Categorie: Artikelen

Merendeel van medewerkers azc’s last van ongewenst gedrag

Azc van het COA in Utrecht

In juli 2023 brengt het COA een rapport naar buiten waaruit blijkt dat 73% van de medewerkers een keer of vaker last heeft van ongewenst gedrag vanuit bewoners. Dit zou jongere medewerkers vaker overkomen. (Centraal Orgaan opvang asielzoekers, 2023) Er komen daarnaast meer meldingen binnen over medische noodgevallen, zelfdestructieve acties en het overtreden van de huisregels. (Hart van Nederland, 2023) Een voorbeeld is het incident in Sweikhuizen, waar een bewoner van een azc hete olie gooide op twee medewerkers, die daaraan blijvend letsel overhielden. (Moonen, 2023) De incidenten gebeuren niet alleen in aso-azc’s, vertelt een personeelslid van een azc tegen het AD. (DPG Media Privacy Gate, n.d.-d) 

Echter blijkt wel 84% van de medewerkers tevreden tot zeer tevreden te zijn over hun werk. Het COA zegt  de situatie rond overlastgevende bewoners te willen verbeteren. (Groot Deel COA-medewerkers Tevreden Over Werk, Maar Veiligheid Moet Beter, n.d.) 

Hoe is het echt om in een azc van het COA te werken? En waar komt dit ongewenste gedrag vandaan? Deze vragen stellen we aan Abu Hamdan. Hij werkt nu iets langer dan een jaar als woonbegeleider in het azc in Roermond. Abu heeft zelf ook een bijzonder verhaal. Als 15-jarige was hij kindsoldaat in Noord-Soedan en in 1998 kwam hij als vluchteling naar Nederland, waar hij ook in een azc heeft gezeten. 

Wat was voor jou de reden om met dit werk te beginnen?

“Ik ben zelf als vluchteling naar Nederland gekomen. Ik weet hoe het is.”

Had je de ambitie om dit soort werk te doen al toen voordat je naar Nederland kwam? 

“Toen ik zelf in een azc zat, zei iedereen altijd al dat ik een heel behulpzame jongen ben. Daar kreeg ik het idee om dit soort werk te gaan doen. Ik wilde wel altijd al mensen helpen.”

AZC’s zijn veel in het nieuws geweest de afgelopen jaren. Hoe ervaar jij het om te werken op een plek die zo in de schijnwerpers staat?

“Ik kan het wel begrijpen en ik snap dat het in Nederland heel veel over vluchtelingen gaat. Mensen maken zich denk ik zorgen om de hoeveelheid mensen die het land in komen. Nederland is te aantrekkelijk voor vluchtelingen, de regels zijn hier heel soepel. Ik kan daarom begrijpen dat Nederlanders zich zorgen maken. 

Veel vluchtelingen verdienen het om hier te komen, ze hebben veel meegemaakt en hebben geen keuze. Helaas verpesten sommigen het voor de rest. Dat gaat dan vooral om mensen uit veilige landen zoals Marokko, Algerije en Tunesië. Het is daar gewoon veilig, maar ze komen om aan de armoede te ontsnappen. Maar armoede is geen reden om te vluchten.”

Hoe is het voor jou om dat soort vluchtelingen tegen te komen in het azc, aangezien jij hier wel heen bent gekomen om te vluchten van oorlog?

“Ik stel me professioneel op, ik behandel ze zoals ik behandeld zou willen worden. Ik weet ook dat als ze de procedure doorlopen, ze niet mogen blijven.”

Uit een rapport uit april 2023 van het COA bleek dat 73% van de medewerkers in AZC’s wel eens of vaker last hebben gehad van ongewenst gedrag vanuit de bewoners. Hoe ervaar jij dit?

“Ik heb wel wat dingen meegemaakt, wat incidenten. Ik kan me voorstellen dat mensen met psychische klachten en een zwaar trauma naar Nederland komen en dan daardoor dat gedrag vertonen. Softdrugs zien we ook veel en dat kan ook leiden tot agressief gedrag. Ik ben wel eens bedreigd en sommigen hebben wel eens de neiging om je te slaan. Maar wij zijn als woonbegeleiders getraind om in elke situatie afstand te nemen, want onze eigen veiligheid is belangrijk. We worden op alles voorbereid. Ook hebben we een code die we via de porto kunnen omroepen, voor als het mis gaat.”

Waar denk je dat het ongewenste gedrag vanuit de bewoners vandaan kan komen? 

“Door trauma’s en dus het feit dat ze heftige dingen hebben meegemaakt. Bij vluchtelingen uit veilige landen zoals Marokko en Tunesië komt het soms door softdrugs. Daarnaast veroorzaken sommigen overlast en plegen ze diefstal.” 

Yvette, medewerker bij Vluchtelingenwerk, beaamt dit. “Sommige mensen zij getraumatiseerd of hebben andere psychische problemen. Ongewenst fysiek gedrag hebben we op deze locatie nog nooit ervaren bij Vluchtelingenwerk. Wel kunnen cliënten soms verbaal iets dwingend zijn. Dit kan komen doordat mensen in paniek zijn omdat hun familie in een gevaarlijke situatie zit of omdat ze gewend zijn uit hun land van herkomst dat je pas wat voor elkaar krijgt na veel aandringen. Echter gedragen de meeste mensen zich vaak netjes en rustig naar ons toe. Wij hebben natuurlijk een hele andere rol dan het COA, dus ik kan me voorstellen dat de manier van omgang verschilt.” Yvette lacht even in zichzelf. “Sommige mensen zien ons als onderdeel van ‘het Nederlands systeem’ en hopen daarom dat we dingen kunnen oplossen, die niet binnen onze macht liggen. Dat kan natuurlijk niet. Wij hebben ook maar een bepaalde invloedssfeer en kunnen niet 1, 2, 3 veranderen hoe andere (overheids)organisaties te werk gaan. Wel zegt ze het gevoel te hebben veel mensen te kunnen helpen. “Dat zie je hier van dichtbij, welk effect je werk kan hebben.”

Aan Abu vraag ik of zijn werk gevaarlijker is dan de gemiddelde baan. “Ik voel me heel veilig op werk en het is ook aan jou als woonbegeleider om goed met verschillende situaties om te gaan. Het is onderdeel van je werk. Je moet dat leren. Als je goed luistert naar de mensen, dan geef je de bewoner het gevoel dat ze je kunnen vertrouwen. Als je vertrouwen opbouwt, dan luisteren bewoners ook beter. Ze voelen dat ik een van hen ben. Mijn eigen ervaring helpt me om met bewoners om te gaan. Het geeft me de power om goed met ze om te gaan.

