Category Archives: Artikelen

“Zonder wiet had ik mezelf iets aangedaan”

De Nederlandse wereld van mediwiet is zeer ingewikkeld. Er zijn veel meningen en feiten maar die uit elkaar zien te halen is nog best een opdracht. Dit artikel hoopt je een goed beeld te geven zonder je een mening te overhandigen.

https://ewoud.substack.com/p/zonder-wiet-had-ik-mezelf-iets-aangedaan

Emergentie

Little Alchemy is een spelletje waarbij het doel is om zoveel mogelijke dingen te maken uit de basiselementen lucht, vuur, aarde, en water. Met een fijn deuntje als metgezel kan je van alles maken, veen, bommen, huizen, en ga zo maar door. Maar het ding is: alles bestaat uit twee andere dingen. De combinatie van graf en land maken een kerkhof, en fossiel en tijd maken olie.

Dit is emergentie – het ontstaan van iets nieuws door de wisselwerking van vaak simpele elementen. En als je gaat kijken, kom je emergentie overal tegen.

Neem Bard, de chatbot van Google. Ingenieurs van Google ontdekten dat met zeer gebrekkige informatie over een taal, Bard de gehele taal kon begrijpen en vertalen. Waarom? Niemand die het weet. De CEO van Google, Sundar Pichai, noemt het de “zwarte doos” van artificiële intelligentie (AI). Het is zó complex, dat niemand echt snapt hoe het werkt.

In het gelinkte filmpje vergelijkt Pichai de onbekende werking van AI met de eveneens onbekende werking van het menselijk brein. Een treffende vergelijking, gezien ons begrip van de werking van ons brein ook zeer gelimiteerd is.

Het brein is een collectie van neuronen en gliacellen, heel simpel gezegd. Op zichzelf zijn deze cellen niet heel indrukwekkend, maar op een of andere manier lukt het ze om gedachten, herinneringen, emoties, et cetera te creëren. Dat is ook emergentie, de zeer georganiseerde groepering aan cellen maakt iets wat niet inherent aan henzelf is.

Weet je wat ook een goed voorbeeld van emergentie is? Jijzelf. Ja, jij ja. Jij, als mens, bent emergent en kan emergentie veroorzaken.

Om te beginnen met dat je emergent bent. Jouw lichaam is niets meer dan een verzameling aan atomen. Op zichzelf zijn die atomen niks, maar ze zijn zo geconstrueerd dat ze jou vormen. Deze atomen, in het verre verleden gepositioneerd in de harten van sterren, zijn samengekomen in het wezen dat jij bent. Inderdaad, je bent letterlijk sterrenstof. Jij bent praktisch, inter-me-galacti—.

Ten tweede, jij kan emergentie veroorzaken. Neem nou liefde. Je ontmoet iemand die je liefhebt en die jou ook liefheeft en jullie worden een stelletje. Dat is een begrip dat totaal niet uit te leggen is met jullie twee als individu. Jullie hebben het gecreëerd door verliefd op elkaar te worden. De verliefdheid, en de relatie, is emergent.

Toch een best interessante blik op het leven, hè? Je leeft op deze planeet wiens leven op miraculeuze wijze allerlei massa-extincties heeft overleefd. Sneeuwbalaarde, meteorieten, exploderende supervulkanen, en ga zo maar door. Overal om ons heen zien wij dode werelden, en toch zijn wij hier. Met sterrenstof pompende harten maken wij iets uit niks.

Crash course over Amerikaanse ufologie

Little green men, unidentified flying objects, en ontvoeringen door aliens. Drie stereotypische begrippen die naar boven komen als men aan ufologie denkt. Maar dan weet men niet dat we ons in een ander tijdperk bevinden. Het tijdperk van de UAP.

Welkom bij de crash course over Amerikaanse ufologie. Net als elke goede crash course is het doel hiervan om je de basis van het vak aan te leren. Net genoeg dat je erover kan meepraten alsof je er daadwerkelijk iets over weet, maar niet genoeg dat je onverdraagzaam wordt op feestjes. Zullen we beginnen?

Nee nee, niet Roswell. Ja dat is het traditionele beginpunt van dit hele verhaal maar dat kennen wij onderhand allemaal wel. Hier een samenvatting: vreemde gebeurtenissen werden in de doofpot gedaan en iedereen die vond dat dat gek was werd uitgelachen.

Deze ijzersterke gang van zaken was de norm tot 16 december 2017. Toen kwam de New York Times met het volgende artikel: Glowing Auras and ‘Black Money’: The Pentagon’s Mysterious U.F.O. Program. Kort samengevat, de Amerikaanse overheid bestudeerde in het geheim het UAP fenomeen (UAP = UFO maar vanwege de stigma kreeg het een andere naam). In dit baanbrekende artikel zaten deze drie video’s verpakt.

FLIR.mp4, GOFAST.wmv, en GIMBAL.wmv. Wederom, er kan veel over gezegd worden. Waarom praten die piloten alsof ze Modern Warfare II spelen bijvoorbeeld? Maar dat is allemaal niet nodig. Hier is wat je moet weten:

GOFAST was waarschijnlijk een vogel, GIMBAL is een merkwaardige video, en de video getiteld FLIR is het beste bewijs voor het bestaan van intelligent buitenaards leven dat wij tot nu toe in ons bezit hebben.

