“Beste Hans, gefeliciteerd! Je bent geselecteerd voor een uitwisseling aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem in het academisch jaar 2023-2024.”
Op woensdag 1 maart 2023 zit Hans Verweij in de collegezaal als de langverwachte e-mail binnenkomt. Een golf van opwinding gaat door de zaal als aan het einde van de middag eindelijk duidelijk wordt waar de Wageningse studenten Internationale Ontwikkelingsstudies het komende semester zullen doorbrengen.
“Yes!”, roept iemand uitbundig, waarna iedereen weet hoe laat het is. “Het kon elk moment gebeuren”, zegt hij terugblikkend. “Die dag zouden we bericht krijgen, dus we zaten op het puntje van onze stoel. Het leek wel pakjesavond, maar alle ogen waren gericht op Outlook in plaats van op de voordeur.” Onverstoorbaar vervolgt de professor zijn college, maar het is alsof hij tegen een muur praat. Iedereen is in gedachten al op de plaats van bestemming.
Gemengde gevoelens maken zich van Hans meester. Teleurstelling en euforie vechten om de overhand. “Alsof ik een cadeau kreeg dat onderaan mijn verlanglijstje stond.” Hij had zijn zinnen gezet op Zuid-Afrika, maar Israël heeft ook zijn charme. “Daar komen de verhalen uit de Bijbel tot leven”, verklaart de christen.
Hij moet even schakelen, maar zoekt dan contact met medestudent Jacob de Pater, die eveneens op uitwisseling naar Jeruzalem gaat. Ze trekken samen op om alle voorbereidingen te treffen: van aanmelden bij de gastuniversiteit, tot vakken uitkiezen, tot huisvesting zoeken. “Het was een hele puzzel. Ik voelde me net Sherlock Holmes.”
In eerste instantie hoort hij dat zijn huisvestingsaanvraag wordt afgewezen, omdat de dormitory vol zit. Twee dagen later krijgt hij alsnog een kamer toegewezen. Nu kan het avontuur echt beginnen, denkt Hans. Omdat zijn kamer op woensdag 11 oktober pas beschikbaar komt, verzet hij zijn vlucht van dinsdag 4 naar dinsdag 10 oktober. Een geluk bij een ongeluk, blijkt achteraf.
Het enige wat hem nu nog rest is het aanvragen van een visum. Op vrijdagmiddag 6 oktober meldt hij zich bij de Israëlische ambassade in Den Haag, gewapend met alle benodigde documenten, inclusief bankafschriften. Na het passeren van de detectiepoortjes komt hij in een kleine wachtruimte terecht. Vanwege de drukte moet hij een halfuur wachten voordat hij aan het loket kan verschijnen.
Vol vertrouwen overhandigt hij de aanvraag aan de medewerkster, die hem tot zijn grote verbazing afwijst. “We vragen ons af of je Israël wel kunt betalen”, verklaart de vrouw aan de andere kant van het glas.
“Maar mijn huur is al voldaan”, protesteert Hans, in een poging haar van gedachten te laten veranderen.
“Het leven in Israël is heel duur”, antwoordt ze standvastig.
Met trillende handen belt Hans zijn vader om te vragen of hij garant wil staan. Als die niet opneemt, breekt het zweet hem uit. Plots lijkt het hartje zomer in de kille ruimte.
“Ik krijg een Erasmusbeurs!”, roept hij wanhopig.
Dat blijkt het magische woord. Na een hoop gesteggel gaat de medewerkster uiteindelijk akkoord. Hans denkt: Bingo! Niets kan me nu nog tegenhouden.
Die avond kruipt hij samen met zijn vriendin op de bank om een film te kijken. Daarna gaan ze nietsvermoedend naar bed. De volgende ochtend worden ze gewekt door een pushbericht: raketten afgevuurd op Israël vanuit Gaza. Weer het zoveelste relletje, denkt Hans aanvankelijk. Maar zodra hij verder leest, valt zijn mond open. “Holy shit! Wat gebeurt hier?”
