Multimediaal Verhaal

Melkveehouderijen in Nederland onder druk door stikstofmaatregelen:’Het kost gewoon heel veel geld’

In Nederland spelen melkveehouderijen een cruciale rol in de landbouwsector, maar de laatste jaren worden ze geconfronteerd met grote uitdagingen door de stikstofmaatregelen. Deze maatregelen, opgesteld door de overheid om de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen, hebben een directe en ingrijpende invloed op melkveehouderijen. Zowel de huidige als de nieuwe generatie boeren moeten rekening houden met de nieuwe regelgeving en milieuverplichtingen. Jan Dirk en zijn vennoot Peder zijn voorbeelden van deze nieuwe generatie. Jan Dirk neemt geleidelijk de melkveehouderij Rijnhoeve vof van zijn oom Jan Dirk sr. over, samen met de buurjongen van Jan Dirk sr., Peder. Hoe is het om in deze tijden een melkveehouderij over te nemen, rekening houdend met de nieuwe wet- en regelgeving?

Hoewel stikstof zelf geen gevaarlijke of schadelijke stof is en zelfs een voedingsstof voor planten is, is het toch schadelijk. Als stikstof samenkomt met water- of zuurstof, ontstaan stikstofoxiden en ammoniak. Dit gebeurt vooral door stikstofuitstoot in de industrie, de bouw, het verkeer en de landbouw. Door te veel van deze schadelijke stoffen, verdwijnt de balans in de natuur steeds meer. Wat ook invloed heeft op voedselproductie, leefomgeving en gezondheid. 

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken dat in 2030 74% van de stikstofgevoelige natuur in Natura-2000-gebieden de zogeheten ‘kritische depositiewaarden’ (KDW) niet meer overschrijdt. Boven deze grens is er namelijk een risico dat de kwaliteit van leefgebieden van dieren en planten beschadigt. Deze regelgeving omvat onder andere beperkingen op het aantal vee, aanpassingen in voerstrategieën, en de noodzaak voor emissiereductietechnieken. Historisch gezien hebben melkveehouderijen altijd bijgedragen aan de Nederlandse economie, maar met de huidige maatregelen moeten ze drastische veranderingen doorvoeren. ‘Het is jammer dat er te lang over gedaan is om deze regels in te stellen. Hierdoor loopt de overheid nu achter de feiten aan.’, vertelt Jan Dirk.

De laatste jaren is er een duidelijke daling te zien in het aantal melkveebedrijven. ‘Ik ben niet zo zeer bang dat er straks geen melkveebedrijven meer over zijn, maar het is wel zorgelijk dat steeds vaker kleine melkveehouderijen hun hoofd niet boven water kunnen houden.’ Rijnhoeve vof is een wat grotere melkveehouderij met 160 koeien. Waar het hebben van een klein bedrijf voorheen erg gunstig was is dat nu bijna niet meer voor te stellen. In de jaren 2010 tot nu is er een aanzienlijke verandering te zien in het aantal bedrijven dat meer koeien houd. ‘Als je meer koeien hebt zijn je inkomsten ook hoger, maar ook een groter bedrijf heeft nadelen met hoge kosten.’ De nieuwe maatregelen nodigen uit om je bedrijf te vergroten, maar dit is erg lastig omdat de investeringen erg duur zijn.

Het aantal melkveebedrijven in Nederland is sterk afgenomen van 19.800 in 2010 tot 14.264 in 2023. Kleine bedrijven (met minder dan 30 koeien) zijn in deze periode aanzienlijk verminderd, terwijl het aantal grote bedrijven (met meer dan 100 koeien) is toegenomen.

Mest

Eén van de grootste veranderingen in de regelgeving is de hoeveelheid mest die boeren mogen gebruiken. Stikstof en fosfaat in mest zorgen ervoor dat gewassen beter groeien. Daarom gebruiken boeren mest. De hoeveelheid meststof die nodig is, verschilt per gewas en per bodemsoort. De meststoffen die gewassen niet opnemen, komen in de bodem en het water terecht. Op de site van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt duidelijk uitgelegd waar boeren aan moeten voldoen en behandelt onder andere de hoeveelheden mest die mogen worden uitgereden, de specifieke periodes waarin dit mag gebeuren en de bemestingsnormen per gewastype. Rijnhoeve vof is een melkveehouderij en kan haar eigen mest gebruiken voor op het land. De nieuwe regelgeving beperkt de boerderij hierin. De nieuwe regelgeving dwingt veehouderijen om een groot deel van de mest af te voeren. Het gevolg hiervan is dat er kunstmest geïmporteerd moet worden. ‘Door de nieuwe regelgeving moet er een deel worden van de mest wordenafgestaan, terwijl dit deel voorheen voor ons eigen land gebruikt kon worden. Nu moet het worden afgestaan, terwijl het land nog steeds stikstof nodig heeft. Er moet kunstmest worden geïmporteerd.  Dit kost allemaal veel geld.’, vertelt Jan Dirk. Je betaalt nu voor het af voeren van de mest, maar ook voor de import.  