Ja, inderdaad. Zo’n onduidelijk filmpje, dan weer wit, dan weer zwart, en dan is het object weg. Dat is het allerbeste bewijs dat aliens bestaan en ons bezoeken.

Hoe kan dat nou? Dat kan vanwege het verhaal dat erachter zit.

Het verhaal

Het is een zonnige dag een paar honderd kilometer ten westen van Californië. Een strike group van de Amerikaanse marine is bezig met het militaire equivalent van warmlopen voor de wedstrijd. De wedstrijd is dan Irak bombarderen, maar enfin.

Commander David Fravor en zijn wingwoman lieutenant commander Alex Dietrich worden opgeroepen om een raar object te onderzoeken. De radartechnici hadden al weken objecten rare (lees: normaliter volledig onmogelijke) manoeuvres uit zien halen.  Maar op 14 november 2004 waren David en Alex toevallig al in de lucht en zouden ze dus kostbare vluchturen kunnen besparen. Ze waren overigens onbewapend, dat vond Alex achteraf niet zo leuk.

Alex Dietrich (L) en David Fravor

David en Alex, en hun assistenten (officiële term Weapon Systems Officers, WSO) in de achter cockpit, vliegen naar het object toe. Na een tijdje vliegen zegt de radartechnicus “merge plot”, wat betekent: op mijn 2D scherm zijn jullie en het object niet meer uit elkaar te halen – kijk om je heen. Alle vier de piloten kijken naar beneden en zien al snel een verstoring in het stille water, alsof er een helikopter net boven het water hangt.

Maar de verstoring kwam niet van boven, maar van onder. Onder het water bevond zich een wit object ter grootte van een 737. Het was de vorm van een kruis en het stille blauwe water stroomde lichtjes over het object heen, vandaar de verstoring.

Voordat ze konden nadenken over wat dat object kon zijn zagen ze het volgende gevaarte al. Het was een vliegende, witte Tic Tac ten grote van een F-18. Deze Tic Tac vloog op chaotische wijze boven het kruisvormige object. Chaotisch als in, het had lak aan onze wetten van natuurkunde. Het stuiterde heen en weer van oost naar west van noord naar zuid met onmiddellijke versnelling en onmiddellijke vertraging. Traagheid leek het niet zo te boeien. De piloten beschreven het achteraf als een pingpongbal in een glas.

David en co. waren flink beduusd en besloten een kijkje te nemen. Alex zou op hoogte blijven voor een God’s eye toezicht en David dook het diepe in.

De Tic Tac leek bewust te zijn van David. In een ogenblik veranderde de Tic Tac van oriëntatie, wat David vrij bizar vond, en wees het opeens naar het dalende vliegtuig. Vervolgens begon het op te stijgen.

David daalde en de Tic Tac steeg op. Na een korte tijd zaten ze op ongeveer dezelfde hoogte, terwijl ze om elkaar heen draaide. Als je een klok inbeeldt zat David op 6 uur, vliegend naar 12 uur via 9 uur, terwijl de Tic Tac het omgekeerde deed via 3 uur. David besloot om de bocht af te snijden zodat hun vliegroutes elkaar zouden kruizen.

Op ongeveer een kilometer afstand, met Davids vluchtroute loodrecht op die van de Tic Tac, leek het witte vliegschip er genoeg van te hebben. Het besloot te verdwijnen.

Poef, weg. Minder dan een minuut later kregen ze te horen dat de Tic Tac 100 kilometer verder is. Overigens niet op een willekeurige plek, nee, het was op hun “cap point”. Een setje coördinaten die een rendez-vous vormen en die eigenlijk niemand behalve de piloten en de radartechnicus horen te weten.

Verward keerden de piloten terug naar hun vliegdekschip. Een andere piloot, Chad Underwood, wordt op het object afgestuurd. Chads vliegtuig is bewapend met een ATFLIR. In essentie, een hele goede camera die ook het infraroodspectrum kan zien.

Een ATFLIR

De FLIR video is dan ook door Chad gemaakt. Wat je ziet is dat hij alle mogelijke modi gebruikt om het object te observeren. Normale visie, infrarood, ingezoomd, uitgezoomd. Alles in een poging om te begrijpen wat dat ding is.

En toen, vloog het weg. Chad zag het niet gebeuren met zijn eigen ogen want het object was ergens tussen 16 en 32 kilometer van hem vandaan. Maar zijn peperdure camera verloor wel de “track” of “lock”, als in, het kon niet meer focussen op het object. En dat terwijl Chads vliegtuig niet aan het manoeuvreren was en de camera maar een graad of 10 à 20 naar rechts keek relatief aan Chads vliegtuig.

En toen was het object weg. Gewoon weg. Niemand kon het meer vinden. Niemand weet wat het is. Het Pentagon heeft gezegd dat de video een onbekend voorwerp toont. Maar echte duidelijkheid, dat is er niet.

Dat was de crash course. De volgende keer dat iemand over UFOs begint kan je “Chad Underwood, olé olé” roepen en daarna “Oh jullie weten niet wie dat is?”

