Theo:”Ik wil mijn familie gewoon kunnen knuffelen”

Theo en Hennie steunen elkaar

Theo van de velde is zeventig jaar oud en heeft terminale strottenhoofdkanker. Door het gevaar van het corona virus komt hij niet meer buiten en is het vele contact met familie er niet meer. Hoe is het om kanker te hebben ten tijde van de corona pandemie?

Buiten schijnt de zon, maar binnen is het voor Theo heel erg donker. Treurig staart hij naar een familiefoto van een aantal jaar geleden. Hierna ploft hij neer op de bank en bedenkt dat hij zijn laatste maanden tussen de muren van zijn huis door gaat brengen, allemaal door het gevaar van het corona virus.

Theo is zeventig jaar oud en is in mei gediagnostiseerd met strottenhoofdkanker. Na een lang proces blijkt dat de kanker is uitgezaaid naar de longen. Dit betekent dat Theo uitbehandeld is en niet meer geholpen kan worden. Niet alleen voor Theo, maar voor veel meer mensen die kanker hebben in de corona periode is het een zware tijd. Dit blijkt uit vele persoonlijke verhalen op kanker.nl. Zo zien José en Marc hun kleinkinderen niet, of veel minder dan ze zouden willen. Jessica heeft zichzelf in het begin van de crisis acht weken lang geïsoleerd. Dit zijn een aantal voorbeelden, maar er zijn er veel meer. Dit laat zien dat Theo niet alleen is in zijn angst en voorzichtigheid voor het virus onder kankerpatiënten. In 2020 gaat het om 115000 mensen waarbij kanker is vastgesteld, aldus de Rijksoverheid. Harde cijfers over de geestelijke gesteldheid van mensen met kanker zijn er niet, maar wel is het gemiddelde eenzaamheidspercentage met vijf procent gestegen in 2020. Voor mensen boven de vijfenzeventig jaar steeg dit zelfs met eenentwintig procent in één jaar. Dreiging van de dood maakt dit eenzaamheidsgevoel alleen maar groter, volgens de maatschappelijke effecten van corona. Voor mensen met kanker kan de corona periode dus heel eenzaam zijn. De aanwezigheid en vooral het fysieke contact met familie verminderd depressie blijkt uit onderzoek van Hilal Yildrim.

Dit zijn een aantal oude foto’s van Theo. Op dit moment is zijn gezondheid er slecht aan toe en kan daarom niet meer gefotografeerd worden.

Hij kijkt even voor zich uit, het is vrijdag rond het middaguur en vraagt aan zijn vrouw Hennie of er vandaag nog bezoek komt. Een vrouw met een boblijn kapsel en een blazer aan komt achter de keuken vandaan. Hennie verteld dat in de middag Erwin en Brigitte langskomen. Er verschijnt een lach op zijn gezicht. Het is voor Theo en Hennie de eerste keer dat er deze week bezoek langs komt. Hij staat op en loopt naar de keuken. Hier zet hij een kopje koffie en ploft neer in zijn tuinstoel. Een diepe teug lucht ontsnapt uit zijn mond en hij kijkt met opgetrokken wenkbrauwen naar zijn planten. De ziekte is voor even verdwenen.

Toch voelt hij zich de meeste dagen niet zo. Op woensdag gaat het er anders aan toe. Dichte gordijnen en de dekens liggen over zijn hoofd. De deur gaat piepend open. De zachte stem van Hennie klinkt door de kamer. “Theo het is twaalf uur, je moet echt wat eten”. Grommend komt er een nee uit zijn mond van onder de dekens. Een half uur later besluit hij toch uit bed te komen, trekt zijn joggingbroek aan en komt met stampvoeten van de trap af. Rustig lopen gaat steeds moeilijker door het tekort aan zuurstof. Via de glas in lood ruit van de deur ziet hij Hennie op de bank zitten met haar E-reader. Op het moment dat hij de deur hendel omhaalt schiet Hennie omhoog om een boterham te maken. Hij gaat op de bank liggen en schiet vol tranen als hij naar haar kijkt. Ineens komt het bij hem binnen dat hij iedereen achter moet laten.

Hennie kan op de dag even ontsnappen aan al haar verdriet door te lezen op haar E-reader.

Met nog een traan over zijn wang loopt hij naar het raam en kijkt naar alle palmbomen en andere planten in de tuin. Een wit pakje met rode rand ligt op de tafel met een aansteker ernaast. Hij pakt de door hem genoemde “oude gewoonte” op. De kleine ogen en naar beneden hangende wenkbrauwen van Hennie kijken hem aan. “De hoop is toch weg Hen!” zegt hij waarna hij de deur achter zich dichtslaat.

