100 jaar archeologie

 

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/camielbeekers/wp-content/uploads/sites/50/2022/07/Schermafbeelding-2022-07-19-om-16.12.23.png” panorama=”off” imgwidth=”100%” imgheight=”1000px” credit=”Camiel Beekers” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” captionposition=”left” revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off”]

Honderd jaar geleden werd de grafkamer van de Egyptische farao Toetanchamon geopend door de Britse archeoloog Howard Carter. De meest opwindende en meest romantische gebeurtenis in de geschiedenis van de archeologie, zoals hij dat zelf bestempelde. Nu precies 100 jaar later worden er nog steeds veel archeologische ontdekkingen gedaan, alleen is de wetenschap compleet veranderd.

“Zullen we even met de drone van bovenaf kijken?”, roept archeoloog Niels Bouma terwijl hij op een grote opgraving van zo’n 164 Merovingische graven staat in Hilvarenbeek. Met drones, GPS- coördinaten en vele andere technieken worden de graven in het Brabantse dorp uitgemeten, van bovenaf gefotografeerd en ingetekend door de archeologen. “Wanneer je vanuit de lucht naar de opgraving kijkt, kun je nog beter sporen en structuren waarnemen die er liggen. Zo zie je dingen die je niet ziet als je er een meter vanaf staat”, vertelt Bouma terwijl de drone in de lucht zoeft.

Één eeuw na de vondst van Toetanchamon zijn wereldwijd talloze technieken en methodes ontstaan die het archeologische onderzoek gemakkelijker en vooral ook sneller hebben gemaakt. Maar niet alleen de technieken om op te graven zijn anders geworden, ook de kijk vanuit het publiek op archeologie is helemaal anders. “Het is ontegenzeggelijk dat het vak in honderd jaar enorm veranderd is”, vertelt hoogleraar archeologie Luc Amkreutz in zijn kantoor van het Rijksmuseum van Oudheden.

De woorden ‘drone’ en ‘GPS’ zou de beroemde archeoloog en egyptoloog Howard Carter honderd jaar geleden niet hebben uitgesproken, toen hij in Egypte stond om op zoek te gaan naar het graf van Toetanchamon. Mogelijk had Carter de Egyptische farao eerder gevonden als hij deze technieken voor handen had. Hij zocht namelijk tien jaar en zijn belangrijkste financier, Lord Carnarvon, had al bijna de moed opgegeven. Carter kreeg in 1922 nog één kans om zijn holy grail Toetanchamon te vinden. Gelukkig bleek dat genoeg, want het graf werd in datzelfde jaar nog gevonden. Zonder innovatieve technieken, maar gewoon met de hand en met hulp van lokale opgravers.

[aesop_collection title=”Lees hier: De vondst van Toetanchamon” collection=”41″ limit=”1″ columns=”1″ splash=”off” order=”default” loadmore=”on” showexcerpt=”on” revealfx=”inplace”]

 

Puntje ijzer

In de basis lijkt er in Hilvarenbeek weinig veranderd met honderd jaar geleden. In een grote zandput zijn de archeologen druk bezig om voorzichtig aardlagen weg te schrapen. Met een schop schaven ze kleine beetjes zand weg om telkens een paar centimeter dieper de grond te kunnen waarnemen. Zo kunnen ze goed de contouren zien van de mannen, vrouwen, kinderen maar ook voorwerpen in de Merovingische graven die door de jaren heen zijn opgelost in de aarde. Plots verschijnt daar een puntje ijzer in de grond, wat de archeologen heel voorzichtig en nauwkeurig beginnen uit te graven.

 

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/camielbeekers/wp-content/uploads/sites/50/2022/07/IMG_5028-scaled.jpg” panorama=”off” imgwidth=”800px” credit=”Camiel Beekers” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” caption=”Student-archeoloog Viktor van Dijk tekent de vondsten na en voorziet de tekeningen van coördinaten.” captionposition=”left” revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off”]

“Het lijkt wel op een kleine dolk, kijk daar zit het handvat”. Student archeologie Viktor van Dijk wijst opgewonden naar het geoxideerde artefact uit de Merovingische tijd. Met een kwastje en troffel wordt zorgvuldig het zand eraf geveegd en met de hand worden de maten van het voorwerp opgemeten en ingetekend op een groot vel papier. “Zullen we ook even de coördinaten inmeten?”, vraagt Van Dijk aan een collega archeoloog. Er wordt een GPS-systeem bij de vondst gehouden, zodat de coördinaten van de ligging in een systeem komen te staan.