Zijn er verkeerde aannames over jullie werk en over de mensen waarmee jullie werken?

“Wij organiseren elk jaar een open dag, die is bedoeld voor autochtonen om langs de azc’s te gaan. Zo kunnen ze zien hoe die mensen wonen en van dichtbij zien en wat ze doen en hoe ze hier leven. Veel autochtonen zeggen na zo’n dag dat ze een heel ander idee hadden van vluchtelingen door de media en dat dat nu veranderd is.”

Ook Yvette zegt verkeerde aannames om zich heen te horen. ““Er wordt soms eenzijdig gepraat over de mensen die asiel aanvragen, terwijl dit een hele diverse groep is. Mensen komen overal ter wereld vandaan en hebben hele uiteenlopende vluchtverhalen.”

Ik vraag Abu wat het werk op een azc voor hem zo mooi maakt. “Ik vind het heel belangrijk werk, je doet het met mensen en je werkt voor mensen. Het is dankbaar werk. Ik pas hier heel goed. Ik zie mezelf dit werk nog heel lang doen. Ik wil graag verder ontwikkelen. Ik probeer de bewoners waarmee ik werk ook mee te geven: grijp je kans, probeer waardevol te zijn voor de maatschappij.”

 

Ondergesneeuwd door een nieuwe oorlog

Dit interview is vertaald vanuit het Engels naar het Nederlands. De geïnterviewden spreken geen Nederlands en ik heb gepoogd het gesprek zo letterlijk mogelijk te vertalen.

Op 24 februari 2022 veranderen de levens van miljoenen Oekraïners. Op 7 oktober 2023 geldt hetzelfde voor de bewoners van de Gazastrook. 

In beide gebieden zijn er al lange tijd conflicten gaande. Toen Rusland begin 2022 Oekraïne binnenviel, keek de hele wereld mee. Op dit moment lijkt de wereldwijde focus voornamelijk op Gaza te liggen, en steeds minder op Oekraïne. Volgens defensie-expert Ko Colijn is Oekraïne de dupe van de oorlog tussen Israël en Hamas. (NU.nl, 2023b)

Hoe gaat het nu met de mensen die uit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht? Voelen zij zich vergeten?

Iryna

Iryna Kuznietsova, gefotografeerd door Gervien Pielage

In het hotel de Rijper Eilanden ontmoet ik Iryna Kuznietsova (37). Zij is geboren in Kiev en is vorig jaar naar Nederland gevlucht met haar twee kinderen en haar man. We spreken af in de lobby van het hotel, waar zij nu verblijft met vele andere Oekraïense vluchtelingen. Als ik aan kom lopen zie ik dat haar 11-jarige dochter, Zlata, mee is. Ze lijkt verlegen en blijft er tijdens het interview bij, dicht bij haar moeder. Later legt Iryna uit dat Zlata speciale behoeften heeft en altijd bij haar is. Zlata had al problemen met weg zijn van haar moeder in Oekraïne, maar het is erger sinds ze in Nederland zijn. We gaan zitten voor het interview en een van de eerste vragen die ik Iryna stel is wat ze van Nederland vindt. Ze zegt dat het hier sprookjesachtig is. 

Hoe is jouw leven veranderd door de Russische aanval in februari van 2022? Wat gebeurde er in jouw leven op die dag?

“In het begin voelde het alsof het mijn leven niet was. Als een vreselijke nachtmerrie. We zagen Russische helikopters bij ons huis in de buurt, op de daken. We hoorden alles wat er gebeurde in ons dorp.” In de jaren voor de aanval woonde Iryna met haar familie in een dorp naar Kiev, in een huis dat ze zelf gebouwd hebben. 

“Toen de aanval plaatsvond, hoorden we explosies bij de plaatselijke luchthaven. Er vertrekken daar alleen vrachtvliegtuigen, maar daar is ook ‘s werelds grootste vliegtuig verwoest, Mriya. Mriya betekent “droom” in het Oekraïens. In de plaatsen rondom Kiev heeft het Russische leger alles verwoest. In Bucha zijn de Russen nog lang geweest en ze hebben daar zoveel burgers verwoest. Niet alleen vermoord, maar verwoest. Ze hebben daar vreselijke dingen gedaan met kinderen, met ouderen, met iedereen. Zelfs met honden. Ik weet niet waarom specifiek in deze dorpen, want ik weet dat in andere plekken de Russen zich minder agressief gedroegen. De persoon die de leiding had over het leger in plekken zoals Bucha, heeft gezegd dat het leger mag doen wat ze willen. En dat hebben ze gedaan.”

Hoe zie je de nabije toekomst nu? Wil je terug naar Oekraïne, of komt jullie familie ook hierheen?

“Ik weet nu niet meer hoe ik mijn leven moet plannen. Ik heb geen idee. Mijn familie kan hier niet heen komen.”

Hoe was het om jouw land en jouw leven zoveel in het nieuws en in de publieke aandacht te zien?

“Het voelt, zelfs nu, niet als mijn leven. Ik kan me niet voorstellen dat alle mooie plekken die ik daar heb bezocht gewoon weg zijn.”

Het conflict tussen Israël en Hamas is nu heel veel in het nieuws. Het nieuws over Oekraïne lijkt enigszins naar de achtergrond te verdwijnen. Hoe ervaar jij dat?

“Ik begrijp wel waarom dat gebeurt. Onze focus verandert. Ik weet dat mijn land hulp van de hele wereld heeft ontvangen. Ik lees het Oekraïense nieuws en ik weet dat veel landen nog steeds aan onze kant staan en ons helpen op elke manier mogelijk. Maar ik begrijp wel dat de mensen hier, zoals een kind met nieuw speelgoed, niet meer naar ons, het oude speelgoed, omkijken. Het oude speelgoed is al bekend, ze hebben ermee gespeeld, ervan genoten en ervan gehouden. Maar nu is er een nieuwe kant waar de focus op kan, nieuw speelgoed. Het nieuwe speelgoed heeft ook liefde en aandacht nodig. Ik weet niet of dit een goede vergelijking is.”

Ben je bang dat, omdat Gaza nu hulp nodig heeft, er minder hulp zal zijn voor Oekraïne? 

