Het stille waterpolospel



Iedereen kent de Olympische en Paralympische Spelen wel. Toch is er eentje die vaak over het hoofd wordt gezien, de Deaflympische Spelen. Hierop komen verschillende sporten aan bod. De laatste jaren zijn er enkele sporten van het programma afgehaald, bijvoorbeeld waterpolo. Hoe gaat het dan met deze sport nu hij van de Spelen is verdwenen?
De klok op het scorebord begint af te lopen. Steeds meer spelers gaan op positie liggen aan de rand van het zwembad, klaar om de wedstrijd te laten beginnen. Wanneer het fluitsignaal wordt gegeven, vliegen de spetters water omhoog. De poloërs zwemmen naar het midden en het spel is begonnen. Er wordt al direct gevochten om het balbezit. De dertig seconde klok begint terug te lopen, zodat de spelers weten hoe lang de aanval nog mag duren. Als deze afgaat, klinkt er een luid signaal dat lijkt op een alarm, zodat het voor alle spelers duidelijk is. Het eerste doelpunt wordt gemaakt en er klinkt een luide fluit van de scheidsrechter. Niet veel later fluit de scheidsrechter weer. Hij steekt zes vingers op en wijst dat nummer zes naar de hoek moet. Er was een overtreding op nummer dertien gemaakt en daarvoor moet de overtreder twintig seconden in de hoek wachten. Na zeven minuten klinkt er een luide toeter, de laatste minuut is in gegaan. Na acht minuten fluit de scheidsrechter, zodat de eerste pauze genomen kan worden. Zo gaat het in totaal nog drie keer door tot de wedstrijd is afgelopen. Waterpolo is een sport waarop er veel op de oren vertrouwt wordt voor de tijd en overtredingen. Maar hoe werkt deze sport als je dit allemaal niet kan horen?
De ondergang van dovenwaterpolo
De Deaflympische Spelen is hetzelfde als de Olympische Spelen, maar dan voor mensen met een auditieve beperking. De laatste zomerspelen werd afgelopen jaar in Caxias do Sul gehouden. De volgende zomerspelen staan voor 2025 op het programma in Tokyo. Er worden verschillende disciplines beoefend, zoals voetbal, bowlen en wielrennen. Net zoals op de Olympische Spelen is er niet alleen een zomerspelen, maar ook een wintereditie. De komende winterspelen worden dit jaar in Quebec georganiseerd. Bij de wintereditie wordt er bijvoorbeeld geskied, gelanglauft en geschaakt. In totaal, van beide edities, zijn er 28 disciplines die georganiseerd worden op de Spelen. De laatste sporten die de selectie niet meer gemaakt hebben, zijn: waterpolo, duiken en gymnastiek.
Waterpolo werd voor het laatste als een Deaflympische discipline gezien in 2009. Daarna verdween het van het programma door verschillende redenen: de dominantie van Hongarije binnen deze discipline, sponsorproblemen en de voorbereidingen van de teams. ”Veel dovenclubs hebben moeite met het blijven bestaan. Dit komt door de terugloop van het ledenaantal. Dat heeft te maken met de verschillende groepen auditief beperkt zijn’’, volgens Arjen Hoogerwerf, coördinator overige sporten bij de KNDSB. Hierin doelt hij op de cochleair implantaten (CI) die op de markt zijn gekomen. Deze implantaten geven de geluidssignalen door aan de zenuwen en hersenen. Hiermee kunnen sommige slechthorende en dove mensen weer geluiden horen, zoals bij Hoogerwerf zelf. ‘’Door het ontstaan van al deze verschillende groepen voelt het minder als één groep. Dit heeft te maken met dat deze gemeenschap steeds kleiner en opgedeeld wordt. Daarnaast zorgt het ontstaan van het CI dat kinderen nu ook horend opgevoed worden. Hierdoor sluiten deze personen zich aan bij de reguliere sporten en dat is de ondergang van dovenwaterpolo geworden’’, vertelt Hoogerwerf.
Voor de Deaflympische Spelen zijn er minimaal acht teams nodig om waterpolo weer op het programma te krijgen. De laatste ronde in 2009 waren dit er al slechts vijf. ‘’We hebben jaren geleden geprobeerd om het weer op het programma te krijgen, maar op het laatst trokken meerdere landen zich terug. Ook in Nederland neemt de sportbeoefening af op dit gebied. In 2020 werd de Rotterdamse Doven Zwemclub opgeheven, dit was de laatste dovenzwemclub in Nederland’’, zegt Hoogerwerf. Dat maakt een terugkeer van deze sport in Nederland, maar ook op de Deaflympische Spelen, niet al te gemakkelijk.
Een lagere sportdeelname
Uit het onderzoek Deelname aan sport en bewegen door mensen met een beperking van het Mulier Instituut blijkt dat de sportparticipatie van mensen met een auditieve beperking zodanig lager is dan bij mensen zonder beperking. Van de mensen met een auditieve beperkingen voldoet er 77% aan de wekelijkse sportdeelname. Terwijl bij de bevolking zonder beperking dit 90% is. ‘’Doordat doventeams zo verdeelt zijn, betekent het dat vele mensen ver moeten reizen. Niet iedereen heeft dat daarvoor over en dat zorgt deels voor de lagere sportparticipatie, maar ook voor het verdwijnen van deze teams’’, vertelt Chris Sparreboom, junior onderzoeker Diversiteit & Inclusie bij het Mulier Instituut. Naast deze lagere sportparticipatie voldoen zij ook minder vaak aan de beweegrichtlijnen. De bevolking zonder beperkingen scoren lager dan bij de sportparticipatie met een 51% in totaal. Dit is nog steeds aanzienlijk hoger dan de 33% waar auditief beperkte mensen op uit komen.