Megan studeert aan de University College Joetrekt

Megan MacDonald wilde altijd al in het buitenland studeren. Dus toen zij klaar was bij Westwood High School in Massachusetts had de 18-jarige Bostonian had haar pijlen gericht op: Joetrekt (ook wel Utrecht genoemd).

­­Het onderstaande gesprek is vrij vertaald vanuit het Engels, de dikgedrukte delen zijn mijn uitspraken en vragen.

Waarom besloot je hier te komen?

College in Amerika is superduur, en ik wilde niet in de schulden zitten voor de rest van mijn leven. Ik wilde daarnaast altijd al rond de wereld reizen en in het buitenland studeren. Na lang zoeken vond ik de UCU (University College Utrecht) en dat was veel goedkoper dan een college in Amerika.

Hoe heb je die school gevonden?

Heel veel uren zoeken op Google. Kijken hoe Europese universiteiten eruitzien en wat ik wilde. UCU voldeed aan al mijn eisen. Het was veel goedkoper dan—ik weet dat Nederlandse mensen denken dat Nederlandse onderwijs heel duur is, maar in vergelijking met de Verenigde Staten gaat het mij minder kosten om een heel diploma hier te halen dan om één jaar daar te studeren.

Amerikaanse vlag van het uniform van Megan’s grootvader, die diende in het Amerikaanse luchtmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog

Wat bedoel je met de UCU aan al jouw eisen voldeed?

Ten eerste wilde ik een assortiment aan verschillende vakken volgen. Mijn interesses zijn linguïstiek en cognitieve neurowetenschappen. In veel programma’s wordt linguïstiek gezien als een sociale wetenschap en cognitieve neurowetenschappen als een ‘normale’ wetenschap. Op weinig scholen kun je ze allebei volgen. Het Liberal Arts and Sciences curriculum van UCU, waar dat wel kan, beviel mij heel erg. Daarnaast wilde ik graag naar een wat kleinere school gaan omdat ik ook op een kleinere middelbare school zat en ik daar echt een gevoel van gemeenschap had. Verder is Utrecht echt een goed startpunt voor reizen omdat het zo centraal ligt, dat trok mij ook aan.

Megan’s bureau.

Linguïstiek en cognitieve wetenschappen lijken niet echt op elkaar, maar eigenlijk hebben ze best wel van overeenkomsten. Linguïstiek is de wetenschap van hoe talen worden gevormd. En waar wordt taal gevormd? In het brein. Die processen heb ik altijd fascinerend gevonden.

En wat ik ook interessant vind is dat het we zo weinig weten hat brein. Het onderzoek dat ik wil doen zit altijd aan de voorhoede van de wetenschap.

Wanneer je klaar bent, ben je dan een filologe of een cognitieve neurowetenschapper?

Mijn primaire focus ligt bij de cognitieve neurowetenschap. Dat vind ik interessanter en ik denk dat de banen die je daarmee kan krijgen een hoger salaris hebben. Dus ik hoop dat ik een baan kan vinden waar ik taalverwerking kan bestuderen. Als onderzoeker van het brein of als professor?

Wanneer maakte je de beslissing om in Utrecht te studeren? Was het op een specifieke dag of moment?

Je gaat het niet leuk vinden hoe ik dit uitspreek.

Wat? Joetrekt? Emsterdem?

Nee, het is veel erger. Ken je… Ghöningen?

Rijksuniversiteit Groningen.

Vroeger sprak ik het uit als Graningen. Maar goed, ik heb me dus aangemeld bij drie scholen in Nederland en zij hebben me allemaal toegelaten.

Groningen, Utrecht, en?

En Mastrikt. (Maastricht)

En dat zijn allemaal goede scholen, maar Utrecht is het beste. Je hebt drie jaar gegarandeerde huisvesting, langer dan bij de andere, het zit op een leuke plek, en ik vond hun curriculum het leukste van allemaal.

En qua wanneer ik het besloten had? Ik had van tevoren al besloten dat UCU mijn voorkeur had. Het duurde wel een tijde voordat ik een reactie kreeg. Ik had eigenlijk al tegen Groningen gezegd dat ik daarnaartoe zou gaan, maar toen kreeg ik in mijn laatste weken op de middelbare te horen dat ik was toegelaten op de UCU.

Hoe was de verhuizing van Westwood naar Utrecht?

Het was verschrikkelijk. Mag ik schelden?

Ja.

Het vliegveld in Amsterdam ­is zo fucking slecht. Het is een verschrikkelijk kut vliegveld

Hoe bedoel je?

Het is een puinhoop daar nu. Het zal vast normaalgesproken een goed vliegveld zijn maar toen ik er was wat het echt heel kut. Ik had drie koffers mee. Daar zat in essentie mijn hele leven in, ze zaten vol met onvervangbare spullen. Mijn moeder vloog met mij mee, en zij had ook drie koffers mee. Dan kom ik aan bij de bagageafdeling en het is een rotzooi. Bagage lag overal, sommige koffers waren zelfs open en de inhoud daarvan lag op de grond. Je kon ook nergens staan omdat iedereen stond te wachten voor zijn bagage, zo druk was het.