Na de afschaffing van het melkquotum in 2015 nam het aantal melkkoeien en de mestproductie toe. Maatregelen om de omvang van de melkveestapel terug te dringen, zorgden weer voor een daling van de mestproductie vanaf 2017. Sinds 2017 is de stikstofuitscheiding van de veestapel afgenomen met 41 miljoen kilogram, en de fosfaatuitscheiding met 23 miljoen kilogram. De grootste bijdrage hieraan werd geleverd door de melkveehouderij, vooral door het houden van minder koeien en jongvee.

Fosfaatrechten

Naast de mestreductie zijn er ook fosfaatrechten. De investering in fosfaatrechten is cruciaal voor melkveehouderijen, vooral vanwege de beperkingen op het aantal koeien en de noodzaak van voldoende grond en stikstofruimte. Fosfaatrechten zijn vergunningen die melkveehouders in Nederland nodig hebben om fosfaat, dat vrijkomt uit mest, te mogen produceren. Deze rechten zijn ingevoerd om de fosfaatuitstoot te reguleren en de milieudoelstellingen te halen. Elk bedrijf heeft een maximaal aantal fosfaatrechten, gebaseerd op de hoeveelheid vee en de fosfaatproductie per dier. Fosfaatrechten kunnen gekocht en verkocht worden, en de hoeveelheid benodigde rechten varieert afhankelijk van het melkproductieniveau en de bedrijfsgrootte. De kosten voor fosfaatrechten variëren van €6.000 tot €8.000 per extra koe, afhankelijk van het melkproductieniveau. Bedrijven met hogere melkproductie hebben meer fosfaatrechten nodig, wat de investering verhoogt. Het saldo per kg melk, na aftrek van directe kosten, bepaalt hoe snel deze investering kan worden terugverdiend. De terugverdientijd varieert sterk per bedrijf, afhankelijk van melkproductie en saldo. Het nodigt niet uit om extra koeien te houden, terwijl uitbreiden wel een must is om overeind te blijven staan. Dit geld zeker voor de wat kleinere melkveehouderijen. 

De toekomst van de melkveehouderij in Nederland hangt af van het vermogen van boeren om zich aan te passen aan deze nieuwe realiteit. Innovaties in landbouwtechnieken, samenwerking binnen de sector en ondersteuning van de overheid zijn cruciaal voor een duurzame en winstgevende melkveehouderij. De investering in fosfaatrechten speelt hierbij een essentiële rol, gezien de beperkingen op vee-aantallen en de noodzaak van stikstofruimte.

Klik hier voor het volledige interview met Jan Dirk

Klik hier voor het volledige interview met Jan Dirk Sr.
Dataverantwoording

Mijn data-onderzoek naar de melkveehouderijsector richtte zich op de impact van wet- en regelgeving, zoals de stikstofregeling, op het aantal bedrijven en de mestuitscheiding. Met gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heb ik trends en ontwikkelingen in kaart gebracht. Ik analyseerde de daling in het aantal melkveehouderijen, schaalvergroting en de invloed van regelgeving. CBS-gegevens gaven een gedetailleerd overzicht van deze trends.

Daarnaast onderzocht ik de mestuitscheiding en hoe schaalvergroting hierbij een rol speelt. Een lijndiagram toonde de veranderingen in mestbeheer als reactie op overheidsvoorschriften. Een staafdiagram vergeleek de bedrijfsgroottes in 2023 met 2010, waaruit blijkt dat grotere bedrijven toenemen. De gekozen datavisualisaties maken complexe trends begrijpelijk. De betrouwbaarheid van mijn analyse wordt ondersteund door de CBS-data, die diverse methodes gebruiken en samenwerken met organisaties zoals het Ministerie van Economische Zaken en het RIVM. Dit onderzoek biedt inzicht in de uitdagingen en kansen voor melkveehouders, en hoe zij reageren op veranderende wetgeving en marktomstandigheden. Alle datavisualisaties zijn gemaakt door flourish.com