Andries de Graaf (78) bepakt in zijn uitrusting, klaar voor weer een ronde.

Andries de Graaf (78): “Leeftijd vormt geen belemmering bij de buurtpreventie.”

Het is eindelijk zover: je hebt je pensioenleeftijd gehaald en kan eindelijk achter de geraniums zitten. Voor de 78-jarige Andries de Graaf klonk dit destijds niet als muziek in de oren. Hij meldde zich aan bij de buurtbemiddeling, maar niet veel later wisselde hij dit in voor de buurpreventie. Als vrijwilliger houdt hij samen met zijn collega’s de wijk Hordijkerveld zo veilig mogelijk. Zijn eigen veiligheid? Die komt als het aan hem ligt niet in het geding: “Sommigen zien in zo’n klein keffertje al een overvaller.”

De Graaf was voor zijn pensioen altijd actief betrokken bij maatschappelijke projecten. Zo is hij de medeoprichter van een buurtcentrum. In 1978 werd een oude fietsenstalling mede door zijn inzet omgetoverd tot ‘De Valkenier’. In de jaren daarna heeft hij als vrijwilliger een knutselclub voor kinderen draaiende gehouden met zijn eerste vrouw, de buurtkrant samengesteld en was hij aanspreekpunt bij Bewonersorganisatie Vreewijk (BOV). Het was dus geen verrassende keuze om na zijn pensioen actief te blijven voor de buurt.

De avondronde

De Graaf en Dirks maken een melding van een hoop afval.

Via de gezamenlijke groepsapp wordt telkens weer een datum geprikt om door de Rotterdamse wijk te lopen. De Graaf maakt zich klaar voor de ronde van vanavond en pakt zijn geel fluorescerende jas uit de kast. Met ‘Buurtpreventie’ op zijn rug en het veteranenteken, verdiend door zijn daden in Nederlands-Nieuw-Guinea, op zijn pet is hij klaar voor de avond. In het verzamelhok wacht zijn collega Frans Dirks al rokend op hem. Er wordt vrolijk bijgepraat en een bakkie pleur genuttigd, voordat de straten worden geïnspecteerd.

De vrijwilligers van de buurtpreventie zijn extra ogen en oren van de gemeente en politie. Wanneer ze tijdens het lopen een onveilige of onleefbare situatie tegenkomen, wordt dat via een applicatie verder gecommuniceerd naar de meldcentrale. Mocht het heel bond worden, kunnen ze altijd de dienstdoende agent contacteren. Er wordt altijd een melding gemaakt wanneer ze een ronde gaan lopen, anders zijn ze niet verzekerd en kunnen ze geheime politieacties om zeep helpen.

Na de aanmelding komen er direct herinneringen naar boven bij de mannen: “Tijdens een ronde zagen we een keer twee mannen die heel lang aan het posten waren in een auto. We maakten daar een melding van en toen de politie ter plaatse was, zagen ze dat het hun eigen collega’s waren. Naderhand hebben ze maar deze regel ingesteld”, concluderen ze lachend.

De mannen controleren het slot van een gebarsten flatdeur.

Voor vanavond zijn er geen verdere restricties. Er wordt niet veel actie verwacht. Of het door de persconferentie van Mark Rutte, de koude temperaturen of de buurtpreventie komt; een ding is zeker: er heerst een doodse stilte op straat. De straten en donkere steegjes voelen zelfs veilig aan, ondanks dat de huizen niet zeer welvarend ogen. De wandeling is te vergelijken met de avondvierdaagse, maar dan voor volwassenen met verantwoordelijkheden. “We controleren vooral de veiligheid. Als er lantaarnpalen kapot zijn of er ligt een stoepje scheef, geven we dat door. Het is wel eens gebeurd dat een groep jongeren een grote bek naar mij opentrok: ‘Wat moet je nou?’ Dan ben ik niet op mijn mondje gevallen: ‘Joh, stel jezelf eerst eens netjes voor.’ Dan zegt hij zijn naam en dan is het mijn beurt om mezelf voor te stellen. Er zit geen extra risico aan door mijn leeftijd. Het gaat er vooral om hoe je ze aanspreekt.”

Zijn vrouw Luus de Graaf heeft wat meer moeite met dat aanspreken: “Buiten de buurtpreventie om maakte mijn man ook opmerkingen richting personen in het openbaar vervoer die zich niet aan de normen hielden. Dat mag hij nu niet meer doen van mij. In de metro zei hij een keer iets tegen een man die wild naar binnen sprong. Mijn man kreeg te horen dat hij de volgende halte moest uitstappen om het ‘uit te praten’. Gelukkig was er nog iemand aanwezig die voor mijn man opkwam. Ondanks mijn bezorgdheden vind ik het niet erg dat hij meeloopt met de buurtpreventie.”

Alertheid

De Graaf schijnt met een zaklamp na het horen van een geluid.