Volgens Sparreboom kwam uit het onderzoek voor haar scriptie Silence on the field belangrijke punten voort. ‘’Om de sportparticipatie te verhelpen zijn er veel punten om rekening mee te houden. Als mensen met een auditieve beperking mee willen doen met regulier kiezen er veel bewust voor buitensporten vanwege de echo in de sporthal. Dat moet dan ook mogelijk gemaakt worden met verschillende sporten. Daarnaast helpt het gebruik maken van gebaren tijdens wedstrijden en trainingen. Het is natuurlijk top als het de officiële gebarentaal is, maar afgesproken gebaren doen al wonderen.’’ Ook zijn de rollen van medesporters, coaches en trainers belangrijk. Zij hebben geduld nodig om vaker iets uit te leggen of over te brengen aan een slechthorend persoon. ‘’Het is belangrijk dat daar, zeker vanaf kinds af aan, aandacht aan besteed wordt. Er moet een goede sfeer hangen, zodat iemand het opnieuw durft te vragen. Onder andere deze factoren hebben invloed op de sportparticipatie van mensen met een auditieve beperking’’, zegt Sparreboom.



Spelen met de ogen
Naast dat Arjen Hoogerwerf coördinator is bij de KNDSB, was hij ook speler in een regulier waterpoloteam. Hij speelde in het herenteam van Zwemvereniging Vlaardingen & Schiedam (ZVVS). ‘’In een regulier team kan je ook ver komen zonder gebarentaal. Het is handig om gebaren en afspraken te maken met je teamgenoten en trainers. Zo hadden wij gebaren voor wisselen, verdedigen en aanvallen. Ook voor als ik iets niet doorhad, hadden wij iets bedacht. Als de scheidsrechter floot en ik kreeg het niet mee dan kreeg ik een plens water tegen mij aan van mijn teamgenoot’’, aldus Hoogerwerf.
Naast dat scheidsrechters fluiten maken zij tijdens de wedstrijd altijd gebruik van gebaren. Zo weet iedereen waarvoor hij fluit. Dit kan bij overtredingen, maar ook bij simpele vragen zoals het vastmaken van een speler zijn muts of het opvragen van de bal. ‘’Soms moeten wij ook voordelen halen uit het niet of slecht horen van de scheidsrechter. Ik heb dat ook gedaan bij mijn eigen horende club. Soms wist ik echt wel dat er was gefloten, maar speelde ik alsof ik van niks af wist. Zo kreeg ik vaker een tweede kans, bijvoorbeeld bij het nemen van vrije worpen’’, legt Hoogerwerf uit. Voor zijn teamgenoten was dit vaak ook fijn. Zo konden zij zich beter positioneren in het veld. Naast dat het voordelen had voor hemzelf en het team, zorgde het ook vaak voor frustratie bij de tegenpartij.
‘’Als een auditief beperkt persoon speel je eigenlijk met je ogen. Het is belangrijk dat je op een positie staat waar jij het overzicht hebt over het spel. Ik had dit op de positie van midvoor, maar anderen hebben liever de positie keeper of midachter. Het is handig om op een plek met overzicht te liggen, omdat je dan makkelijker contact kan leggen met je team, de trainer en scheidsrechter’’, zegt Hoogerwerf. Aantal factoren zijn in de loop van de jaren veranderd. Zo werden, in 1997, de vlaggetjes binnen het waterpolo vervangen met handgebaren. Er was ook nog geen digitale scorebord om de tijd en scores op bij te houden. Er werd gebruik gemaakt van een klein houten bordje om de score op bij te houden. Alle tijden werden bijgehouden en duidelijk gemaakt door middel van een fluitje of bel. ‘’De verandering in scoreboards, hielp heel erg voor mij. Hiermee kon ik de tijd zelf zien op het scorebord. Waardoor ik onder andere heel ver kwam in deze sport was mijn trainer. Hij hield rekening met mij, maar wilde daar wel wat voor terug. Ik moest mij goed inzetten in mijn eigen ontwikkeling en ook goed meedoen in het spel. Daarnaast zorgde hij ervoor dat het team goed rekening hield met mij. Dat zorgt voor een goede teamwork en dat heeft bij mij geholpen. Zonder dat had ik het ook echt niet zo makkelijk gehad’’, vertelt Hoogerwerf.
Het onderzoek dat is gebruikt, heet ‘Deelname sport en bewegen door mensen met een beperking’. Deze gaat over de stand van zaken eind 2019, maar is uitgegeven in januari 2022. Ik heb van de tabellen 3.1 en 4.3 gebruik gemaakt in de lopende tekst door middel van percentages. Hierin heb ik gekozen voor een vergelijking tussen bevolking en auditieve beperking, aangezien mijn stuk over mensen met een auditieve beperking gaat. Ik heb bevolking erbij gelaten, omdat dit een verhouding kan bieden tussen de normale en auditief beperkte bevolking. Dit onderzoek is op basis van een enquête en persoonlijke gesprekken verricht. De vragen die zijn gebruikt, zijn te vinden op (Vragenlijsten Gezondheidsenquête 2010 t/m 2013 (cbs.nl)) het CBS. Het is handig om erbij aan te geven dat er in totaal 125 auditief beperkte mensen hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Dit is natuurlijk niet heel representatief voor de gemeten 7.461 auditief beperkte mensen in Nederland (rond 2019). Aan de andere kant is dit een van de weinige recentere onderzoeken die zijn gedaan naar de sportparticipatie onder mensen met een auditieve beperking.