“Nee. Ik denk analytisch en ik zie precies wat Oekraïne heeft ontvangen aan hulp. Het is echter nog niet genoeg omdat we een groot land hebben met veel grond waar 24/7 gevochten wordt. Daarvoor hebben we veel wapens nodig.”

Hebben jullie nu minder hulp nodig dan vorig jaar?

“Het gaat in golven. Soms is er niet genoeg hulp voor een kritische periode waar op dat moment direct hulp nodig is. Misschien gaat het niet altijd goed door logistiek of planning. Het verschilt ook per dag hoeveel hulp we nodig hebben.”

Hoe zou volgens jou de media om moeten gaan met de verslaggeving van Oekraïne?

“Ik denk dat alle media in elk land aanvoelen wat de lokale bevolking wil horen. Misschien klopt het wel in dit geval. Ik denk dat iedereen maar zijn baan doet en doen wat zij denken dat juist is.”

Ben je ooit bang dat jouw verhaal vergeten wordt? In 2014 was deze oorlog namelijk al gaande en toen leek het, tot 2022, alsof Oekraïne enigszins vergeten was. Zie jij dat ook zo?

“Wat er in 2014 is gebeurd, is niet hetzelfde. Dit voelt meer aan als de Tweede Wereldoorlog. Het gaat om een groot gebied waar 24/7 constant wordt gevochten. Ik denk niet dat onze buren ons gaan vergeten. Ik denk ook niet dat onze buurlanden zich veilig voelen. Hoe kan je je veilig voelen, als je buurman wordt aangevallen? Misschien ben jij de volgende. Iets slechts kan groeien en groeien.”

 

Aleks

Oleksii Babanin (Aleks), gefotografeerd door Gervien Pielage

Ik heb met Oleksii Babanin afgesproken in een winkelcentrum in Purmerend. Hij wil liever dat ik hem Aleks noem. Zijn vrouw en kinderen gaan shoppen, terwijl wij een cafeetje opzoeken om te praten. Hij woont ook in het hotel de Rijper Eilanden, dat zijn deuren heeft geopend als opvanglocatie.  Aleks komt oorspronkelijk uit Donbas, maar heeft de jaren voor de Russische invasie in 2022 in Donetsk gewoond met zijn vrouw en autistische dochter van 16.

“Donetsk is een grote, industriële stad. Of dat was het in ieder geval.”

Ik vraag Aleks hoe zijn leven er voor de invasie in 2022 uitzag. “De oorlog is niet in 2022 begonnen, maar in 2014. Rusland nam de Donbas regio toen over. Er waren helikopters, vliegtuigen, explosies, etc. Mijn vrouw en ik besloten toen te verhuizen naar Kiev. We namen een paar spullen mee in de auto en gingen onderweg. We hebben alles achtergelaten in Donetsk. In Donetsk had ik een goed, normaal leven. Ik was ober in het beste restaurant van de stad. Ik had een appartement, een baan, een familie, mijn dochter was pas zeven. Toen begon de oorlog. In Kiev hebben we bijna 10 jaar in een huurappartement gewoond voordat het Russische leger de hoofdstad besloot aan te vallen. ”

Kun je me iets vertellen over hoe jouw leven eruit heeft gezien sinds die aanval? Hoe heb jij die dag ervaren?

“Ik had die avond ervoor gewerkt. Om 3 uur ‘s nachts was ik klaar met werk en om 5 uur begonnen de bombardementen. Met één uur slaap werd ik gebeld met de boodschap: “De oorlog is begonnen!”. Ik geloofde het niet, want wij woonden in het zuiden van Kiev en de aanval begon in het noorden van de stad en wij hadden het niet meteen door. We bleven 1 of 2 dagen in Kiev en vertrokken toen richting het midden van het land. Een vrouw daar had een huis dat leeg stond, maar het huis stond al 15 jaar leeg en het was echt een lelijk, oud huis. Er was geen stromend water, geen internet. Dat was zeker interessant.” 

Hoe was het om jouw land zoveel in het nieuws en in de publieke aandacht te zien?

“Wanneer mensen horen dat ik uit Oekraïne kom, vragen ze altijd: ‘Ach, hoe gaat het?’. Wat kan ik zeggen? Alles is kut, het gaat kut!” Hij gaat verder in een sarcastische toon. “Alles is geweldig in Oekraïne! Kom vooral op bezoek!” roept hij lacherig.  “Wat ik ervan vind? Ik vind het heel verdrietig. Ik zou liever Oekraïne in het nieuws zien met goed nieuws zoals: ‘De Oekraïense economie is erop vooruit gegaan’.”

Het conflict tussen Israël en Hamas is nu heel veel in het nieuws. Het nieuws over Oekraïne lijkt enigszins naar de achtergrond te verdwijnen. Hoe ervaar jij dat?

“Ik denk dat de maatschappij een beetje moe is van alleen maar nieuws over Oekraïne. Veel mensen hebben problemen, in ieder land. Landelijk of persoonlijk in hun leven. Als je iedere dag de krant leest en alleen maar leest over Oekraïne, dan snap ik dat je denkt “Ik ben hier klaar mee, ik heb ook veel problemen in mijn land.”.

Ben je bang dat Oekraïne minder hulp krijgt?

“Ik denk dat het vooral belangrijk is om te begrijpen dat veel landen door hebben hoe corrupt Oekraïne is. Sommige hulp die gestuurd wordt, komt niet aan bij het bedoelde eindpunt omdat de douane, de overheid en andere mensen onderweg de buit verdelen. Er zijn veel soldaten die niets hebben. Geen uniform, geen bescherming, alleen een geweer. Als ik begin te scrollen op Facebook, zie ik al binnen een paar seconden iemand uit Oekraïne die om hulp en om goederen vraagt voor de oorlog.”

Heb je nog contact met mensen in Oekraïne?

“Met oude collega’s. Al drie van mijn oude collega’s zijn overleden in de oorlog.”

Is het nu minder gevaarlijk in Oekraïne dan een jaar geleden?

“Nee. De mensen zijn gewend geraakt aan de situatie, maar er klinkt nog dagelijks een luchtalarm, dus dat blijft eng. Een vriend van mij heeft een tijd lang in de metro geslapen met zijn baby, omdat het ondergronds is en hij zo veiliger zou zijn voor raketten. Je kunt je wel veiliger gaan voelen, maar als er een raket jouw kant op komt, dan ben je hulpeloos.”

Hoe zou volgens jou de media om moeten gaan met de verslaggeving van Oekraïne?

