De Olympische Spelen van Melbourne in 1956

Er was weinig oranje te zien op de Olympische spelen van Melbourne in 1956. Door een politiek statement werd het Nederlandse sporters verboden om te sporten op het toernooi. Dit terwijl er niks mis was met Melbourne of Australië, maar vanwege een inval in Europa.

Het bestuur van het Nederlands Olympisch Comité (NOC) besloot deze spelen dus te boycotten. Op 7 november 1956 ontvangt directeur van het NOC, Dr. W. Van Zijll, een telegram:

‘Buitengewone algemene vergadering besloot Nederlandse olympische deelneming terugtrekken stop Verlaat allen Olympisch Dorp stop Zoek elders onderdak stop Draag burgerkleding indien onmogelijk verwijder badge stop Wacht komst Paulen leaving 11 november vlucht KL 845 voor verdere instructies stop cancel all hotelreservations maar reserveer hotel Windsor voor Paulen en Quarles leaving 15 november stop Sorry, sterkte. NOC.’

Nu moest hij die boodschap delen met sporters die al in Melbourne waren. Zij dachten in eerste instantie ook dat het een grap zou zijn.

Maar waarom is er dan besloten het toernooi te boycotten. In Melbourne speelt er niks en ook het land Australië staat niet ter discussie. Het betreft echter een ander land dat ook op het punt staat deel te nemen: De Sovjet-Unie. Dit land was eerder dat jaar de Hongaarse stad Boedapest binnengevallen. De Christelijke Sport Unie en de Nederlandse Katholieke Sportbond vonden dat de Sovjet-Unie moest worden uitgesloten van de Spelen. Wanneer dat niet het geval zou zijn, zou Nederland haar spelers terug moeten roepen. De IOC (International Olympic Committee) heeft nog geprobeerd om dat besluit te heroverwegen. Dat is niet gebeurd. Mede door wat Nederland had meegemaakt in de Tweede Wereldoorlog, hebben de bonden bepaald de inval in Hongarije niet over hun kant te laten gaan. Spanje en Zwitserland deden hier ook aan mee. Hongarije en de Sovjet-Unie waren beiden wel aanwezig op de Spelen.

Wat is er nou gebeurd in Hongarije? In oktober 1956 betuigt een groep studenten steun aan de slachtoffers van Poznan in Polen. Daar waren eerder dat jaar fabrieksarbeiders gaan protesteren tegen het communistische Poolse regime. Deze Hongaarse studenten krijgen volgers, waaronder arbeiders. Zij roepen steeds meer leuzen die tegen de Sovjet-Unie ingaan. Staatswapens worden van gebouwen getrokken en het standbeeld van Stalin wordt neergehaald. Partijleider Ernõ Gerõ noemt de groep volksvijanden. Dan breekt er een revolutie uit waarbij een deel van het leger zich schaart bij deze “volksvijanden”. De opstandelingen willen onder andere dat er een eind komt aan de Sovjet-bezetting, dat er vrije verkiezingen komen en dat de veiligheidspolitie wordt afgeschaft. Ze vallen op 24 oktober het parlement binnen en dwingen de regering af te treden. De nieuwe regering die erna ontstaat, stapt uit het Warschaupact. Dat is een militair genootschap van communistische landen uit het Oostblok. Ze zijn neutraal tegenover de Sovjet-Unie en laten gevangenen vrij. De Sovjet-Unie heeft de ontwikkelingen uiteraard gevolgd en laat weten zich spoedig terug te trekken uit Hongarije. Dit loopt echter anders. Op 3 november reist een Hongaarse delegatie naar het hoofdkwartier van de Sovjetbezettingstroepen af om die Russische terugtrekking te bespreken. In plaats daarvan worden zij gearresteerd en vallen troepen van het Warschaupact Hongarije binnen. Volgens Hongaarse cijfers zijn er zo’n vijf tot zesduizend mensen om het leven gekomen. Na vier dagen is het verzet verbroken. De Sovjets pakken zo’n 13.000 mensen op die bij de opstand zouden zijn betrokken en veel Hongaren ontvluchten het land.