
Foto: Jan-Willem Meijer
In de serie Mijn Geloof spreek ik met mensen over hun geloof, geluk en zingeving. Ik ga in gesprek met Jan-Willem Meijer, spreker en evangelist in verschillende gemeentes in Enschede. Opgegroeid onder de strikte leer van de christelijke gemeente de ‘Noorse Broeders’, gaf hij zichzelf aan God. Maar het lukte Jan-Willem maar niet om te voldoen aan het plaatje van een zondeloos persoon. Hij had de hoop opgegeven, tot hij jaren later hulp uit onverwachte hoek kreeg. Nu kan hij zich een leven zonder God niet meer voorstellen. Hoe komt dat?
“Ik ben opgegroeid in een christelijk gezin in Rijssen. Wij waren lid van de Noorse Broeders, een christelijke gemeente. De essentie van het geloof van de Noorse broeders is dat je 100% heilig moet zijn. Ik heb dat ook altijd geloofd, maar het was wel heel moeilijk, vooral als jongen in je tienerjaren. Ik vond de meisjes te leuk en dat was onrein volgens de Noorse Broeders. De leer is dat je niet naar meisjes mag kijken en drie passen afstand moet houden. Elke avond vroeg ik God om vergiffenis, maar ik wist ook dat ik de volgende dag precies hetzelfde weer zou doen. Ik durfde God niet meer onder ogen te komen, omdat ik hem elke dag weer zou teleurstellen. Ik vroeg elke dag om vergiffenis in gebed, maar ik heb dat opgegeven. Ik accepteerde mijn lot dat ik naar de hel zou gaan. Geloven was niet voor mij weggelegd, dacht ik. Voordat ik naar de hel zou gaan, ging ik nog een leuke tijd hebben.”
“Het was niet dat ik niet in God geloofde. Dat geloof is er altijd geweest. Ik praatte er ook nog wel graag over, maar ik had wel wat wilde tienerjaren. Toen ik twintig was ging ik in Enschede studeren. Daar ging een heel andere wereld voor mij open. Een nieuwe omgeving, nieuwe mensen, nieuwe leuke dingen. Ik kwam een keertje in gesprek met wat klasgenoten over het geloof en over God. Toen kwam een klasgenoot naar me die het gesprek van een afstand hoorde. ‘Ben je christelijk?’, vroeg hij. Ik vertelde hem dat ik christen ben, maar dat ik er niet veel mee deed. Maar met dat antwoord kon hij helemaal niks. Hij lachte: ‘Hoe kun je nou christen zijn, maar er niks mee doen? Daar gaat iets goed fout.’ Hij vertelde mij over teleurstellende ervaringen met het geloof en als ik die had, dat ik het in een andere hoek moest opzoeken. Een andere christelijke hoek. Hij nodigde mij uit om naar zijn christelijke studentenvereniging te komen.”
Nieuwe wereld
“Diezelfde avond ben ik toen met hem meegegaan en ik heb daar echt de tijd van mijn leven gehad. Samen eten, samen zingen, dat was zo ongelooflijk gezellig. Het voelde heel fijn en vertrouwd. Wat ik niet kende, was het samen bidden. We praatten met God, alsof hij terug zou praten tegen ons. Dat was echt een heel nieuwe wereld die voor mij openging. Als dat echt bestaat, wil ik dat ook, dacht ik.”
“Ik heb die avond tegen God in bed gepraat. Alles over vroeger en de mentale klappen die ik kreeg te verduren, omdat gewoon niks mocht vanuit het geloof van de Noorse Broeders. Ik voelde voor het eerste in mijn leven dat God terugpraatte. Hij snapte het allemaal. Hij wist ervan. Dat zette alles op z’n kop. Dat is wel echt het moment geweest dat ik de liefde van God omarmde, en de liefde van God heb leren kennen. Die liefde brandt nog steeds vurig in mijn hart. Die avond zette mijn leven compleet op z’n kop. Het was vanaf dat moment elke avond bidden, de Bijbel lezen en met God zijn, op mijn manier.”
“Van vroeger uit kreeg ik ook allemaal regeltjes vanuit de Noorse Broeders mee en daar was ik helemaal klaar mee. Niemand ging mij vertellen wat ik wel en niet mocht doen. Ik weet nog heel goed dat ik een avond uitging en ik dacht: ‘Doe ik gewoon, niemand vertelt mij wat wel en niet mag.’ Toen ik de volgende ochtend wakker werd, voelde ik me zo klote. Ik had natuurlijk veel te veel gedronken. Daarbovenop voelde God heel ver weg. De hemel leek wel van koper. Voor mij was het duidelijk dat dit iets is waar God niet blij mee is. Dit was een wake-up call en het begin van mijn weg met God.”