“Geen idee. Ik denk hier veel over na. De enige goede oplossing is dat onze oorlog stopt. En de enige manier waarop dat kan is als wij Rusland aanvallen en grond terugnemen. Ik weet niet hoeveel invloed de media echt heeft. Alleen het leger en diplomaten kunnen deze oorlog stoppen.”

Denk je niet dat de pers invloed kan hebben op de informatie die mensen hebben over de oorlog?

“Dat klopt, Russische propaganda is de beste propaganda op de wereld. Mijn oom, die nog in Oekraïne woont, houdt van Poetin. Ik spreek hem ongeveer eens per maand. Als we het hierover hebben, beginnen we allebei te schreeuwen. We hebben nu besloten om het er niet meer over te hebben, want anders zou ik hem daarna misschien nooit meer willen spreken.”

Ben je ooit bang dat jouw verhaal vergeten wordt?

“Ik denk dat dat nu al gebeurt. Als je een probleem hebt, dan is dat jouw probleem. De oorlog in Oekraïne is een probleem van Oekraïne. Als iedereen helpt, is dat heel goed. Maar Oekraïne is heel corrupt en dat is een groot probleem nu.” 

Tea for two

Hieronder is een audioreportage te beluisteren over de huidige thee “scene” in Amsterdam. Wie zijn de mensen die de cultuur rond deze stokoude traditie hip en relevant houden? Ik interview Sergey Shevelev en Olga Yero.

Ik kreeg daarnaast ook de kans om wat beelden te schieten bij de eerste theeclub in Europa. Deze staat in het hartje van de Jordaan.

De sannyasins van Amsterdam

Bhagwan Sri Rajneesh, 1984

 

 

Drie oud-volgelingen van Bhagwan Sri Rajneesh in Amsterdam vertellen hun verhaal. 

“Op 1 januari 1985 dacht ik: ik ga ervoor. Ik ga in het rood lopen.” 

In de jaren 80 woont Bo Baden in Amsterdam. Hij heeft een carrière voor zichzelf gemaakt als linkse actievoerder, zo omschrijft hij het zelf. Hij onderneemt gedurfde acties, zo springt hij bijvoorbeeld op live TV op tafel in de Tweede Kamer tijdens het beslissende kruisrakettendebat in 1984 en houdt een speech die hem nog bekender maakt als activist. Ook richt hij de Nederlandse Bond tegen het arbeidsethos op.

 

Bo Baden, Den Haag, 1984
Citaat uit een interview met Bo Baden uit de jaren 80

 

Later wordt Bo geïnterviewd op TV, waarbij hij ineens in een smoking wordt gehesen en een glas champagne in zijn hand gedrukt krijgt, zodat de wereld kan zien dat het leven van een baanloos iemand er fijn uit ziet. Hij kijkt de aflevering terug met zijn moeder en zegt: “Ma, ik ken dit verhaal al en ik sta er niet meer zo erg achter. Kunnen we overschakelen naar een ander net?” 

Op dat andere net is De Nieuwe Mens te zien, een documentaire van Frank Wiering. Deze gaat over Indiase goeroe Bhagwan Sri Rajneesh, later bekend als Osho, en zijn invloed. Bo ziet vrolijke, frisse mensen die wakker uit hun ogen kijken. Zij noemden zichzelf sannyasins. Dit wordt beschreven als iemand die het wereldse leven achter zich laat om zich te wijden aan een spirituele zoektocht, onder leiding van een goeroe.

De volgende dag komt hij bij een krakersvergadering, dit is geen ongewone zaak voor hem. Wel benoemingswaardig zijn de twee sannyasins, volgelingen van Bhagwan Rajneesh, die daar binnen komen lopen in het rood met houten kralenkettingen om. Bo verzamelt al zijn moed en gaat het gesprek met ze aan. Ze beantwoorden zijn kritische vragen en raden hem aan een boek van Bhagwan te lezen. Bo komt thuis en zijn huisgenoot blijkt een enkel boek van Bhagwan in haar kast te hebben staan. In het donker stapt Bo de kamer in en voelt langs de boeken. Hij zegt tegen zichzelf: “Als ik echt voor open sta voor deze ervaring, pak ik nu in een keer het juiste boek uit de kast.” En dat doet hij. 

In 1981 vestigde zich een groep sannyasins in een oude gevangenis aan de Havenstraat in Amsterdam. De mannen en vrouwen met rode gewaden en houten kettingen waren volgelingen van de Indiase Bhagwan Sri Rajneesh. Hij geloofde dat ieder menselijk wezen de verlichting kan bereiken, onder andere door middel van meditatie. Hij inspireerde alleen al in Amerika duizenden jonge mensen om een gemeenschap op te richten in zijn naam. Hierover is in 2018 de populaire documentairereeks op Netflix, “Wild, Wild Country” gemaakt. Deze vertelt uitgebreid over de gemeenschap in Oregon in Amerika. Het doel van de commune op de Havenstraat was om de gemeenschap in Oregon te spiegelen. Door de jaren 80 heen doken overal in Nederland woongemeenschappen, oftewel communes, op die de filosofie van Bhagwan volgden, van Egmond aan Zee tot Lage Vuursche. Overal op de wereld is deze beweging geclassificeerd als sekte, onder andere als gevolg van verschillende wantoestanden binnen de beweging in Oregon, waaronder de constante problemen tussen Bhagwan Rajneesh en de overheid en het geweld vanuit de sannyasins. Maar hoe zat dat in Amsterdam? Voelde deze spirituele beweging voor de volgelingen toentertijd als een sekte? En hoe kijken zij daar in 2021, nu ze ouder en wijzer zijn, op terug? Drie volgelingen van toen, Bo Baden, Maud de Leeuw en Gerrit Boonstra, helpen mij om deze vragen te beantwoorden. 