Alle hotspots worden gecontroleerd. De mannen laten niets aan hen voorbij gaan. Bij elk geluidje wordt even achterom gekeken, al is het alleen voor een auto die het stoepje raakt, omdat de chauffeur net te veel gefocust is op het fluorescerende vestje van de buurtpreventie. “We hopen niet op actie, he Andries?’ vraagt Dirks. “Eén actie in onze carrière was goed genoeg toch, toen we de inbrekers achtervolgden?” Een handeling die eigenlijk niet is toegestaan, maar menselijke reacties kunnen soms niet worden uitgeschakeld.

Gelukkig voor de twee mannen blijft de actie inderdaad uit. Zoals het goedlachse Rotterdammers betaamt, maken ze wel wat van de avond en worden er veel grapjes gemaakt. “Die mevrouw floot toch niet naar mij?” grapt Dirks, nadat een vrouw haar hond terugfloot. Honden zijn deze avond een terugkerend thema in hun verhalen. Even hiervoor zei De Graaf nog: “We bellen niet snel. Sommigen zien in zo’n klein keffertje al een overvaller.” De ene na de andere anekdote wordt uit de mouw geschud. Zo wordt ook de teneur van het buurtpreventieverhaal duidelijk. Het is voor De Graaf een gezellig uitje en tegelijkertijd betekent hij wat voor zijn medebewoners.

Veilig is heilig

Mensen zijn gemaakt van verhalen, niet atomen. Andries de Graaf

Zijn er dan helemaal geen invloeden die een negatief veiligheidsgevoel creëren? Criminoloog en stadssocioloog Gwen van Eijk deed in 2013 het onderzoek ‘Veiliger door de buurtwacht?’ over de veiligheidsbeleving van burgerparticipanten. Hieronder valt ook de buurtpreventie. Van Eijk concludeerde dat dergelijke projecten niet vanzelfsprekend positief bijdragen aan de veiligheidsbeleving van de buurtpreventist. Verschillende factoren, zoals: contact met medebewoners en confrontaties beïnvloeden de veiligheidsbeleving, zowel positief als negatief. Wat de vrijwilligers gegarandeerd krijgen, is een genuanceerder beeld van de wijk in tegenstelling tot hun medebewoners.

Veiligheidsbeleving is een gevoel en niet de daadwerkelijke leidraad voor de veiligheidssituatie. Om die beter te waarborgen, moet er een gemeentelijk beleid worden gevoerd, aldus Vasco Lub (2019). Uit zijn onderzoek ‘De burger kijkt mee’ voor het Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) blijkt dat het contact tussen de buurtpreventieteams en de politie/gemeente soms niet optimaal verloopt, terwijl dit wel van groot belang is. Gemeentes ondervinden namelijk lastige situaties met hun buurtpreventieteams, wanneer er geen duidelijk beleid is uitgetekend. Vrijwilligers nemen dan te veel het heft in eigen handen. Hierdoor komt niet alleen de veiligheid van de burger in het geding, maar ook die van de vrijwilliger zelf.

De gemeente Rotterdam heeft wel een handleiding gemaakt voor de buurtpreventieteams. Veiligheid staat hoog in het vaandel voor de gemeente, want er wordt meermaals verwezen naar het waarborgen van de eigen veiligheid. In de handleiding staat bijvoorbeeld hoe ze om moeten gaan met agressie, wat hun wettelijke bevoegdheden zijn en hoe de straatcultuur eruit ziet. Daarnaast ondersteunt de gemeente ook door middel van het aanbieden van EHBO- en weerbaarheidscursussen. Alles om ervoor te zorgen dat de teams goed voorbereid op pad gaan.

De Graaf heeft veel gehad aan de cursussen en is zeer te spreken over de manier van aanpak: “Ik doe mijn rondes voor de buurtpreventie nu al zes jaar naar grote tevredenheid. Door de aangeboden cursussen kunnen we anderen beter helpen, wanneer dat nodig is. Uit dankbaarheid krijgen we van de gemeente een keer per jaar een etentje.”

Over en sluiten?

De Graaf werkt nog even de administratie bij, voordat hij huiswaarts gaat.

Wat deze avond minder positief uitpakt, zijn de stortbuien die Rotterdam teisteren. Na ruim een uur lopen, vinden de mannen het mooi geweest. De administratie wordt nog even bijgewerkt, waarna een ieder zijn eigen opgestookte kachel opzoekt. Net op tijd zit De Graaf met zijn ‘pootjes op de bank’ voor de Champions League.

Voor De Graaf is er geen twijfel mogelijk: hij blijft dit zo lang mogelijk doen. Een hoge leeftijd hoeft het niet gevaarlijker te maken. Een goede voorbereiding is het halve werk. Daarnaast, wanneer je goed ter been bent en jezelf mondig kan weren, is leeftijd maar een getal.