“Een opgraving was vroeger vooral handwerk. Dat is het nu nog steeds, maar er is veel meer geautomatiseerd”, legt Amkreutz uit. Zo is archeologie in de loop der tijd een toonbeeld geworden van technologische vooruitgang met GPS, lasers, drones en nog veel meer. Archeologen maken bijvoorbeeld veel gebruik van satelliet en LIDAR-gegevens. Een techniek die vanuit helikopters of vliegtuigen lasers naar het aardoppervlak schijnt, waardoor zelfs door dichte bossen heen kan worden gekeken. De grond kan zelfs zo goed worden geanalyseerd, dat archeologen vanuit de lucht archeologische sites kunnen ontdekken.

Archeologie en AI
Archeoloog Iris Kramer gaat nog net iets verder. Waar archeologen vaak zelf achter de computer satellietbeelden bestuderen, laat Kramer dat door kunstmatige intelligentie (AI) doen. Met haar bedrijf ‘ArchAI’ implementeert ze deze techniek nu al twee jaar in Engeland. De computer scant satellietbeelden en kan automatisch met 80% zekerheid aangeven waar er archeologische resten in de grond zitten. “De computer kan bijvoorbeeld kleine grafheuvels onderscheiden in het landschap en zo kunnen we op landelijk niveau in een klik alle grafheuvels vinden.”

 

[aesop_quote type=”block” background=”#ffffff” text=”#000000″ width=”800px” height=”200px” align=”center” size=”2″ quote=”Veel mensen denken dat alle archeologie al opgegraven of bekend is, maar er is nog zoveel te ontdekken” cite=”Iris Kramer” parallax=”off” direction=”left” revealfx=”off”]

Deze technologie brengt veel mogelijkheden met zich mee voor de archeologie. Zo is het systeem vaak accurater dan het handmatige werk van archeologen, vertelt Kramer. “Ik vertrouw het meer dan dat ik mijzelf vertrouw.” Zo worden er in de archeologie veel vindplaatsen over het hoofd gezien, die vervolgens verloren gaan bij bouwprojecten. “Hoe meer archeologie we in kaart kunnen brengen met dit systeem, hoe meer we ook kunnen beschermen.”

 

 

[aesop_parallax height=”800px” img=”https://svjmedia.nl/camielbeekers/wp-content/uploads/sites/50/2022/07/5f16a7e3ee3494f1e613d15c_banner-p-1600.png” parallaxbg=”on” parallaxspeed=”2″ caption=”Bron: ArchAI” captionposition=”bottom-left” lightbox=”on” floater=”off” floaterposition=”left” floaterdirection=”none” overlay_revealfx=”off”]

Toch kan AI nog niet alles vinden, geeft Kramer aan. “Wij kunnen zien of opgehoogde heuvels aanwezig zijn, maar als er een ploegmachine over een land is heen gegaan zijn die vaak moeilijker te detecteren. Daar zijn we wel mee bezig om dat te verbeteren. Zo kan de gezondheid van een gewas ons vertellen of er een muurtje onder de grond ligt.” AI zal het werk van de archeologen dan ook niet helemaal over gaan nemen. “Dit is een hulpmiddel om het werk van de archeoloog makkelijker te maken, net als de troffel. De archeoloog dient zelf conclusies te trekken.”

Kramer denkt dat hiermee veel meer duidelijk kan worden over ons verleden. Zo heeft ze een groot deel van de door pest geteisterde middeleeuwse dorpen in kaart kunnen brengen in Engeland. ” We kunnen met AI zoveel meer onbekende archeologie vinden, dat je ook weer hele nieuwe verhalen over het verleden kan ontwikkelen. Veel mensen denken dat alle archeologie al opgegraven of bekend is, maar er is nog zoveel meer te ontdekken.”