Deel 1: Maud, oftewel Alka

Alka: “Daar waar God huist”

Maud begon haar avontuur bij de Bhagwan rond 1987, toen zij 26 jaar oud was. Zij verloor haar broer Felix een paar jaar eerder en stond op een nieuw kruispunt in haar leven. Veel van haar vriendinnen maakten concrete keuzes over hun studies en carrières, maar daar had Maud het op dat moment moeilijk mee. Tijdens een weekendje weg met vrienden in Groningen kreeg zij de tip van een vriendin om eens langs de Bhagwan-commune in Amsterdam te gaan en daar lekker te dansen en lol te hebben. Dit vond ze best spannend. Zij had tijdens het weekend in Groningen Gerrit ontmoet, hij was toen al een volledige sannyasin. Maud zag dat hij sterk in zijn schoenen stond. Hij ging ondanks zijn betrokkenheid bij de Bhagwan-beweging door met dingen zoals zijn klarinetrepetities en zijn werk. Maud werd enthousiast van wat ze zag in Amsterdam en vervolgde haar bezoek daar met een bezoek aan de Humaniversity in Egmond aan Zee. Volgens haar nieuwe vrienden bij de Bhagwan zou ze bij een meditatie van de Humaniversity echt iets kunnen met haar pijn. 

Maud de Leeuw, 1989

De Humaniversity was een soort leerschool van de mens die sterk verbonden is met de filosofie van Bhagwan. Er werden regelmatig meditaties en therapieën gegeven. Het was voor Maud een heftige ervaring maar ook mooi.

Zo vertelt ze: “De therapeutische situaties in Humaniversity waren best intiem. Er werd ons voor een sessie gevraagd of we er bezwaar tegen zouden hebben als het opgenomen werd. Een groot deel van ons kwam daar met de instelling: “je mag alles van me weten, ik wil mezelf open gooien want ik wil een beter mens worden en met sommige dingen niet meer rondlopen in het leven.” Daarom zijn er heel veel opnames gemaakt, ook sommigen waarvan je achteraf hoopt dat ze er niks verkeerds mee gaan doen of dat het zich tegen mij gaat keren. Ik heb echter niet het gevoel dat ik die beelden op een nare manier terug zou zien. Achteraf denk ik dat het niet goed is om daar zomaar ja op te zeggen. 

Het ja zeggen op dingen was wel een dingetje. Daarmee liet je een positieve indruk achter, je liet zien dat je bereid was positief in het leven te staan. Dat heeft natuurlijk ook iets moois, maar ik miste de mogelijkheid om nee te zeggen. Het was een soort ongeschreven afspraak. Ik heb wel veel nee gezegd, maar ik kreeg het ook af en toe negatief terug. Er kwamen soms mensen naar me toe, waarvan ik dacht: “Ga weg!”. Dat ging dan om intiem dansen bijvoorbeeld. Kijk, het klinkt nu heel fout, maar het was een heel liefdevolle setting, laten we dat voorop stellen. Iedereen was zoekende. We waren allemaal een beetje op dezelfde leeftijd. In principe, als het niet goed voelde, mocht je nee zeggen. Maar bij mij voelde het heel vaak niet goed. Dat was soms een strijd.”

In 1988 ging Maud bij een commune op het Cornelis Troostplein wonen. Rond die tijd kreeg zij de naam Alka. Haar werd verteld dat dit “daar waar God huist” betekent in het Hindi, maar het betekent ook “meisje met de mooie haren”. Een jaar later verhuisde zij naar de Veldhuizenstraat in Gein, naast de Gaasperplas, waar ze nog vier jaar heeft doorgebracht en het meest heeft meegemaakt uit haar hele tijd bij de Bhagwan.

Samen met Maud rijd ik langs deze straat en gaan we bij de Gaasperplas zitten op de plek waar zij altijd lag te zonnen in de zomer. De zon schijnt er ook vandaag.

“Ik weet nog wel dat we hier naakt gingen zonnen. Dat kon toen nog.” Ze kijkt dromerig om zich heen. “Deze snelweg was er toendertijd niet, ik zat altijd te zeuren over dat die hier gebouwd ging worden.” 

Aan het water zittend komen er veel herinneringen boven bij Maud.

“Woensdagavond hadden we communevergadering en daar werd zo veel geschreeuwd. Maar vooral ook veel gedronken en gerookt, ook jointjes. Dat deed ik zelf niet zo veel, dan viel ik in slaap. Er werd veel gepraat. Soms waren het goede gesprekken. Maar het praten was ook eindeloos, nodeloos, grenzeloos. Wij wisten soms niet zo goed hoe we een einde moesten maken aan al dat gepraat. Pujarin, een Italiaanse therapeute hielp ons nog wel eens daarmee. Zij kwam eens in de zoveel tijd een weekend geven aan ons en dan leerden we heel veel. Het was een oefening in anders met elkaar om gaan. Vrij met elkaar in relaties, maar wel met respect.”

Ik vraag haar hoe ze nu terug kijkt naar haar tijd bij de Veldhuizenstraat. 

“Het leven in Gein zou ik omschrijven als enorm genieten van het leven en van de natuur hier met lieve vrienden, maar tegelijkertijd was er een enorme druk om je op een bepaalde manier

Maud de Leeuw, jaren 80

te  ontwikkelen die sneller ging dan wat ik zelf wilde. Waar ik heel erg van genoten heb waren de vriendschappen, het dansen, het feesten en het contact met de buurt. Maar ik ben ook uitgescholden door andere leden van de commune. Ik kon me niet eens verdedigen in die situaties. Dat is meer mensen overkomen. Ik werd heel vaak afgeschilderd als een verwend iemand, terwijl ik gewoon mijn eigen weg aan het zoeken was. Ik ben uitgescholden voor lui en verwend en ik voelde altijd een jaloezie voor mijn afkomst, omdat ik uit een iets rijker gezin kwam. Dat vond ik zo naar. Ik kreeg altijd te horen dat ik zelf voor dingen moest werken, maar dat wilde ik juist en dat snapten de anderen niet. Ik was zo erg de weg kwijt na Felix zijn overlijden dat ik geen foute keuzes wilde maken, daar was ik heel erg bang voor. Ik was ook te idealistisch. Ik wilde een betere wereld scheppen, maar daar was ook niet echt begrip voor.”

 

Maud en Gerrit hebben na al die jaren nog steeds contact. Ze praten soms over de misstanden bij de Bhagwan-beweging in Amerika. 

“Ik had het met Gerrit over de streken die Osho heeft uitgehaald en toen waren we het er over eens dat niemand ons wijs gaat maken dat hij niets wist over wat er allemaal gaande was binnen de Bhagwan. Sommigen geloofden dat het allemaal een les was van de grote Osho. Ik geloof dat niet. Hij heeft nog steeds heel mooie wijsheden, maar hoe je zo’n gemeenschap opbouwt om je heen en hoe je je machtspositie gebruikt… daar ben je zelf verantwoordelijk voor. Hij draagt zelf ook verantwoordelijkheid voor het verdriet dat hij mensen heeft aangedaan en de ellende die de Bhagwan-beweging heeft veroorzaakt. Om dat te bestempelen als een levensles voor zijn volgelingen, dat zou elke nare streek die hij heeft uitgehaald rechtvaardigen. Dat vind ik niet kloppen.”

