De Invloed van Atletiek Topsport op Jonge Sporters
Met de Olympische Spelen voor de deur en de toenemende populariteit van atletiek, rijst de vraag in hoeverre de successen van topatleten jonge sporters beïnvloeden. Maurice Afognon, een opkomende sprinter en rolmodel, deelt zijn ervaringen en perspectieven op deze vraag.
Eind juli beginnen de Olympische Spelen. Een droom voor veel topsporters om hier ooit aan deel te mogen nemen. Hoewel er bij de Olympische Spelen steeds meer sporten bijkomen blijft de klassieke sport als atletiek toch wel de grootste. Een sport die de laatste jaren een stijgende lijn ziet als het gaat om de populariteit van de sport. Dit komt mede door de prestaties die worden behaald op wedstrijden. Denk aan Femke Bol, regerend Europese kampioene outdoor op de 400 m, Europees kampioene indoor sinds 2021, en wereldkampioene indoor sinds 2024. Een grote naam die jonge atleten kennis laat maken met de sport. Maar in hoeverre beïnvloeden atletiektopsportprestaties jonge sporters?
Back to the Roots
Maurice Afognon is een 19-jarige atleet die gespecialiseerd is in de 60, 100 en 200 meter sprint. Dit doet hij op hoog niveau en is sinds vorig jaar onderdeel van TeamNL. De plek waar het allemaal begon is bij Ilion. Een atletiekclub in Zoetermeer. Voor Maurice voelt het gek om hier weer te zijn aangezien hij al een tijd in Rotterdam traint en niet meer bij zijn oude club. ‘Het blijft toch apart om hier te zijn. Toen ik vertelde dat ik naar een andere club ging vonden ze dat heel moeilijk. Ze wilden me eigenlijk hier houden, maar ik heb er toch voor gekozen om naar Rotterdam te gaan.’, vertelt Maurice. Vijf dagen per week is hij in Rotterdam te vinden om zich klaar te maken voor het outdoor seizoen.
Maurice deed zelf al vanaf jongs af aan aan atletiek, maar had toen geen ambities om de top te bereiken. ‘Zelf ben ik erg geïnspireerd geraakt door Maurice Greene. Vroeger keek ik naar hem omdat hij dezelfde naam heeft. Maar toen ik ouder werd, werd hij steeds meer een voorbeeld.’ Maurice Greene is de uitvinder van het moderne sprinten. Eind jaren 80, begin jaren 90 zie je veel sprinters, zodra het startschot luid, zo hard mogelijk sprinten. Maurice Greene ontdekte een andere techniek en werd een voorbeeld van velen concurrenten. ‘Hij opende een nieuwe wereld in het sprinten. Dit inspireerde mij zo erg dat ik dit zelf ook zou willen. Nu sta ik bijna elke dag op de atletiekbaan om het beste in me naar boven te halen. Bij mij was er dus wel sprake van een voorbeeld, maar dit verschilt natuurlijk wel per persoon.’
Rolmodel
De weg naar succes is niet altijd de makkelijkste weg. Maurice staat misschien nog niet aan de top van de wereld, maar merkt al wel dat hij een voorbeeld is voor jonge atleten. ‘Steeds meer mensen leren mij kennen en dat vind ik hartstikke leuk. Aan het begin van mijn carrière waren er kinderen die heel graag een handtekening wilden. Dit was vooral omdat ik een gouden medaille had gewonnen. Ze wisten niet wie ik was. Nu heb ik steeds vaker dat kinderen naar me toekomen en zelfs mijn naam roepen.’ Zodra de prestaties beter worden, wordt je bekendheid ook steeds groter. Maurice merkt dat steeds meer kinderen in contact komen met de sport door o.a. prestaties van Femke Bol. ‘Nu steeds meer kinderen naar me toe komen kom ik erachter dat niet iedereen altijd al atletiek wilde doen. Regelmatig hoor ik verhalen over dat sommige kinderen eerst op freerunnen, tennis of honkbal zaten. Maar in ons land worden die sporten niet op heel hoog niveau beoefend. En daarnaast wordt er ook niet veel aandacht aan besteed op de televisie. Veel kinderen raakten geïnspireerd toen ze toevallig met hun ouders naar atletiek zaten te kijken. Atletiek heeft veel verschillende onderdelen en daar worden kinderen enthousiast van. En dat Nederland het dan ook goed doet maakt de stap om over te stappen nog iets makkelijker.’
