Beide pakken kosten exact hetzelfde dus in dit geval moet je inderdaad voor een volkoren product gaan. In sommige gevallen is dit niet zo en maken producenten misbruik van de term ‘volkoren’.
Net als bij een appel, zitten de meeste voedingsstoffen van een graankorrel in de buitenkant. Omdat dit er bij volkorenbloem niet uitgezeefd wordt komt het in het product terecht. Zo draagt volkoren bij aan een goede stoelgang en bevat het veel vezels, vitamine B en mineralen zoals ijzer, wat weer goed is de zuurstof opname in je bloed.
Daarnaast loop je bij negentig gram volkorenproducten 25 procent minder kans op bepaalde hartziekten, 10 procent minder kans op darmkanker en bij zestig gram per dag 25 procent minder kans op diabetes type 2.
Het verschil in tussen volkoren en niet-volkoren zit hem in de bereidingswijze. Bij ‘normale’ producten die graan bevatten wordt de buitenkant van de graankorrel, die bestaat uit de zemel en de kiem, bij het maken van het meel eruit gezeefd. Bij een volkoren product wordt dit niet gedaan en komen de zemelen en de kiemdeeltjes dus in het meel terecht. Het heet nu alleen geen meel meer, maar bloem. Er kunnen bijvoorbeeld dus verschillende soorten volkorenbrood zijn. Je kunt een volkoren tarwebrood hebben, maar ook een volkoren speltbrood.

Helaas wordt er in de voedsel industrie ook misbruik gemaakt van de term ‘volkoren’. Bij broodproducten gelden er strenge regels en mag een brood alleen volkoren heten als het voor honderd procent uit volkorenbloem bestaat. Bij andere producten zijn de regels wat minder streng. Zo kan een koekje waar volkoren op staat dus maar vijf procent volkorenbloem bevatten en heel veel suikers. Het is dus aan te raden om goed de ingrediënten lijst te controleren om ervoor te zorgen dat het product echt veel volkoren bevat, anders heb je er namelijk niks aan.

Producten waarbij je bijna zeker weet dat ze veel volkoren bevatten zijn producten zoals volkorenbrood, zilvervliesrijst, havermout en volkorenpasta. Bij de rest dus even goed de achterkant bekijken.