Ik vraag haar hoe de Bhagwan-beweging in Nederland was vergeleken met die in Oregon.

“In Nederland was de Bhagwan vrij oké. Er gingen wel dingen fout. Ik heb het zelf niet meegemaakt, maar op het Cornelis Troostplein werden 13-jarige kinderen lastiggevallen door oudere leden van de commune omdat er volgens hen vrije seks moest zijn. Later dacht ik: waarom heb ik dit niet door gehad? Ik wist wel dat er vrije opvattingen waren over seks, dat vond ik prettig. Maar dat je jonge kinderen belast met de dingen die wij doen en de emoties die wij uiten… daar heb ik wel spijt van, ook al was ik daar zelf niet direct schuldig aan.”

Ik leg haar uit dat ik nieuwsgierig ben naar haar eigen definitie van de beweging. Had het in Nederland ook de vorm van een sekte aangenomen?

“Wat het voor mij geen sekte maakte, was de connectie met de buitenwereld. Die werd enorm aangemoedigd en dat is natuurlijk bij een sekte niet zo. Die banden met vrienden en familie moesten juist hersteld worden, anders was je nog verder van huis. Ik heb juist meer contact gekregen met mijn familie in mijn tijd bij de Bhagwan. Ik weet nog dat mijn ouders langs kwamen op de Veldhuizenstraat, dat was pijnlijk. Maar ze waren wel blij dat ik daar mijn plekje had gevonden, een soort familie. 

Er waren mensen bij de commune die anders dachten over de banden met de buitenwereld. Iemand zei ooit tegen mij: “Wat hebben ze gedaan met je daarbuiten?” Dat triggerde mijn slachtoffergevoel enorm, maar dat was geen vruchtbare denkwijze. 

Er zat zonder meer een sektarische kant aan, dat wel. Het sentiment was: wij zijn mensen die wél echt doorpakken en wél echt dingen doen om een betere wereld te creëren. Andere mensen zitten als het ware “vast”. Mensen die binnen kwamen en zich nog niet gelijk helemaal overgaven, die niet gelijk alles op tafel wilden leggen, die zaten dan vast. “You’re so stuck.”, klonk het vaak. Dat was niet best, als je vast zat. In die opmerking zat minachting. Die minachting had ik ook, ik heb daar op den duur net zo hard aan mee gedaan. Maar ik was het er eigenlijk niet mee eens. Ik had heel gelukkige momenten, maar door die mindset werd ik ongelukkig.” 

Deel 2: Bo, oftewel Bodhiprem

Bodhiprem: Liefde voor bewustzijn 

We begonnen al met het vertellen van Bo’s verhaal. Maar wat gebeurde er nadat hij in de ban raakte van een van de boeken van de Bhagwan? In een grote leren stoel in zijn appartement in Bergen vertelt Bo mij de rest van zijn avontuur bij de commune. 

“Op 1 januari 1985 dacht ik: ik ga ervoor. Ik ga in het rood lopen. Toen ging ik naar Radio Stad, daar was ik uitgenodigd als actievoerder. Ik kwam daar binnen in een rood gewaad en de presentator schrok. Hij onderbrak de uitzending en zei: “Bingel,-“, zo heette ik toentertijd, “Bingel is bij de Bhagwan, laten we daar eerst over praten!”. Ik zat aan tafel met allerlei beroemdheden en journalisten. Drie kwartier lang werd er toen op mij ingehakt. Toen was ik nog heel nieuw bij de Bhagwan en kon ik het nog niet zo goed uitleggen. Het was een soort irrationele verliefdheid. De bekendheden en journalisten aan tafel zeiden dingen zoals “Je wordt gehersenspoeld” en “Dit is allemaal bedrog”. Er werd zelfs gebeld naar de omroep door luisteraars met de vraag of dit kon dit stoppen. Het was niet eerlijk, allemaal tegen een.

Het was moeilijk uit te leggen aan de mensen om mij heen, ik was een soort van verliefd. Niet dat ik mijn ziel en zaligheid aan Bhagwan wilde geven, maar het was een soort blijdschap. Hij gaf in zijn redevoeringen en boeken precies de antwoorden die ik zocht.

Bo Baden in 1987 na een intensieve maand-therapie-groep ‘The Giggleshock’ op The Humaniversity in Egmond aan Zee

Ik heb vijf heel mooie, intensieve jaren gehad bij de Bhagwan, van 1985 tot 1990. Bij de woongroep in Gein begon iets moois, daar heb ik Maud ook ontmoet. Er kwam op een gegeven moment een Engelsman bij ons wonen, Brian, en dat liep uit de hand. Hij nam de leiding en wij hebben dat te veel toe gelaten. Hij bleek later een soort narcistische psychopaat te zijn. In een commune wonen is een heel glibberig pad. Het vraagt om een heldere manier van denken waarbij je heel lief blijft voor elkaar, want die ego’s beginnen op een gegeven moment te knallen. Op een paar plekken in Nederland zijn wel echt leiders opgestaan. Bij de Humaniversity in Egmond had je bijvoorbeeld Veeresh en in Lage Vuursche had je Ted Wilson. Ze namen geen Messias rol aan, in dat opzicht was het in Nederland echt geen sekte, maar er zijn wel dingen verkeerd gegaan. Het is heel tricky als je met onvolwassen mensen samen gaat wonen die nog niet zo veel zelfreflectie hebben. Ego’s willen toch uiteindelijk de macht hebben, gelijk hebben en manipuleren.

Ik ben zelf ook mee gaan doen met dat volgzaam worden. Brian bepaalde uiteindelijk alles. Er werden samenkomsten georganiseerd waarbij mensen echt op hun nummer werden gezet, vrij grof ook. Met veel bier en drugs, soms zelfs xtc. Je komt met z’n allen in een soort bubbel terecht die op dat moment heel kloppend voelt, maar pas later snap je dat het helemaal niet klopt. Je raakt jezelf een beetje kwijt en daar schrik je van.” 

Ook Bo vraag ik hoe hij de uit de hand gelopen situatie in Amerika vergelijkt met de beweging toentertijd in Nederland. 