Beïnvloedbaar
Atletiek is de laatste jaren dus steeds populairder geworden, maar het blijft toch lastig om te zeggen of er een verband is tussen successen van topatleten en sportparticipatie. Uit een onderzoek van Redpers blijkt dat er nauwelijks een verband is tussen successen van topatleten en sportparticipatie. Frank Koomen, manager bij de Atletiekunie, vertelt daarin dat verschillende factoren hier een rol bij spelen. ‘De atletiek heeft zich lange tijd vastgehouden aan dezelfde regels als bij volwassenen. Als je bij een wedstrijd verspringen drie keer fout springt, telt de sprong niet. Dan kun je naar huis en douchen. Voor kinderen is dat natuurlijk funest.’, vertelt Koomen. Maurice is het hier wel mee eens, maar vindt dat de verantwoordelijkheid ook bij de trainer ligt. ‘De motivatie en het enthousiasme van de trainer zijn erg belangrijk. Zo inspireren ze ook hun leerlingen tijdens de training. Dit motiveert hen ook meer, wat ervoor zorgt dat ze meer betrokken zijn bij de sport.’
Rol van topatleten
Afgelopen februari was het NK-atletiek indoor. Grote namen als Femke Bol, Lieke Klaver en Nadine Visser deden hieraan mee. Als het gaat over sportsuccessen van onder andere deze atleten, merkt Maurice wel een verband met de populariteit van de sport. ‘Tijdens het NK-atletiek afgelopen februari viel mij wel iets op. Zelf moest ik daar ook lopen en op de dag dat ik moest lopen zat het stadion zeker niet vol. De dag na mij was Femke Bol aan de beurt en zij mocht presteren in een uitverkocht stadion. Mensen, vooral jonge kinderen, komen speciaal naar het stadion om haar te kunnen zien. Dat is best bijzonder.’ Hoewel je niet vast kan stellen dat er sprake is van een ‘Daphne schippers-effect’ of een ‘Femke Bol-effect’ zijn er toch kleine aanwijzingen.
Toegankelijkheid van topsport
Vroeger was het niet altijd vanzelfsprekend dat als je goed presteerde je de top kon bereiken. Het topsport leven kan je vergelijken met een baby die zijn eerste stapjes probeert te zetten. Het is vallen en opstaan. Het is niet makkelijk om je doelen te bereiken. Het kost veel tijd, geld en moeite om je uiteindelijke doel te bereiken. Je kan moeilijk een bijbaantje hebben naast je topsportcarrière. Gelukkig is het steeds toegankelijker geworden om je droom achterna te gaan. ‘De rijksoverheid heeft een investeringsprogramma opgestart waar geïnvesteerd wordt in trainings- en wedstrijdprogramma’s voor topsporters en talentvolle sporters en in de kennis van (talent)coaches. Ook is er nog een aanvullende of inkomensvervangende uitkering voor topsporters die minder dan het brutominimumloon verdienen. Dit helpt beginnende topsporters dus om zich zoveel mogelijk op hun carrière te richten.’ Deze mogelijkheden krijg je natuurlijk niet zomaar. Je moet dus al wat succes bereikt hebben om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken. ‘Doordat dit investeringsprogramma er is denken ouders en kinderen misschien toch dat het mogelijk is om een carrière in de atletiek te beginnen. Voorheen werd deze droom al snel afgekapt vanwege de hoge kosten.’ De toegankelijkheid van topsport door het investeringsprogramma maakt de stap om een carrière in de atletiek te maken groter.
Ondanks de groeiende populariteit van atletiek door succesvolle atleten zoals Femke Bol, is er geen direct verband met toegenomen sportparticipatie. Toch lijkt de populariteit van de sport toe te nemen bij goede prestaties van bekende atleten. Het leven als topsporter is veeleisend en kost veel geld. Gelukkig bieden investeringsprogramma’s voor topsporters meer kansen voor een carrière in de atletiek.