Doorstroming op de woningmarkt is volgens de gemeente Utrecht belangrijk in het oplossen van de problemen op de woningmarkt. Met verschillende plannen, zoals de ‘Doorstroom Challenge’, probeert de gemeente eengezinswoningen beschikbaar te maken voor een jongere doelgroep, maar de plannen lijken nog niet het gewenste effect te hebben. Gemeenteraadsleden Hessel Stellinga (CDA) en Meike Hellevoort (GroenLinks) hebben verschillende ideeën om de ouderen naar een kleinere woning door te laten stromen.

Volgens Stellinga is de moeizame doorstroming niet te wijten aan de ouderen zelf, maar eerder aan de huidige woningbouwplannen. “De ouderen willen graag in hun eigen buurt blijven bij een verhuizing om sociale contacten te behouden, maar er zijn geen seniorenwoningen in de eigen wijk”. Hoogleraar Woningmarkt Peter Boelhouwer van de TU Delft erkent de problematiek. “De kleinere woning moet wel beschikbaar zijn, dat is het probleem.” Volgens de hoogleraar wordt er weinig gebouwd voor de oudere doelgroep.
NVM-makelaar Huib Eijlander, van De Keizer Makelaars Utrecht, merkt aan oudere Utrechtse kopers dat het niet aan het aanbod van woningen ligt, maar dat zij het eng vinden om te verhuizen. “Het is alsof je een oud beestje uit zijn veilige omgeving haalt.” Ook stellen de ouderen volgens de makelaar eisen aan een nieuwe woning, zoals een achtertuin om in te tuinieren.
De eisen aan doorstroomwoningen gaan volgens Boelhouwer verder dan alleen een tuin. “Als mensen de financiële middelen hebben, willen ze groot blijven wonen, blijkt uit onderzoek”, zegt de hoogleraar. “Ze willen een grote woonkamer om bijvoorbeeld de kinderen en kleinkinderen in langs te laten komen.” Volgens Boelhouwer verhuizen de meeste mensen wanneer hun kinderen uit huis gaan. “De rest blijft zitten en die blijven dan ook in de woning, tot ze bijvoorbeeld slecht ter been raken.”
Oplossingen
Gemeenteraadslid Hellevoort wil ouderen laten doorstromen door hen voorrang te geven op huizen in de eigen wijk, ook moeten ze hulp krijgen bij het verhuizen. “Er zijn nu experimenten bezig om ouderen te ondersteunen en te vragen wat zij nodig hebben om te verhuizen.”
Stellinga denkt dat het lastig is om de nieuwe binnenstedelijke bouwlocaties interessant te maken, omdat dit toch vaak nieuwe wijken zijn. “Er moet in de wijk waar de ouderen nu wonen gezorgd worden voor doorstromingsmogelijkheden.” Stellinga vindt dat er goed begaanbare woningen voor de 50-plussers, in de bestaande wijken gebouwd moet worden, in plaats van nieuwe bouwlocaties buiten de wijk.
In deze wijken lijkt in de hoogte bouwen één van de oplossingen. Eijlander merkt in de markt dat ouderen bereid zijn om in een appartement te wonen, zolang er maar genoeg slaapkamers zijn en er een buitenruimte is rond het complex. Daarbij ziet de makelaar wel een probleem. “Jonge mensen willen steeds vaker in een appartement wonen met evenveel kamers en buitenruimte als oudere mensen.” Dit zou volgens Eijlander zorgen voor concurrentie over deze woningen.
Peter Boelhouwer schat in dat voorrang geven deze concurrentie bij nieuwbouwprojecten kan verminderen. “Het heeft te maken met maatwerk, iemand die bijvoorbeeld een eengezinswoning uitgaat naar een kleiner huis of appartement kan je voorrang geven, omdat er weer een grote woning vrijkomt.”
Toekomst
“Er is een tekort aan geschikte ouderenwoningen en met de vergrijzing wordt dat probleem alleen maar groter. Het aantal 80-plussers gaat verdubbelen”, aldus Boelhouwer. Het probleem ligt volgens de hoogleraar dan vooral in de wijken zoals Kanaleneiland. “Er zijn daar allemaal flatjes zonder lift en dat is lastig als je moeilijk ter been bent. Je moet nu al gaan voorsorteren op begaanbare woningen voor de toekomst.”
Het samenwonen met leeftijdsgenoten is volgens makelaar Eijlander de oplossing om ouderen het extra zetje te geven om te verhuizen. “De vertrouwde omgeving is vertrouwd door de herinnering, niet door de mensen die er wonen.”
Een voorbeeld hiervan zijn ‘knarrenhofjes’. “Geclusterde woonvormen, zijn een goede oplossing om ouderen, maar ook zeker 50-plussers, te huisvesten”, vindt Boelhouwer. De woningmarktexpert merkt dat het bouwen van de knarrenhofjes nog te weinig gebeurt, terwijl de wil er vanuit de overheid wel is. Toch sijpelt deze wil voor nu nog niet door naar de markt.
[aesop_content color=”#000000″ background=”#00c7fc” columns=”1″ position=”none” imgrepeat=”no-repeat” disable_bgshading=”off” floaterposition=”right” floaterdirection=”up” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off” aesop-generator-content=”"Een Knarrenhof is een hof of flat waarin senioren vanaf 45 jaar oud op zichzelf wonen in een eigen huis, maar wel samen als community op elkaar letten en soms voor elkaar zorgen."</p>
<p>Stichting Knarrenhof</p>
<p>”]”Een Knarrenhof is een hof of flat waarin senioren vanaf 45 jaar oud op zichzelf wonen in een eigen huis, maar wel samen als community op elkaar letten en soms voor elkaar zorgen.”
Stichting Knarrenhof
[/aesop_content]