme Rijnstreek?

Daarom doen ze bij deze graag een oproep aan de lokale lezer. Ben jij vanuit de stad naar het dorp verhuisd, of ben je bezig met een burger- of bewonersinitiatief (waar óók stedelingen op af komen)? Of speelt er juist iets in het dorp waarbij belangen van stedelingen en dorpelingen botsen? Of speelt er iets anders waarvan je denkt: dit moéten jullie meenemen in dit onderzoek? Laat het dan vooral weten aan de redactie. Mail naar houtensnieuws@bdu.nl

Willy en Kees wonen al twintig jaar in Langbroek: ‘Wij hebben een échte dorpsmentaliteit’

LANGBROEK: De uitdijing van de Randstad is onvermijdelijk en jaagt daarmee de trek aan van de stad naar de Kromme Rijnstreek. Hier is meer groen en ruimte en je bent zo in Utrecht. Merken inwoners een tweedeling tussen stad en dorp, of juist niet? Deze week spreken we bewoners Willy (80) en Kees (81), zij wonen al twintig jaar in Langbroek.

Kees en Willy komen van origine allebei uit een klein dorp: zij uit Meerkerk, hij uit Noordeloos. Later verhuisden ze naar Gorinchem, waar ze elkaar leerden kennen en later het ja-woord gaven. Kees werkte jarenlang in Rotterdam en Amsterdam. Het stel wilde daar ongeveer tussenin wonen en belandde zo in Woerden. Maar al vrij snel wilden ze op zoek naar een nieuwe plek. Daarbij hadden Kees en Willy rust hoog in het vaandel en dat maakte de zoektocht niet gemakkelijk…

Een speld horen vallen
“Wij zijn allebei erg gevoelig voor geluid,” vertelt Kees. “In Woerden hoorden we óveral de Rijksweg. Daarom begon de zoektocht naar een plek waar we dat niet hoorden, en dat duurde zeker acht of negen jaar. Rustig wonen was een voorwaarde. Uiteindelijk kregen we de tip dat hier in Langbroek een wijkje werd gebouwd, dit was toen nog één grote boomgaard.”

Willy vertelt hoe ze een kijkje namen bij hun toekomstige thuis en samen door de boomgaard liepen. “Het was hier héél rustig,” vertelt Willy. “We hebben in de boomgaard zitten luisteren en toen hebben we de sprong gewaagd.” Kees voegt daar nog aan toe dat je af en toe wel een trekker hoort. “Maar dat geluid telt niet mee,” zegt hij met een glimlach.


Foto: Jara Helms

Kwajongensstreken
In de afgelopen twintig jaar hebben Kees en Willy het een en ander zien veranderen in hun geliefde dorp. Zo is er pasgeleden een hondenpoepbak op ongeveer dertig meter van hun huis opgeblazen. Ook werd er een steen door de ruit gegooid: “Dat is wel iets van de laatste jaren. We zaten tv te kijken en alleen op die plek was het raam verlicht, dus daar kon je lekker op mikken…,” vertelt Willy over de gebeurtenis.

Andere zichtbare veranderingen zijn het verdwijnen van winkels en een verjonging van de wijk. Kees vertelt dat een paar maanden geleden een gezin uit Utrecht schuin tegenover hen is komen wonen. “Het zijn jonge mensen met twee kleine kinderen. Ze stelden zich voor en we kregen een fotootje. Ik heb het idee dat ze hier meteen geaccepteerd zijn.” Het valt Kees op dat veel nieuwe bewoners hier zijn opgegroeid: “Ze gaan studeren in Utrecht of Amsterdam, en komen later terug. Veel jonge mensen die hier komen wonen hebben op een of andere manier wel binding met de buurt.”

Een échte dorpsmentaliteit
Of mensen elkaar in Langbroek zouden groeten, dát wist het dorpse stel nog niet op het moment ze het huis op de voormalige boomgaard kochten. “In Gorinchem doen mensen dat niet. Maar hier in Langbroek groet iedereen elkaar, of het nou bekenden zijn of niet,” vertelt Willy. “Dat groeten is echt eigen aan Langbroek. Zelfs kinderen groeten iedereen.”

Voor Kees zit het echte dorpse ook in de saamhorigheid: “De sfeer, kleinschaligheid, het groeten en accepteren van elkaar. Dat is niet vergelijkbaar met Utrecht. De mentaliteit van de dorpen Cothen en Langbroek is gebleven zoals die altijd was,” vertelt hij. “Ik voel me hier senang,” voegt Willy er tot slot aan toe.

Benieuwd geworden naar meer informatie over dit onderwerp? Via deze link of de QR-code kom je bij een document met verdiepende informatie en resultaten over de vraag: Hoe komen stad en dorp samen in de Kromme Rijnstreek?