Het duurde uren voordat mijn bagage had. Ik was moe, ik was ziek, ik was klaar. Toen ik eindelijk mijn bagage had moest ik nog 30 minuten lopen naar de AirBnB met zes tassen omdat mijn moeder niks kon dragen vanwege haar rug. Dus ja, de reis was een nachtmerrie.

En de dagen daarna?

De dagen daarna was ik bezig met de jetlag wegslapen en spullen halen voor mijn kamer op campus. Na drie dagen mocht ik mijn kamer in. Zowat mijn hele kamer is trouwens gesponsord door HEMA. Ik heb ergens tussen de €200 en €1000 uitgegeven bij die winkel.

Nadat ik verhuisd was naar de campus vloog mijn moeder weer terug, en toen was ik alleen.

Hoe waren de eerste weken? Ik kan mij voorstellen dat je een beetje moest wennen, moest integreren, et cetera.

De eerste dag was leuk. Die avond heb ik pizza gegeten met studiegenoten. Het was gezellig, we waren aan het babbelen met elkaar, ik dacht dat ik een goed beslissing had gemaakt.

Maar zij kende elkaar allemaal al en ik viel buiten de boot. De weken daarna waren vreselijk.

Ik was zo eenzaam. Iedereen hier is zo direct en lomp, ik was daar totaal niet aan gewend. In Boston is iedereen veel liever en terughoudender. Ik had hele lange tenen en een dunne huid, dus het was erg zwaar.

Zeker de eerste paar weken was ik echt miserabel. Ik had geen vrienden, geen activiteiten, ik zat op mijn kamer, in mijn eentje. Ik keek naar de foto’s op de muur, de foto’s van thuis. Ik bedacht dat ik simpelweg veel minder lol had hier in Utrecht, dan thuis. Ook belde ik elke dag met mijn vrienden en familie. Ik keek zelfs soms naar vluchten terug naar huis. Ik had immense heimwee. En dit duurde meer dan een maand.

Foto’s op de kast van Megan doen terugdenken aan haar leven in Amerika.

En hoe heb je dat omgedraaid?

Een paar dingen hebben mij geholpen. Thuis was ik een enthousiaste zwemmer, ik zwom zowat elke dag, in het zwembad dan, niet in de zee. Ik besloot te gaan zwemmen in een zwembad hier in de buurt. De mensen daar zijn heel leuk en gezellig. Ik heb ook wat vrienden gevonden, waaronder jou, waar ik mijn ei kwijt kan. Avondjes op stap, hapjes eten, urenlang praten, het valt allemaal langzaam op zijn plekje. Mijn relatie met mijn huisgenoten wordt overigens steeds beter. Met hen ga ik er soms ook op uit. Mijn vader en broertje hebben mij ook laatst bezocht. Met hen ben ik naar Keulen en Amsterdam gegaan. Dat is het mooie aan Europa, alles is zo dichtbij!

Al met al, gaat het nu een stuk beter dan voorheen. Ik vind mijn plekje wel.

“Sorry, no internationals”

Het is bekend onder Nederlandse studenten dat een kamer zoeken geen pretje is. Nergens is plek en wachttijden lijken eindeloos. Maar zij spreken tenminste de taal – voor internationale studenten is de situatie nog moeilijker.

Het probleem

Deze zomer riepen verschillende Nederlandse universiteiten internationale studenten op om niet te komen als ze geen kamer hadden.

Hoe goed bedoeld deze oproep ook was, hij lijkt aan de late kant. “Internationale studenten maken de beslissing om in Nederland te gaan studeren vóór de zomer, rond mei en april”, zegt Yason Sinout, voorzitter van studentenunie Vidius. “Wij hebben van internationale studenten gehoord dat zij hun vlucht al hadden geboekt en hun baan hadden opgezegd toen deze brief binnenkwam.”

Daar komt bij dat de hoeveelheid studenten toeneemt. Dit jaar studeren er 4 procent meer mensen dan vorig jaar. In totaal 340.700 studenten, een recordaantal. Deze toename wordt voor een groot deel veroorzaakt door de enorme groei van het aantal internationale studenten in Nederland. “Het staat als een paal boven water dat het groeiend aantal internationale studenten een grote rol speelt in het kamertekort,” zegt Tweede Kamerlid Jaco Geurts (CDA).

Bron: CBS.

Op zich is deze toename geen probleem, maar wel als je naar de woningmarkt kijkt. “Heel grof gezegd zijn er te veel studenten en te weinig kamers”, oppert Sinout.

Volgens Kences, een kenniscentrum voor studentenhuisvesting, zijn er momenteel 26.500 kamers te weinig. Daar komt bij dat er tot 2025 een schamele 16.500 kamers bij worden gebouwd. Duizenden kamers te weinig dus. De komende acht jaar verwacht Kences dat het aantal studenten dat op kamers woont groeit tot 57.000.

De realiteit voor internationale studenten

De oproep om niet te komen zonder kamer wordt op verschillende manieren geïnterpreteerd.

