De impact van Nederlandse atletiekhelden op sportparticipatie
Het succes van Nederlandse atleten op het wereldtoneel wekt niet alleen opwinding en trots op, maar roept ook belangrijke vragen op over de impact ervan op de sportparticipatie. Terwijl atleten als Femke Bol en Sifan Hassan de harten van velen veroveren, blijft de relatie tussen dergelijke topprestaties en een mogelijke toename in sportaanmeldingen een uitdagend vraagstuk. Hoewel het ‘Double Pyramid’ model enig inzicht biedt in deze dynamiek, blijkt de werkelijkheid anders dan gedacht. In hoeverre leiden topsportprestaties tot meer aanmeldingen in de sport zelf, gefocust op atletiek?
Maurice zit voor de tv, zijn hart bonzend in afwachting van de race tijdens de WK indoor in Glasgow. Zijn ogen zijn gefocust op Femke Bol, die klaarstaat op de atletiekbaan voor de 400 meter. De spanning in de kamer is voelbaar terwijl Femke zich voorbereidt. Vol spanning volgt Maurice elke beweging. Wanneer het startschot klinkt, moedigt hij Femke aan terwijl ze vecht voor de overwinning. ‘Yess, eerste. Wat een prestatie weer zeg!’, juicht Maurice. De WK indoor in Glasgow gaat de boeken in als het succesvolste WK indoor ooit voor Nederland. Tijdens dit weekend pakten de Nederlandse atleten maar liefst vijf medailles (twee keer goud, één keer zilver en twee keer brons). En dit is niet de eerste keer dat de Nederlandse atleten schitteren op een WK. De WK in Boedapest van afgelopen zomer was ook al het succesvolste WK outdoor ooit voor Nederland. De goede prestaties geven hoop richting de Olympische spelen komende zomer in Parijs.
Double pyramid theorie
Of al deze prestaties invloed hebben op het aantal aanmeldingen in de sport is op verschillende manieren te meten. In de literatuur worden verschillende voorbeelden genoemd van hoe topsport de breedtesport beïnvloedt. Het trickle-down effect suggereert dat topsport een positieve invloed heeft op breedtesport, terwijl het trickle-up effect wijst op een stimulerend effect van breedtesport op topsport. Beide effecten spelen een rol in de ‘double pyramid’ theorie, die de relatie tussen topsport en breedtesport beschrijft. De ‘double pyramid’ theorie beschrijft de relatie tussen topsport en breedtesport als twee afzonderlijke piramides. De topsportpiramide vertegenwoordigt een kleine elitegroep van atleten die streven naar succes op het hoogste niveau, terwijl de breedtesportpiramide een bredere basis heeft van recreatieve sportbeoefenaars. Deze theorie suggereert dat successen in de topsport de breedtesport kunnen stimuleren en vice versa, waardoor een wisselwerking ontstaat tussen beide sectoren.
Effecten van sport op de samenleving
De relatie tussen topsportprestaties en sportparticipatie blijft een complex vraagstuk. Eva Heijnen, sportsocioloog en onderzoeker bij Mulier Instituut, benadrukt dat er nog altijd weinig bewijs is voor een direct verband tussen Nederlands succes op topsportevenementen en een groei in sport- en beweegdeelname. ‘Als Nederlands succes op topsportevenementen gevolgd wordt door groei van de sport- en beweegdeelname wordt er bijvoorbeeld al snel gerept over het Femke Bol-effect of het Epke-effect, terwijl een oorzakelijk verband niet is vastgesteld. De wetenschappelijke literatuur over de relatie tussen topsportevenementen en sport- en beweegstimulering leert ons dat een groei van de sport- en beweegdeelname als gevolg van topsportevenementen meestal niet optreedt.’, laat mevrouw Heijnen weten.
‘De topsport gaat gepaard met een sterke mate van emotionele betrokkenheid en identificatie en is daarmee wereldwijd voor miljarden mensen betekenisvol. Ondanks dat het betekenisvol is, zien we terug dat er niet meer aanmeldingen zijn na een sportevenement. Het kan zijn dat mensen geïnspireerd raken door het succes van topsporters, maar dat dit niet direct vertaald wordt naar concrete actie om zelf te gaan sporten. Dit kan te maken hebben met verschillende factoren, zoals beperkte toegang tot sportfaciliteiten, een gebrek aan tijd of motivatie, of andere prioriteiten die mensen hebben.’