Minuscuul zaadje

Ondanks de revolutionaire technologieën en methodes, wordt de vondst van Toetanchamon nog steeds als een van de grootste vondsten in de archeologie ooit gezien. Archeoloog Martin Berger denkt te weten hoe dat komt. “In die tijd was men op zoek naar grote, mooie en spectaculaire vondsten. Het ging heel erg over het oplossen van mysteries en het vinden van zoveel mogelijk materiaal. Dat is nu niet meer de essentie van ons werk.” Met de huidige technieken zijn kleine vondsten nu veel belangrijker, legt hij uit. “Het kan nu net zo waardevol zijn om één minuscuul zaadje te vinden, waardoor we kunnen analyseren wat mensen in die tijd aten. Vroeger hadden we daar een hele voorraadpot voor nodig.”

Moderne dateringstechnieken hebben dan ook een revolutie in de archeologie teweeggebracht. Zo was er in de jaren 50 de uitvinding van de C14-methode, waarmee de ouderdom van materiaal kan worden bepaald door de overgebleven koolstof wat erin zit. “Dat heeft een enorme impact gehad, opeens konden archeologen wetenschappelijk bewijzen hoe oud materiaal daadwerkelijk was”, vertelt Berger. Ook met laboratoriumonderzoek is heel veel mogelijk. Door DNA-analyses kan worden gekeken waar gevonden mensen hebben geleefd, of zelfs hoe ze eruitzagen.

 

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/camielbeekers/wp-content/uploads/sites/50/2022/07/IMG_5023-scaled.jpg” panorama=”off” imgwidth=”800px” credit=”Camiel Beekers” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” caption=”Kraaltjes gevonden in een Merovingisch graf, mogelijk van een dodenketting.” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]

 

Verdrag van Malta

Door die voortschrijdende automatisering blijft de archeologie telkens groeien op technisch gebied. Ook de Europese Unie zag dit dertig jaar terug al in. In 1992 werd het Verdrag van Malta gesloten door alle Europese landen, waarin onder andere naar voren komt dat het uitgangspunt van de archeologie ‘Behoud in Situ’ zou moeten zijn. Oftewel, waar mogelijk laten zitten in de grond. “Idealiter blijven we van erfgoed af en behouden we het in de grond als archief voor de toekomst, omdat later de technieken weer veel verder ontwikkeld zullen zijn om het te kunnen onderzoeken”, legt Amkreutz uit. “Af en toe is het fijn om wel iets op te graven, om zo bepaalde vragen te beantwoorden. Maar opgraven is ook vernietigen, dus dat is eigenlijk heel dubbel.”

Daarom is nu de insteek in Europa om waar het kan archeologie te laten zitten. Maar dat gebeurt lang niet altijd, zeker niet in Nederland volgens Amkreutz. “Wij zijn zo’n enorm bebouwd land met heel veel bodemingrepen. Dan moet je het wel opgraven.” In het verdrag van Malta staat namelijk ook dat bij iedere bodemingreep voor bijvoorbeeld het bouwen van een huis, snelweg of een zwembad in de tuin er eerst een archeologisch vooronderzoek dient plaats te vinden.

 

 

 

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/camielbeekers/wp-content/uploads/sites/50/2022/10/lf-2022-10-26-21_32_39.png” panorama=”off” imgwidth=”50%” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]

Waar voorheen veel archeologisch erfgoed verloren ging door een tekort aan archeologen en beperkte regelgeving, leidde dit verdrag tot een enorme stijging aan opgravingen. Sindsdien gaat archeologisch erfgoed nauwelijks nog ongezien verloren en vinden er jaarlijks duizenden onderzoeken plaats. Om dit goed te organiseren besloot Nederland in de jaren 90 de archeologische markt te liberaliseren en privatiseren. Commerciële opgravingsbedrijven mochten onderzoek uitvoeren en de initiatiefnemer, een projectontwikkelaar, gemeenten of wie dan ook in de grond graaft, moet hiervoor betalen. Nu, dertig jaar later, gaat dit lang niet altijd goed, blijkt uit een recent rapport van de Raad voor Cultuur.