Voor Megan, een 18-jarige Amerikaan studerende in Utrecht, was een kamer vinden prioriteit nummer één. “Vrijwel het eerste wat ik meekreeg tijdens het Googelen was dat er te weinig kamers waren. Hierom ben ik gaan studeren aan de University College Utrecht, want daar heb ik 3 jaar lang gegarandeerd een kamer.”

Myriam, een 19-jarige Française studerende in Amsterdam, had geluk. “Het enige goede aan internationaal zijn is de kans op huisvesting vanuit de universiteit. Ik had een contract van een jaar.” Daarna moest zij zelf iets vinden. Met wat mazzel kreeg ze een kamer bij vrienden.

Maar er zijn ook veel studenten die het niet zo treffen. Myriam heeft genoeg horrorverhalen gehoord. “Sommige mensen komen naar Nederland toe zonder kamer. Die moeten dan in hotels of AirBnBs verblijven totdat ze er eentje vinden.”

Onderling hebben internationale studenten een naam bedacht voor Nederlandse studentenhuizen – “Dutch Towers”. Zogenoemd omdat je daar simpelweg niet in komt als je niet Nederlands bent. Dit soort huizen begint hun advertenties vaak met de zin: “Sorry, no internationals.

Volgens Myriam is een kamer vinden als je een buitenlander bent niet alleen moeilijk, maar ook gevaarlijk. “Je moet heel snel reageren op advertenties om ook maar een klein beetje kans te maken. En dan moet je maar hopen dat je niet in de val wordt gelokt door mensen die misbruik willen maken van jouw wanhoop.” Zij heeft verhalen gehoord van mensen die borg/huur betalen voor een kamer die uiteindelijk niet blijkt te bestaan, of al gehuurd wordt door iemand anders.

Op de vraag of ze dit geen harde realiteit vindt, reageert Myriam achteloos. “Welkom in de echte wereld,” schrijft ze in een appje.

Universiteiten

Toen Vidius bij de Universiteit Utrecht wilde aankaarten dat hun oproep te laat kwam kregen zij een veelzeggende reactie. “De medewerker van de universiteit vroeg ‘Wat willen jullie dan? Dat wij op het kamertekort echt voorop de inschrijfpagina voor internationale studenten vermelden?’”, herinnert Sout zich. “Waarop wij zeiden ‘Ja?!’ Het is een begin om in de zomer een brief te sturen, maar het is bij lange na niet voldoende.”

In essentie is het een kwestie van geld. “Heel veel universiteiten hebben gezegd dat ze gaan stoppen met het werven van internationale studenten. Maar het blijft natuurlijk winstgevend om dat te blijven doen,” vertelt Sinout. Volgens hem staan de sociale media van de Universiteit Utrecht vol met Engelstalige content dat gericht is op mensen die nog niet studeren. “En dat is natuurlijk niet zo netjes”, zegt hij.

Jolan de Bie, directeur van Kences en voorzitter van het Landelijk Platform Studentenhuisvesting, heeft een wat hoopvoller bericht: “Het is echt mooi om te zien hoe universiteiten en vooral ook het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap steeds meer hun deel van de verantwoordelijkheid nemen in het oplossen van het huisvestingstekort.

De overheid doet er goed aan om die verantwoordelijkheid te pakken, vinden verschillende Tweede Kamerleden. “Het kamertekort, en in het verlengde daarvan de woningnood, is ontstaan doordat de overheid te lang haar grondwettelijke volkshuisvestingstaak niet voldoende heeft uitgevoerd,” zegt Jaco Geurts.

Faissal Boulakajar, Tweede Kamerlid voor D66, steunt hem hierin: “Er zijn de afgelopen [tijd] te weinig nieuwe woningen gebouwd. Dus ook te weinig studentenwoningen. Elk debat roepen we de minister op om aan de slag te gaan met het realiseren van studentenwoningen.”

Oplossingen

Het kamertekort is een acuut probleem en een chronisch probleem. Oplossingen zijn daarom ook op te delen in acuut en lang termijn.

Acuut

“Dat is natuurlijk helemaal geen permanente oplossing,” zegt de Bie over de oproep aan internationale studenten om niet te komen. “Het is bedoeld om te voorkomen dat mensen dakloos worden, maar het gaat ten koste van onze kenniseconomie.”

Volgens de Bie moeten wij dan ook gaan kijken naar hoe wij de huidige voorraad beter kunnen gebruiken. De Bie vindt dat gemeenten moeten blijven kijken naar manieren om studentenhuizen en gewone huizen samen te laten bestaan. “Veel gemeenten voeren tegenwoordig een ‘antiverkameringsbeleid’. Het is belangrijk dat de gemeente opzoek gaat naar de oorzaak van de overlastgevers en of dat het altijd verbieden van kamers nou de oplossing is. Heel vaak zijn er enkele, aanwijsbare studentenhuizen die voor overlast zorgen en daar is straks iedere student de dupe van.”

De Bie noemt het in huis nemen van studenten door mensen met een eigen huis ook een optie. Dit houdt in dat huiseigenaren kamers in hun huis verhuren aan studenten.