Er werd in Oregon een vruchtbaar land gecreëerd, een soort ideale wereld. Er zijn een aantal dingen mis gegaan. Een goeroe is afhankelijk van zijn discipelen, of die het aan kunnen. Er komen machtsspelletjes bij kijken. Ik ben niet echt van de goeroes, ik geloof ook niet dat we dat nodig hebben. Communes kunnen heel positief zijn, maar er zijn valkuilen.

Ik denk dat het overal mis kan gaan in communes, maar in Amerika is het heel erg mis gegaan. Het blijft een mooi ideaal, dat je met elkaar kan wonen, elkaar helpt en dat je een paar wasmachines hebt samen in plaats van dat iedereen zijn eigen huisje heeft met zijn eigen wasmachine. Bijvoorbeeld ook als je kinderen opvoedt, dat is heel zwaar om alleen of met z’n tweeën te doen. Het is fijn als er een hele gemeenschap voor je kind zorgt en dat is volgens mij ook beter voor die kinderen, dat er zoveel mensen zijn om zich mee te identificeren in plaats van alleen zijn ouders. In Oregon waren er haast geen kinderen, maar hier in Nederland wel. Daar was ik echter zelf niet echt bij. In Nederland zijn er ook volwassen sannyasins in de communes komen wonen met hun kinderen, vanuit de overtuiging dat dat goed was voor die kinderen. Daar zijn ook wel dingen fout gegaan. Die kinderen kregen weinig structuur, gingen laat naar bed en hadden veel te veel met volwassen mensen te maken. Ze deden soms al vroeg seksuele ervaringen op die achteraf gewoon niet goed waren. Het roken en drinken werden wel apart gehouden van de kinderen. Het was echt een unieke tijd, want zoiets zou nooit meer nu gebeuren. Als je erin zit is het heel boeiend en turbulent. Voor de buitenwereld was het niet te snappen.” 

Bo spreekt wijselijk over deze jaren. Ik vraag hem wat hij heeft meegenomen van de filosofie van Bhagwan in de rest van zijn leven.

“Als het goed is verwijst Bhagwan je naar jezelf terug en naar de schatten die in jou liggen. Dan ben je in principe niet meer afhankelijk van anderen, dan ben je echt bevrijd. Als je Osho blijft adoreren, dan heb je het volgens mij niet helemaal begrepen. Hij verwees je echt door naar jezelf. Je kan het omschrijven als een letterlijke hand die hij naar jou toe wees. Sommige mensen kijken niet naar waar die hand naar toe leidt, maar naar de hand zelf. Die blijven maar denken, och, wat een mooie hand, wat een mooie goeroe.”

Deel 3: Gerrit, oftewel Anand Gerrit

Anand: “Blissful courage”

Gerrit neemt de telefoon op vanuit Vlieland. Hij woont hier al een tijd en via Maud heb ik contact met hem gekregen. Vrolijk en open reageert hij op mijn vragen over zijn tijd als sannyasin. Gerrit heeft namelijk het diepst in de wereld van Bhagwan gezeten van de drie geïnterviewden. 

“Het was 1979 en ik was een jonge vent van 26-27 jaar oud. Ik had net een mooie baan gekregen bij de radio als klarinettist. Ik had daar toen op een gegeven moment een nieuwe “coach” en op een dag kwam die aanzetten in een rood gewaad met een kralenketting. Hij gaf mij een boek mee van Bhagwan dat ik echt moest lezen. Ik nam die mee, Mosterdzaad heette het. Het boek sloeg bij mij in als een bom. Ik was al mijn hele leven geïnteresseerd in dat wat je niet kan vastpakken. Het boek paste bij mij. Ik dacht toen wel: God, moet ik dan naar India? Ik heb toen toch besloten om dat te proberen en enorm gevochten om geen sannyasin te worden. Ik wilde niet zo’n gek worden met een houten ketting. Ik had een hele mooie baan in Nederland, ik wilde niet zo’n mafkees worden. Toch waren die zes weken zo indrukwekkend, dat irrationaliteit over nam. Ik had een diepe liefde ontwikkeld voor Bhagwan. Als je verliefd bent, doe je irrationele dingen. Ik ben toen toch als sannyasin teruggekomen in Nederland. Mensen vonden het heel interessant maar ook wel maf. Ik ben daarna nog een paar keer kort heen en weer geweest naar India. Ik heb oneervol ontslag gekregen van mijn werk omdat ik halsoverkop een keer vertrok. Ik ben daarna in Poona in India gaan wonen.”

Ook hem stel in mijn meest prangende vraag: waarom was dit geen sekte?

“Wij zagen het zelf niet als een sekte, maar de wereld wel. Ik zie het nog steeds niet als een sekte. Een sekte is iets waar je op slinkse wijze bij wordt binnengehaald met mooie verhalen en als je eenmaal binnen bent, is het heel lastig om weg te gaan. Dat was bij Bhagwan helemaal niet het geval. Het was hartstikke moeilijk om binnen te komen, en elke dag dat je weg wilt: be my guest! De vrijheid was daar ongekend en dat is bij sektes niet zo. Dat wilt niet zeggen dat als je in een commune werkt en woont, je je niet aan bepaalde regels hoort te houden. Je eet om een bepaalde tijd, je werkt (dat noemden wij worshippen) om een bepaalde tijd. Het is logisch dat er bepaalde regels gelden binnen een organisatie. Maar je werd niet gestraft als je je niet aan bepaalde filosofieën hield, zoals bij een sekte.

Ik verhuisde rond 1981 naar de commune in Oregon. Er stonden toen al wat huisjes, maar het was pas net begonnen. Het was daar heel droog en het rook er altijd naar salie.

Ik mis eigenlijk niks. Dat zou hunkeren zijn naar iets wat is geweest en dat heeft geen zin. Ik heb ook helemaal geen spijt, maar de tijd net voordat ik vertrok uit Oregon zat de situatie met alle wapens, helikopters en onze eigen police force mij eigenlijk helemaal niet lekker. Ik vond het opzettelijk provoceren vanuit de Bhagwan en ik vond dat wij tien keer intelligenter waren dan de mensen waartegen wij vochten, maar wij pakten het precies even gewelddadig aan. Het werd met verschillende theorieën gerechtvaardigd, men vond dat wij onszelf moesten beschermen en dat de rest van Amerika ook gewelddadiger was geworden. Ik vind dat wij toen dat geweld zelf hebben gecreëerd voor een soort saamhorigheidsgevoel. Als je een gezamenlijke vijand hebt, creëer je saamhorigheid. 