Geen ledengroei, wel meer sportbeleving
Ook de atletiekunie, één van de grootste sportbonden van Nederland, laat weten dat er niet direct een verband te zien is tussen topsportprestaties en sportparticipatie. “Termen als ‘het Femke Bol of Dafne Schippers effect’ doen het goed in de media maar de successen van onze atleten op mondiale toernooien zijn niet 1-op-1 terug te brengen naar een groei in ledencijfers. Zeker niet zo kort na een toernooi. We merken uiteraard wel dat atletiek meer en meer een kijksport wordt en de zendtijd en kijkcijfers tijdens een WK of EK steeds hoger worden.”, vertelt Esther Singendonk, persvoorlichter atletiekunie. ‘Met de aantrekkingskracht van onze sport gaat het dus steeds beter en daar helpen ambassadeurs als Femke Bol en Lieke Klaver natuurlijk enorm bij. Dat de prestaties ook nog zo fantastisch zijn maakt uiteraard wel dat er dus meer zichtbaarheid voor atletiek is en dat meer mensen interesse tonen in onze sport. Maar dit is niet iets van afgelopen WK uiteraard, aangezien de successen van TeamNL al teruggaan tot de Olympische Spelen van Tokyo in 2021.’ Hoewel er niet direct een stijgende lijn te zien is, is er wel sprake van een lichtpuntje. ‘Helaas zijn deze successen dus (nog) niet direct terug te zien in ledencijfers maar wat we dit jaar wel voor het eerst hebben ervaren, is een uitverkocht NK Indoor Atletiek afgelopen februari. Ruim 5000 fans in een vol Omnisport en dat komt wel door de successen van de huidige generatie atleten. Dat zijn mooie ontwikkelingen, zeker als je ziet dat een groot deel van de fans jonge kinderen zijn die naar Omnisport zijn gekomen om hun helden te supporten.’, vertelt Singendonk trots.
Eerder behaalde successen
Als we zelf de geschiedenisboeken induiken wordt er iets heel anders weergegeven. Uit cijfers van het CBS (Sportdeelname Wekelijks, z.d.) blijkt dat in 2012 en 2016 er een flinke toename is van het aantal sportende mensen in Nederland. In deze jaren vonden de olympische spelen plaats waarbij Nederland erg succesvol was. Vooral in 2012 toen Epke Zonderland de gouden medaille won in het turnen. In 2015 was er een doorbraak in de atletiek te zien. In dat jaar snelde Dafne Schippers naar WK-goud op de 200 meter. Als we kijken naar het aantal mensen dat dat jaar hardloopt en de jaren daarna is ook hier geen stijgende lijn te zien. Het percentage is ongeveer 12.9%.
Als we verder in de tijd gaan naar 2019, het jaar dat Sifan Hassan goud won op de 1500 en 10.000 meter op de WK in Doha, zien we dat er een kleine stijgende lijn te zien is. Als we kijken naar het aantal mensen dat dat jaar en de jaren erna hardloopt zien we een kleine stijgende lijn. In 2019 was het percentage 11,7% en het jaar daarna 12,7%. De jaren daarna daalde dit percentage tot 10%. 2020 is wel het jaar van corona wat mede ervoor heeft gezorgd dat meer mensen zijn gaan hardlopen. We kunnen uit dit kleine onderzoek een conclusie trekken dat niet elk sportsucces leidt tot een stijging van het aantal sportende mensen. Uit andere onderzoeken is ook gebleken dat topsportprestaties niet per se leiden tot meer aanmeldingen (Invloed van Topsport op Sportbeoefening, 2015).
De invloed van topsportprestaties op de sport zelf is ingewikkeld. Hoewel successen als die van Femke Bol de sportbeleving vergroten, blijkt uit verschillende studies dat dit niet altijd leidt tot een stijging in de populariteit van de sport. De ‘double pyramid’ theorie suggereert een wisselwerking tussen topsport en breedtesport, maar concrete effecten op ledengroei blijven moeilijk meetbaar.
Dataverantwoording
In dit achtergrondverhaal is data verzameld om erachter te komen of topsportprestaties leiden tot meer sport aanmeldingen. Er wordt gekeken naar trends in sportdeelname in Nederland tussen 2012 en 2021 in relatie tot grote sportevenementen en succesvolle prestaties van Nederlandse atleten. De data zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en nieuwsverslagen van en over sportevenementen. Er wordt bewust niet gericht op recentere cijfers omdat het effect van topsportprestaties op sportparticipatie niet direct na een evenement meetbaar is. Dit komt doordat gedragsveranderingen, zoals een toename in sportaanmeldingen, tijd nodig hebben om zich te manifesteren. Mensen hebben tijd nodig om geïnspireerd te raken door de prestaties van atleten en vervolgens beslissingen te nemen over hun eigen sportgedrag. Daarom is het belangrijk om een periode na het evenement te bestuderen om een nauwkeuriger beeld te krijgen van het langetermijneffect van topsportprestaties op sportparticipatie.
Selectie en analyse
De analyse omvat specifieke jaren met opvallende sportprestaties, zoals de Olympische Spelen van 2012 en 2016, en het WK Atletiek van 2015 en 2019. Deze data worden gebruikt om veranderingen in sportdeelnamepercentages te onderzoeken in relatie tot deze evenementen. De gegevens, afkomstig van CBS-enquêtes en nieuwsverslagen, worden geanalyseerd om te zien of er veranderingen zijn in sportparticipatie. Belangrijke bevindingen tonen een toename in sportdeelname in 2012 en 2016, maar geen gelijke stijging in hardlopen in 2015, ondanks het succes van Dafne Schippers. Na het succes van Sifan Hassan in 2019 wordt een lichte stijging in hardlopen waargenomen, maar deze trend zet niet door in de daaropvolgende jaren. Het onderzoek benadrukt de complexiteit van de relatie tussen sportprestaties en sportparticipatie, waarbij ook andere factoren zoals toegang tot sportfaciliteiten en sociaaleconomische status een rol spelen.