Eén zo’n huiseigenaar, Inge, een zogenaamde hospita, spreekt van een positieve ervaring: “Het bevalt goed en ik raad het mensen aan. Maar je moet wel zorgen dat je een goede eigen plek houdt, en dat je goede afspraken maakt.” Inge is overigens niet bang om een internationale student in huis te nemen. “Lijkt mij juist boeiend”, zegt ze.

“80% van de kamerzoekende bij ons is international”, zegt Maurits Barendregt van Hospi Housing, een platform voor het verbinden van studenten met hospes/hospita’s.

Volgens Barendregt krijgen internationale studenten over het algemeen de voorkeur. “Vaak willen mensen helpen en bij internationale studenten is dat wat dringender omdat Nederlandse studenten vaak nog wel even iets langer bij hun ouders kunnen blijven wonen.”

Chronisch

“Een huizentekort heb je niet een, twee, drie opgelost”, zegt Sinout. “Wij zijn er hard voor aan het lobbyen dat er meer studentenhuizen gebouwd worden, en wat we ook willen is dat er van begin af aan duidelijk wordt gemaakt aan internationale studenten dat er een enorm huisvestingsprobleem is in Nederland.”

Daarom is er een Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting opgesteld. Het is de bedoeling dat er 60.000 extra studentenwoningen op de markt zijn in 2030. “In de binnenstad bouwen wij het liefst”, vertelt de Bie, “en als dat niet lukt is de campus een goede plek, en mocht dat geen optie zijn dan zal je naar de gemeente en/of regio moeten.’

Daar hangt wel een caveat aan. “We kunnen qua nieuwbouw niet meer dan 1-2% aan de voorraad toevoegen per jaar”, zegt de Bie, “de gehele bouwindustrie heeft last van de problemen rond om de stikstofproblematiek, en wij dus ook.” Daar komt bij dat de bouwvrijstelling, het beleid dat de stikstof die bij bouwprojecten vrijkomt door de vingers wordt gezien, recent onderuit gehaald is.

Kortom, het kamertekort wordt door veel dingen verergerd en door weinig dingen verzacht. Alleen het gevolg is eenzijdig – te weinig kamers.

Buurtbemiddeling – ruziën voor volwassenen

Het verhaal van de pandemie kennen wel allemaal nu wel. Je zit, misschien redelijk depressief, thuis. Je gaat de ene na de andere zoom meeting in. Het is pas negen uur ‘s ochtends, maar je hebt het gevoel dat je al uren achter je laptop zit. Dit soort omstandigheden laten de gemoederen binnenshuis al snel oplopen.

Maar wat minder beschreven wordt, zijn de gemoederen buitenshuis. Tijdens het werken hoor je de buren van de kinderen tekeer gaan tegen jouw muren, hun hond legt een nummer twee in je tuin, en er komt een rioollucht via de kelder naar binnen. Dit wordt een burenruzie.

Het aantal burenruzies is omhoog gesprongen in het afgelopen jaar. Uit cijfers van het centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) bleek dat er zo’n 20.000 conflicten tussen buren waren gemeld. Dat is 2500 meer dan 2019. Uit landelijke onderzoeken blijkt dat één op de drie Nederlanders te maken heeft op woonoverlast. Echter naast deze cijfers zijn er weinig harde en landelijke aanknopingspunten voor dit onderwerp.

Hoe worden al deze gevallen opgelost? “Idealiter lossen bewoners dit onderling op”, staat er in het jaarverslag buurtbemiddeling 2020 van de gemeente Soest. Maar als dat niet lukt of kan, dan kan er buurtbemiddeling bij komen kijken. Buurtbemiddeling is in essentie een manier ‘ruziënde’ buren met elkaar te laten praten, om samen tot een oplossing te komen.

De meeste aanvragen voor buurtbemiddeling in Soest e.o. zijn afkomstig van zogenoemde “zelfmelders”. mensen die of uit zichzelf een aanvraag opsturen, of worden doorverwezen door een andere instantie.

De meest voorkomende oorzaak achter de aanvragen in geluidsoverlast.

Maar deze data is een beetje misleidend. “Het gebeurt heel vaak dat een bemiddeling in meerdere gevallen geplaatst kan komen”, zegt meneer van Hartog. Dit komt omdat veel zaken erg complex zijn en niet per se één concrete aanleiding hebben, zoals beschreven in de grafiek hieronder.

In 2020 zijn er elf gemeenten gestart met buurtbemiddeling. Met die elf komt het totaal aantal gemeenten wat gebruik maakt van buurtbemiddeling op 300. 85 procent van de Nederlandse gemeenten maakt momenteel gebruik van buurtbemiddeling.

Gek genoeg weten veel mensen niet wat buurtbemiddeling is, of dat het überhaupt bestaat. Zoals professionele bemiddelaar – ja, er zijn opleidingen voor – Aart den Hartog vertelt: “Mijn coördinator en ik staan af en toe gewoon op de markt, om ons kenbaar te maken.”

