Dinsdag 31 juli – de zwarte dag
[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/fleurvaneeuwijk/wp-content/uploads/sites/218/2022/05/Vlinder-.jpeg” panorama=”off” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]
“Het moment is daar en we worden de kamer van de arts ingereden. De hele kamer lijkt vol te staan met mensen. Ik krijg het benauwd, de allerlaatste momenten met mijn meisje. Wat is het oneerlijk allemaal. De arts vertelt dat hij me ook nog plaatselijk verdooft, zodat ik geen fysieke pijn voel. Op datzelfde moment staat de assistent gynaecoloog te rommelen met een papier dat nog ingevuld en ondertekend moet worden. Uiteindelijk zet ik zelf nog een handtekening en dan wordt het rustig in de kamer.
Ik vraag de arts om vooral niet te vertellen wat hij aan het doen is, ik wil niets begrijpen, alleen maar weten wanneer ze is gegaan. Hij belooft alleen medische termen te gebruiken waar ik niets van zal snappen.
De monitor wordt weggedraaid en het enige wat ik kan doen is mijn hoofd afwenden van de arts, mijn hand vast laten houden en huilen. Ik voel wel dat er in mijn buik wordt geprikt en blijf vanaf dat moment tegen haar praten. Hoeveel ik van haar hou. Dat ik hoop dat ze me vergeeft. Als ik fluister dat ik hoop dat ze geen pijn heeft, zegt de arts dat ze echt geen pijn voelt.
Ik blijf tegen haar fluisteren, tot ik hoor dat de arts denkt dat ze gegaan is. Ze laten ons vijf tot tien minuten alleen en wij barsten in tranen uit en houden elkaar stevig vast. Ons meisje. Ons meisje is er niet meer. Wat doet dat ongelooflijk, onbeschrijfelijk, immens veel pijn.”
Bron illustratie: Nick Koppen