“Eén van de meisjes uit die christelijke studentenvereniging heeft mij toen enorm geholpen om alles te ontdekken. Zij voelde dat ze mij een beetje bij de hand moest nemen in dit hele geloofsgebeuren. Ze nam me mee naar allerlei verschillende kerken tot ik me er bij eentje thuis voelde. Dat was uiteindelijk, grappig genoeg, bij de kerk waar zij ook bij zat. Een vol-evangelische kerk. Datzelfde meisje is uiteindelijk mijn vrouw geworden. Bij diezelfde kerk ging wat later een groep weg om een eigen gemeente te beginnen en ik voelde mij heel sterk verbonden met de voorganger van die nieuwe gemeente. Wij zijn kort daarna naar die nieuwe gemeente ‘verhuisd’. Ik ben die man heel dankbaar voor alle mogelijkheden die hij mij heeft gegeven. Ik mocht al heel snel bij hem in de gemeente spreken en dat heeft het vuurtje om te gaan evangeliseren wel flink aangewakkerd.”
“Diezelfde avond ben ik toen met hem meegegaan en ik heb daar echt de tijd van mijn leven gehad. Samen eten, samen zingen, dat was zo ongelooflijk gezellig.”
Frustratie
“Wat misschien wel de grootste frustratie was voor mij, ondanks al deze mogelijkheden, was dat ik niet ‘vermenigvuldigde’. Een jaar of vijf terug was ik aan het bidden en ik voelde dat God die avond tot mij sprak. Hij sprak over Hebreeën 6:14. ‘Zeker zal ik je zegenen, en zeker zal ik je vermenigvuldigen.’ Die tekst ben ik toen gaan uitbidden, in de hoop dat ik zal slagen in het vermenigvuldigen. Niet veel later kwam ik een groep christenen tegen. ‘De Laatste Reformatie’, een groep die zich focust op evangelisatie. Mijn gebeden werden dus gehoord. Ik kreeg de mogelijkheid om te vermenigvuldigen.”
“Eén van die evangelisatieavonden liep ik over straat en ik sprak tot God: ‘Heere, ik ga vaak specifiek op pad om te evangeliseren, maar U kunt nu ook iemand op mijn pad brengen.’ Hij vertelde mij dat ik naar de hoek van het oude Arke moest lopen in Enschede, want daar zou ik iemand tegenkomen. Dat vond ik wel echt heel spannend. Het was laat en ik moest nog zeker 20 minuten lopen. Ik kwam aan, en verrek: er stond een man op die specifieke hoek. Ik had echt geen idee hoe ik die man moest aanspreken. Ik heb een ‘afwijking’, dat vind ik zelf in ieder geval: ik loop graag op blote voeten en dat is nog wel eens een ijsbreker. Ik liep op hem af en hij begon inderdaad over mijn blote voeten. Zo ontstond er een gesprekje. Het bleek dat deze man ook in het zwaar gelovige Rijssen was opgegroeid. Sterker nog, zo’n 100 meter van mijn ouderlijk huis! Hij was niet echt bezig met het geloof, maar hij wilde wel mee naar de Bijbelstudie.
“Het bleek dat die man echt op de rand van de afgrond stond. Hij was verslaafd en had een wietplantage. Het ging helemaal niet goed met ‘m. Hij heeft zich bij ons laten dopen en alles is kort daarna helemaal goed gekomen. Je kunt het een wonder noemen. Hetzelfde gebeurde met een vriend van vroeger, waar het ook totaal niet goed mee ging. Daar heb ik wel een aantal jaar over gedaan om hem op die manier te kunnen bereiken. Hij is opnieuw gedoopt. Hij was al bij de Noorse Broeders gedoopt, maar dat voelde totaal niet goed voor hem.”

Jan-Willem (2e van rechts) bij een doping. Foto: Jan-Willem Meijer
Geluk en zingeving
Om mensen God te laten ontmoeten, of opnieuw te laten leren kennen, daar doe ik het voor. Dat is zo mooi om te zien. In geestelijk opzicht is dat lange tijd een frustratie geweest, maar dat het nu wel zo is, dat ik mensen God laat ontmoeten, dat maakt mij heel gelukkig. Mocht Hij mij nu wegnemen dan is het goed geweest. Daarnaast haal ik ongelooflijk geluk in mijn leven uit mijn gezin en uit mijn werk. Dit perfecte plaatje geeft mij heel veel rust.”