[aesop_quote type=”block” background=”#ffffff” text=”#000000″ width=”800px” height=”200px” align=”center” size=”2″ quote=”Archeologie kan nog zoveel meer zijn dan dat wij nu hebben in Nederland, daar moeten wij stappen in gaan zetten” cite=”Daan Raemaekers” parallax=”off” direction=”left” revealfx=”inplace”]

Projectontwikkelaars en bouwbedrijven zien archeologen liever gaan dan komen, want ze kosten alleen maar tijd en geld. Daardoor kiezen ze voornamelijk de goedkoopste opgravingsbedrijven uit, en kijken ze niet naar expertise of kwaliteit. Volgens Archeoloog Daan Raemaekers, die meeschreef aan het rapport van de Raad voor Cultuur, moeten bedrijven hun diensten steeds goedkoper aanbieden om een opdracht binnen te slepen. “Archeologie is onvoorspelbaar en soms gebeurt het wel eens dat je iets meer moet onderzoeken in de grond, maar dat gebeurt niet uit angst voor extra kosten”, vertelt Raemaekers.

Daarnaast wordt er weinig verdiend in de archeologie, waardoor nieuwe onderzoeksmethoden moeilijk zijn in te zetten. “We hadden het net even over DNA-onderzoek, dat is gewoon een hele dure onderzoeksmethode. Dat kost veel geld en tijd.” Door die bedrijfsmatige manier van werken blijven er kansen liggen voor nuttig archeologisch onderzoek en dus ook voor nieuwe verhalen over de geschiedenis van Nederland. “Archeologie kan zo veel meer zijn dan dat wij nu hebben in Nederland, daar moeten wij echt stappen in gaan zetten.”

Achilleshiel
Maar een nog groter probleem, volgens Raemaekers, is dat er weinig publiek wordt bereikt met archeologie. “Dat zou je de achilleshiel van de Nederlandse archeologie kunnen noemen. Het bereiken van publiek met archeologisch onderzoek is ook een verplichting uit het Verdrag van Malta, maar in Nederland is hier niets voor geregeld. Soms wordt er wel een open dag georganiseerd, maar daar is lang niet altijd het geld voor.” Daarom pleit de Raad voor Cultuur voor een nationaal onderzoekscentrum, die jaarlijks 5 miljoen euro vrijstelt voor archeologisch onderzoek en publieksbereik. “Zo kunnen wij nieuwe verhalen over de Nederlandse geschiedenis produceren.”

 

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/camielbeekers/wp-content/uploads/sites/50/2022/07/IMG_4983-scaled.jpg” panorama=”off” imgwidth=”800px” credit=”Camiel Beekers” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” caption=”Een aardewerken pot gevonden in een Merovingisch graf uit de periode 550 tot 700 na Christus.” captionposition=”left” revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off”]

Bij de opgraving in Hilvarenbeek is wel aan de buurtbewoners gedacht. Met een wekelijkse open dag kunnen buurtbewoners en geïnteresseerden de voortgang zien en de archeologen de hemd van het lijf vragen. Bezoekers lopen door de opgravingsput en kijken hun ogen uit. Ze luisteren naar Bouma, die trots een versierde aardewerken pot tevoorschijn haalt “Deze stamt ongeveer uit het jaar 550 tot 700 misschien zelfs wel verder in de 8e eeuw.” De omwonenden staan versteld te kijken naar de vondst. “Wauw, ongelofelijk.”

[aesop_quote type=”block” background=”#ffffff” text=”#000000″ width=”800px” height=”200px” align=”center” size=”3″ quote=”Archeologie is veel inclusiever geworden” cite=”Martin Berger” parallax=”off” direction=”left” revealfx=”off”]

Gemeenschapsarcheologie
De publieke betrokkenheid is een paar dorpen verder ook goed te zien in Boxtel. Hier vindt het zogenaamde Europese CARE project (Community Archaeology in Rural Environments) plaats. Dorpsbewoners graven in hun eigen achtertuin naar de geschiedenis van het dorp. Gezinnen doen mee en graven, zeven en spoelen het zand om (hopelijk) bijzondere vondsten te vinden. “Op deze manier nemen wij bewoners mee op ontdekkingsreis, door de geschiedenis van de eigen achtertuin of plaats”, vertelt organisator Johan Verspay enthousiast. Dit project vindt al plaats in Engeland, Polen en Tsjechië. En sinds een aantal jaar ook in Nederland.