De laatste keer dat Theo een sigaret opsteekt is in mei. Het is diezelfde dag dat hij te horen krijgt dat er kanker bij hem is geconstateerd. Na deze boodschap gaat het laatste pakje voor een lange tijd de prullenbak in.  Hij is voor zijn ziekte al voorzichtig door andere medische klachten als suikerziekte bij zichzelf en de ziekte van Crohn bij zijn vrouw, maar sinds mei gaat hij niet meer naar de supermarkt en is familie nog verder dan zij al waren. Familie komt nog minder, blijft op afstand en draagt medische mondkapjes voor de gehele tijd van bezoek. Theo zijn angst voor het corona virus in verband met de kanker in zijn lichaam is eigenlijk heel terecht. Uit onderzoek van Amir Emami blijkt dat er een aantal risicogroepen zijn die op moeten passen voor covid infectie. Twee van deze groepen zijn ouderen en mensen met kanker vanuit een tumor. Het Erasmus MC en zijn eigen huis en slaapkamer zijn de enige plekken waar Theo nog komt sinds mei. De hoop op herstel houdt hem op de been en zorgt ervoor dat hij de angst en eenzaamheid kan relativeren. In januari spat al deze hoop uiteen. Theo wordt niet meer beter, de kanker is uitgezaaid naar zijn longen en hij heeft nog zes tot acht maanden te leven.

Door de hoge toon van de bel schiet hij wakker vanaf de stoffen bank. Het slot van deur draait krakend open. In de gang worden dochter Brigitte en schoonzoon Erwin verwelkomd. Na wat gerommel van waarschijnlijk schoenen die worden uitgedaan komen ze binnen. Het eerste wat hij ziet zijn twee gestaltes met grote witte mondkappen op. Daarachter zitten de bruine en groene ogen van de mensen waar hij zo van houdt. Brigitte doet een soort begroetingsbuiginkje en zegt daarachter, “hoi Ted, je weet dat dit het beste is wat ik kan doen”. Hij zucht en weet dat het niet anders is, maar toch spookt de gedachte door zijn hoofd om ze beide een knuffel te geven en die mondkappen van hun gezicht te halen.

Een veiligheidsmaatregel die de familie neemt is het dragen van medische mondkapjes wanneer zij langs gaan.

“Je ziet geen uitdrukking he” zegt Brigitte, terwijl zij haar hand voor haar gezicht langs haalt. Hij geeft een bevestigend knikje. Op het moment dat het Hennie op de bank gaat zitten begint Brigitte over de geplande familievakantie in Friesland. Dat risico wil hij niet meer nemen, want van binnen voelt en weet hij dat het van de zomer waarschijnlijk al afgelopen is. Erwin geeft hem gelijk dat het misschien ook niet verstandig is. Een traan rolt over Brigitte haar wang tegen het mondkapje aan, de druppel trekt er in weg. “Ze moeten je verdomme ook gewoon vaccineren pa” snikt Brigitte.

Toch krijgen Theo en andere kankerpatiënten geen voorrang op de vaccinatie. Alleen mensen met een hematologische maligniet (bloedkanker) krijgen voorrang volgens het vaccinatieprogramma van risicogroepen. Toch is dit wel gek, want vanuit de Nederlandse federatie van kankerpatiënten organisaties blijkt dat mensen met kanker een veel hoger risico te hebben op heftigere corona klachten dan de gemiddelde Nederlander. Uit een rapport van de gezondheidsraad blijkt dat deze extra heftige gevolgen in de eigen leeftijdsgroep er ook zijn voor zestig plussers. De Rijksoverheid zijn beleid is hier niet op ingesteld. Dit plaatst het vaccinatiebeleid van de Rijksoverheid dus in een heel ander daglicht.

De witte bladzijden met zwarte letters van de net genoemde onderzoeken worden doorgebladerd door Erwin. “Het is toch raar als je dit ziet dat Theo niet gewoon wordt gevaccineerd”. Na dit te horen zakt hij nog iets dieper weg in de bank. In zijn hoofd speelt wat nog had gekund met een vaccinatie: Nog een keer op vakantie met de familie, samen Pasen vieren en zelfs misschien nog iets leuks kunnen doen met zijn verjaardag in mei. Toch lacht hij al snel weer, want de mensen die ertoe doen zijn er. Het is onderhand alweer twee uur later en Erwin en Brigitte gaan naar huis.

Nog een voorzorgsmaatregel is het houden van veel afstand.

Met de klap van de deur die dichtslaat is die vreselijke stilte in het huis terug, maar in zijn hoofd is het juist heel druk met gevoelens en angsten over verlies en eenzaamheid. Zwaar ademend en licht snikkend zit hij op de bank. Zijn huis is door de corona crisis een gevangenis geworden.