Hoe buurtbemiddeling werkt verschilt per gemeente. Er is geen overkoepelende organisatie die de regels bedenkt en handhaaft. Het is echt iets dat wordt geregeld door de lokale maatschappij. Maar om een beetje een beeld te schetsen kunnen we kijken naar hoe het in de regio Soest geregeld wordt.

https://youtu.be/HMJU25cTB0Y

Dit is hoe het in theorie werkt. Twee onpartijdige bemiddelaars komen op bezoek bij buur A (diegene die de bemiddeling heeft aangevraagd), en als dat lukt komen ze onaangekondigd op de thee bij buur B. Daarna volgen er een hele boel gesprekken, met als ultiem doel een ondertekend overeenkomst.

Maar de praktijk leert dat het niet altijd zo gaat. Neem nou bijvoorbeeld het verhaal van Dorooth Storm van ‘s Gravesande. Zij woont in een twee-onder-een-kapwoning in Baarn. Ze rook al een tijdje mysterieus rioollucht in haar huis. En toen kwam ze op een dag thuis van bridgen en hoorde ze een onwijs kabaal in haar plafond…

*Willemien en Aart zijn haar dochter en schoonzoon

Mevrouw Storm van ‘s Gravesande bij haar woning

Haar buren hadden een ongedierte plaag. Boktorren, ratten, en andere nare insecten. Dat ongedierte heeft zich van haar buren verplaatst naar haar huis. De ratten hebben in haar keukenkast uitwerpselen achtergelaten, en de boktorren en houtwormen hebben de houten balken opgegeten. “Het is een wonder dat jullie er niet doorheen gezakt zijn”, zei de ongediertebestrijder.

Haar buren leefden een tamelijk teruggetrokken bestaan, en vrijwel niemand in de buurt had contact met hen. Dus het was voor de gepensioneerde mevrouw lastig om dit probleem op te lossen: “Het punt was: hier moeten we wel even duidelijk een afspraak over maken, Maar ik wou geen ruzie, dus ik dacht hoe ga dit oplossen?”, vertelt ze.  Toen kreeg mevrouw Storm van ‘s Gravesande een tip van een vriendin om dit probleem aan te kaarten bij een buurtbemiddelingscommissie…

De overeenkomst

Deze overeenkomst laat ook een minpunt van buurtbemiddeling zien: er zit geen autoriteit achter. Geen politie, geen handhaving, geen gemeente. “Soms zitten we wel in het gemeentehuis”, zegt meneer van Hartog. De overeenkomsten hebben ook geen wettelijke autoriteit. Punt vijf van de overeenkomst hierboven vermeldt duidelijk: “Nieuw apparaat wordt door de bestrijdingsdienst ingezet, zoals geleverd.” “Die zijn ze nooit komen brengen,” vertelt Mevrouw Storm van ‘s Gravesande.

Het tweede minpunt is dat er toch een flinke taboe zit op buurtbemiddeling. Zoals meneer den Hartog hier vertelt:

https://youtu.be/0I-JaxZPWNU

En het eindresultaat? Hoewel er dus een taboe lijkt te zitten op het idee van buurtbemiddeling, eindigen de meeste buurtbemiddelingen op een positieve manier, zo blijkt uit de data uit Soest.

Niet elke bemiddeling eindigt echter op een positieve manier. Mevrouw Storm van ‘s Gravesande heeft het nog altijd lastig met haar buur, die niet of nauwelijks met haar wil praten.

Hoe gaan schaakbladen om met de boom in populariteit van schaken?

De afgelopen maanden ervaart de schaakwereld een boom in populariteit. Hier liggen dus ook kansen voor bepaalde schaakbedrijven. Maar hoe maken zij hier gebruik van? Remmelt Otten, uitgever bij het internationale schaakbedrijf New in Chess, vertelt het ons.

New In Chess is een Engelstalige schaakuitgeverij in Alkmaar. De uitgeverij heeft ongeveer 10 tot 15 vaste medewerkers. Het is het enige internationale schaakblad ter wereld. “Maar in het land der blinden is één oog koning,” zegt Remmelt Otten,”in ieder geval zijn wij het belangrijkste schaakblad ter wereld.”

De eerste boom

In het begin van 2020 ging de wereld op slot. De coronapandemie sloot heel veel mensen op in hun huis. Als een resultaat hiervan gingen steeds meer mensen online schaken. “De hoeveelheid schakers online verdubbelde in april, maart, mei, juni”, zegt Otten. Zo kreeg chess.com, de grootste schaaksite ter wereld, er in april 2020 1.6 miljoen nieuwe leden bij, vergeleken met 670.000 in januari.

Deze groei werd verder aangewakkerd door de samenwerking tussen grote ‘streamers’ en bekende schaakspelers. Hikaru Nakamura, één van de beste schakers ter wereld, tekende als eerst schaakspeler ooit een contract met een e-sport team, specifiek met Team SoloMId (TSM). De grootste schaak streamers (mensen die de kost verdienen met live-uitzendingen, oftewel ‘streamen’,) behalen regelmatig een publiek van 10.000+ mensen per stream op de website Twitch.tv.

Deze boom was echter niet per se een kans voor New in Chess. “Wij hadden ons bedrijf al jaren eerder gedigitaliseerd, maar dit is niet ons segment. Je moet serieus beter willen worden, dan kunnen wij jou helpen.” vertelt Otten. Een groot deel van de nieuwe schaakspelers zijn namelijk beginners. Ze weten niet heel veel van schaken. “Uitgeven is een pyramide, de beginners zitten onderaan, de experts bovenaan, wij zitten in de top van de pyramide. Wij zijn voor de spelers die op een schaakclub spelen, of meedoen aan schaaktoernooien”, zegt Otten.