In Boxtel zijn de deelnemers ontzettend verrast van het plezier dat ze halen uit het graven in de tuin. In zelfgegraven putjes van 1 bij 1, verspreid over het dorp, scheppen de deelnemers laag voor laag het zand weg, in de hoop om iets unieks te vinden. “Het zou mooi zijn als we Romeinse oude munten tegenkomen”, geeft Guido van Laar aan die samen met zijn vrouw en broer in de tuin graaft.

[aesop_quote type=”block” background=”#ffffff” text=”#000000″ width=”800px” align=”center” size=”2″ quote=”Zou het niet leuk zijn als we hier iets vinden dat ouder is dan mijn opa en oma?” cite=”Lisa Delmee” parallax=”off” direction=”left” revealfx=”inplace”]

Een paar tuinen verder graaft bewoonster Lisa Delmee, samen met een aantal studenten archeologie.”Ik ben altijd al benieuwd wat er onder de grond hier zit. Zou het niet leuk zijn als we hier iets vinden dat ouder is dan mijn opa en oma?” Een paar seconden later zeeft ze een potstukje uit het opgegraven zand. “Dit is een potstukje uit de 19e eeuw”, vertelt archeoloog Heleen van Londen haar. “Nou dan zijn we er al”, lacht Lisa Delmee.

“Het geeft een soort band met je woonplaats”, vertelt Johan Verspay. Daarnaast heeft deze gemeenschapsarcheologie meerdere voordelen voor de archeoloog. “Ik onderzoek de historie van dorpen in Het Groene Woud, en dit is de enige manier om mijn data te krijgen. Anders kom ik niet in de achtertuin.” Daarnaast is hij van mening dat archeologie een publieke taak is. “Op deze manier krijgt erfgoed een stuk relevantie voor de huidige bewoners. We zien ook dat ze zich meer verbonden voelen met hun dorp en ook rentmeesterschap gaan voelen.” Dat heeft ook Marieke Schellekens, die niet wist dat de gevonden artefacten mee werden genomen door de archeologen. “Ik vind dat wel heel jammer, ik dacht dat we het mochten houden.”

[aesop_gallery id=”919″ revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off”]

Fotoreportage in BoxtelFoto’s door Camiel Beekers

Inclusieve archeologie

Berger ziet die wens naar betrokkenheid van het publiek als een van de grootste veranderingen in de archeologie. “Vroeger kwam de archeoloog in een gemeenschap, deed zijn ding en nam vervolgens zijn vondsten zomaar mee.” Dat is niet meer van deze tijd, stelt de archeoloog. “Archeologie is veel inclusiever geworden. Het is niet meer verantwoord om ergens te graven zonder daar het publiek bij te betrekken. Het bewustzijn dat je als archeoloog ook een verantwoordelijkheid hebt voor de gemeenschap waarin je werkt is de laatste 40 jaar heel sterk opgekomen.”

Graven met het gezin, drones en allerlei regels. De archeologie is onherkenbaar veranderd. Of Howard Carter dat nou zo leuk zal vinden, is de vraag. “De romantiek is er een beetje vanaf, met al die technologie en wetgeving”, lacht Kramer. En die veranderingen zullen de komende jaren nog wel zo doorzetten, verwacht Amkreutz. “Er zullen vast nieuwe technieken komen die het minder nodig maken om op te graven. Dus de essentie van de archeologie is aan het veranderen.” Maar opgraven zullen we altijd blijven doen, volgens de archeoloog.”Er zit nog genoeg in de grond.”

 

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/camielbeekers/wp-content/uploads/sites/50/2022/07/IMG_5175-scaled.jpg” panorama=”off” imgwidth=”800px” credit=”Camiel Beekers” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” captionposition=”left” revealfx=”inplace” overlay_revealfx=”off”]