Het is zaterdag 7 oktober als Hamas in alle vroegte een gewelddadige aanval op Israël uitvoert. De islamitische beweging vuurt duizenden raketten af op Israëlische dorpen en steden. Honderden strijders doorbreken de grensmuur en dringen dorpen, legerposten en kibboetsen binnen. Ze verwonden, verkrachten, doden en ontvoeren bezoekers van het muziekfestival Supernova. Bij het bloedbad komen in totaal meer dan 1.100 burgers en militairen om het leven.
Intussen staat zijn telefoon roodgloeiend. De appjes vliegen hem om de oren: “Heb je al gelezen wat er gebeurd is?”, “Wat betekent dit voor jou?”, “Ben je veilig?” Veel mensen zijn op dat moment in de veronderstelling dat hij zich al in Israël bevindt, niet wetende dat zijn vlucht is omgeboekt. “Ik had een engeltje op mijn schouder”, zegt hij daar later over.
Naarmate er steeds meer details naar buiten komen, realiseert hij zich dat zijn uitwisseling weleens in rook op zou kunnen gaan. Dat vermoeden wordt begin van de middag bevestigd door een e-mail van Sjors Moling. “Het crisisteam van de Wageningen Universiteit adviseert om op dit moment niet naar Israël te vertrekken. De situatie in het midden en zuiden van het land is momenteel onstabiel, waardoor reizen naar deze gebieden onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt voor onze studenten. Misschien verbetert de situatie de komende dagen, misschien ook niet. Totdat de situatie stabieler is, staan we geen studiereizen naar Israël toe.”
Hans staat op het punt om Jacob te appen, maar die is hem voor.
“Yo, hoe gaat het met jou? Wat zijn jouw plannen voor volgende week?”, vraagt hij.
“Ik wilde je net een berichtje sturen. Bizarre situatie, hè?”, reageert Hans. “Ik wacht nog even af hoe de situatie zich ontwikkelt, maar als het advies hetzelfde blijft, heeft het geen zin om te gaan, ben ik bang. Wat doe jij ermee?”
“Echt bizar inderdaad”, beaamt Jacob. “Ik wacht ook af, meer kunnen we niet doen.”
Het wachten lijkt een eeuwigheid te duren. Om de tijd te doden, gaat Hans met zijn vriendin naar Venlo. Daar zouden ze die zaterdag de laatste inkopen doen, zodat zijn koffer gesloten kan worden.
Als de Hebreeuwse Universiteit een dag later mailt, wordt definitief duidelijk dat het hele feest niet doorgaat. “De veiligheid en het welzijn van onze studenten is onze hoogste prioriteit. Daarom adviseren we studenten die nog niet in Israël zijn aangekomen om hun aankomst minimaal een week uit te stellen.”
Omdat hij zich geen studievertraging kan veroorloven, trekt Hans de stekker uit zijn uitwisseling. Als hij zijn bachelor niet binnen de gestelde tijd afrondt, verloopt zijn diplomatermijn en moet hij zijn prestatiebeurs inclusief de daarover opgebouwde rente terugbetalen. “Dat gaat om tienduizenden euro’s.”
Tijd om te balen van deze beslissing heeft hij niet. Vanwege de schulden die hem boven het hoofd hangen, is het enige wat hij kan denken: hoe krijg ik mijn studie zo snel mogelijk op de rit? Hij overweegt andere uitwisselingsprogramma’s, maar die zijn al in volle gang. Zijn beste kans is om vakken te gaan volgen aan zijn thuisuniversiteit, maar ook die zijn al lang en breed begonnen.
Met behulp van zijn studieadviseur stroomt hij in week zes nog in bij een achtweeks vak. Hij maakt zijn achterstand binnen de kortste keren goed, een inhaalrace waar zelfs Max Verstappen jaloers op zou zijn.
Ondanks alles weigert Hans zichzelf slachtoffer te voelen van de gebeurtenissen op 7 oktober. “Het is een gemiste kans, maar veiligheid gaat boven alles.”