De online schaaksites groeiden enorm, maar New in Chess ervaarde weinig groei. “We hebben in maart 2020 onze digitale boeken te koop gezet op onze eigen online winkel, maar dat is het enige”, zegt Otten. Wel is het zo dat een aantal casual spelers zich ontwikkelden naar serieuze spelers. De omzet van de webwinkel bestaat nu voor zo’n tien procent uit de verkoop van deze online boeken, ook wel e-books genoemd.

De tweede boom

En toen, kwam de tweede boom. Of eigenlijk meer een explosie.

Op 23 oktober 2020 bracht Netflix de miniserie The Queen’s Gambit uit, gebaseerd op de gelijknamige novelle van Walter Tevis uit 1983. De serie bestaat uit zeven afleveringen, en sloeg in als een bom. Na 28 dagen hadden wereldwijd 62 miljoen huishoudens hem gezien. Het is de meest bekeken gescripte miniserie van Netflix ooit.

“Wat door [The Queen’s Gambit] gebeurd is, is echt niet normaal. Van al die kijkers zijn er héél veel (weer) gaan schaken. En daar hebben wij dus niks voor hoeven doen. Het overviel ons en ook andere schaakbedrijven. Maar door de eerste boom waren alle schaakbedrijven voorbereid op groei”, vertelt Otten. Zo hadden ze bijvoorbeeld op Amazon al boeken voor beginners staan.

Er komt geen The Queen's Gambit seizoen 2 - Chicklit

Scène uit The Queen’s Gambit. Credit: Netflix

Deze boom was ook van heel ander karakter dan de eerste boom. De eerste boom bestond vooral uit nieuwe schakers, die niet per se echt beter wilden worden, maar de tweede boom bracht veel mensen die serieus de tijd wildennemen om beter te leren schaken. “Ik heb hier eigenlijk geen verklaring voor”, zegt Otten, “maar het is wel zo dat in The Queen’s Gambit de hoofdpersoon zelf heel veel schaakboeken- en bladen leest. Dus het kan zo zijn dat de kijkers van The Queen’s Gambit geïnspireerd waren om boeken en bladen te lezen.”

New in Chess voelde de impact van de tweede boom daardoor veel meer. “We moesten boeken bijdrukken want de voorraad ging heel snel op”, vertelt Otten. Boekenverkoop vormt 50 procent van de omzet van New in Chess.

“We hebben nog even nagedacht om een boek te maken over Beth Harmon (de hoofdpersoon van The Quuen’s Gambit), maar daarvoor konden wij geen goede auteur vinden”, zegt Otten.

“In november en december [2020] en januari [2021] hadden wij drie record maanden achter elkaar. En dit kwam eigenlijk alleen door The Queen’s Gambit”, vertelt Otten.

De derde boom?

Een derde schaakboom kwam vanuit Pogchamps 3. Dit is een samenwerking tussen bekende schakers zoals Hikaru Nakamura en Levy Rozman, en influencers zoals pokerspeler Daniel Negreanu en filantroop/Youtuber Jimmy Donaldson. Gemiddeld keken er 124.195 mensen naar dit toernooi, met een piek van 375.110 kijkers.

Echter ervaarde New in Chess hier weinig profijt van. Het toernooi werd gesponsord door chess.com, de grootste schaakwebsite ter wereld. “Chess.com is een concurrent”, zegt Otten, “dus die sturen al die kijkers door naar hun eigen website. Wij hebben hier hooguit indirect profijt van.” Dit komt omdat het wel even duurt voordat nieuwe schakers beter en serieuzer worden.

De toekomst

“In januari 2021, op de top van onze groei, zijn wij gekocht door de Play Magnus Group,” vertelt Otten. Dit is een groep van 5 à 6 schaakbedrijven waarin de wereldkampioen in schaken, Magnus Carlsen, mede-eigenaar van.

Door deze overname kon New in Chess ook gelijk een heus toernooi sponsoren. Het vijfde toernooi in de Meltwater Champions Chess Tour kreeg de naam “New in Chess Classic”. “Dit was héél veel werk want we moesten veel promotiemateriaal maken, maar het was heel goed voor de bekendheid van ons bedrijf”, zegt Otten.

Toch zette de groei van New in Chess niet door in februari, maart, en april van 2021. Niet dat het bedrijf kromp, maar het groeide niet meer zo hard als de voorafgaande maanden. “We groeien ten opzichte van vorig jaar. Maar vorig jaar was een raar jaar, dus we weten niet met welk jaar we moeten vergelijken.”

En of de groei doorzet? “Dat is de million dolllar question”, vertelt Otten, “dat weet niemand. Er zijn heel veel schakers bijgekomen, dus een groot deel zal blijven hangen omdat het zo’n mooi spel is. Maar het is onduidelijk of het aantal gebruikers constant blijft of door zal groeien. We weten het niet.”