Sommigen vonden Osho echt een God, en dat de rotzakken die de commune leidden alles fout hadden gedaan en Osho niets. Ik geloof dat niet. In de tijd daarvoor, toen ik er nog was, werd er namelijk geen foto geprint die niet langs hem ging. Hij wist dus volgens mij alles. Dat besef kwam bij mij pas later. Voordat de hele boel implodeerde, was ik net weg. Toen ik terug kwam belde de radio mij of ik weer voor ze kwam spelen. Zo kon ik gelukkig weer een beetje geld verdienen. Rond die tijd ging alles fout op de ranch in Oregon. Dat heeft me heel erg geraakt. Al die vrouwen die daar woonden, zoals Sheela, kende ik zelf ook. Daar heb ik toen heel erg mee gezeten.”

Ik praat nog een tijdje verder met Gerrit waarbij hij nostalgisch terug denkt aan een vorig leven. Hij is vaker over dit onderwerp geïnterviewd, onder andere door de Volkskrant en heeft geen enkele moeite met het delen van zijn verhaal. Met de typerende openhartigheid van de sannyasins laat hij mij aan het einde van ons gesprek weten dat ik altijd welkom ben op Vlieland. 

Als vervolg op deze reportage is hieronder een podcast te beluisteren met twee vervolggesprekken met Bo en Maud. Zij vertellen mij over hun mooiste en naarste herinnering van hun tijd bij de Bhagwan.

Online therapie: ook deel van het nieuwe normaal

Een blik in het werkleven van een psycholoog, midden in het coronatijdperk. 

De stationsweg is gewoonlijk al niet zo’n druk stukje van Purmerend, maar nu zou je er al helemaal een speld kunnen horen vallen. In een van de grijze gebouwen naast het stukje park langs de Kastanjelaan ligt Psygro BV. Zij bieden, ook in deze tijden, geestelijke gezondheidszorg.

Laura Bunt komt toch nog meeste dagen op kantoor. Elke dag om 8 uur parkeert ze haar auto met het vooruitzicht van een drukke dag. Haar dag als psychologe bestaat namelijk uit een hele reeks gesprekken met cliënten, sommigen videobellen, anderen bellen en een paar komen zelfs langs op het kantoor. Dat kan echter pas weer vanaf 6 mei.

                                                                       Laura Bunt, psycholoog bij Psygro

Laura heeft sinds het begin van de intelligente lockdown een boel aanpassingen moeten maken en daaronder valt ook haar werk. Het management van Psygro heeft haar de keuze gegeven om vanuit huis te werken of nog naar kantoor te komen, maar de gesprekken  moeten online. Zij heeft vanaf dat punt dus ook met al haar cliënten overlegd welke vorm van online therapie zij het liefst hebben. Zo vertelt zij dat haar werk namelijk onder de vitale beroepen valt en dus nog steeds door moet gaan.

Niet het hele team is nu op kantoor, sommigen blijven af en toe thuis als ze zich grieperig voelen. Dat moet namelijk zeker bij deze groep, aangezien er een boel ook op andere locaties in gezondheidscentra werken. Het motto is, net zoals voor de rest van Nederland: blijf bij twijfel thuis.

Het is 7 mei 2020. Op het kantoor van Laura is het internet niet heel goed. Ondanks dat en de risico’s die het verlaten van haar huis met zich meebrengen gaat Laura toch nog graag naar kantoor. Bij binnenkomst ontsmet ze haar handen. Daarna groet ze al haar collega’s en kletst even bij met een degenen die ze ook als vriendinnen beschouwt. Een routine die er inmiddels steeds beter in zit. Ze is niet elke dag op kantoor. Op thuiswerkdagen wisselt ze af tussen gesprekken, administratief werk en werkoverleg. Wel tegenwoordig allemaal op de laptop. Wanneer ze even een pauze heeft loopt ze de kamer rond, ruimt de afwasmachine uit, probeert zich niet met werk bezig te houden. Toch zit er een onrustig tempo in haar dag, want thuis is opeens ook kantoor geworden. Als de laptop dicht gaat, voelt het nog steeds alsof het werk niet af is.

Ze heeft ook een paar cliënten met depressieklachten. Wanneer haar gevraagd wordt of ze denkt dat depressie te behandelen is op deze manier, vanuit huis met alleen online therapie en in sommige gevallen medicatie, aarzelt ze eerst even.

“Ja, ik denk het wel. Maar, ik denk wel dat het beter werkt als mensen zich op zo’n vorm van therapie kunnen voorbereiden en het dus vanaf het begin al weten. Veel van mijn huidige cliënten moesten nu midden in het traject overschakelen naar online behandeling. Ik denk ook dat het in principe voor iedereen mogelijk is, maar niet voor iedereen even goed past.”

                                                                       Cliënt in behandeling

Tijdens haar eerste behandelingen sinds de lockdown heeft ze het eigenlijk alleen maar met cliënten over de huidige situatie gehad. Dit was namelijk het punt waarop zij echt even moest wennen, maar daar geen tijd voor had.

“Op een gegeven moment dacht ik wel: goed, zo gaat het nu gewoon even zijn. Ik moet de draad weer oppakken.”

Videobellen met cliënten die ze al een tijdje kent gaat redelijk makkelijk. Zo is er bijvoorbeeld een meisje van in de 20 die het gewoonlijk lastig vindt om in haar eentje op gesprek te komen en altijd haar moeder meebrengt. Sinds corona heeft zij echter de telefoon op gepakt en is het in haar eentje gaan proberen en laat Laura weten dat het eigenlijk best prima is zo. Met nieuwe cliënten kan het nog wel ongemakkelijk zijn. Ze mist de gesprekken op het kantoor wel, gisteren was past weer de eerste. Ze merkt dan ook zeker dat er een verschil is. Hoe kan je de lichaamshouding van een cliënt goed lezen als de verbinding blijft haperen? Of als die cliënt zelfs alleen maar wilt bellen?

12 mei 2020: Een paar cliënten laten Laura weten dat ze de fysieke therapie missen. “Wanneer kunnen we elkaar weer zien?” Was een vraag die meerdere keren deze dagen langs kwam. Ze heeft dan ook met 4 van de 7 mensen die ze momenteel behandelt een fysieke afspraak gemaakt voor volgende week.

Meerdere collega’s van Laura doen hetzelfde, nu dat weer als optie wordt aangeboden door Psygro. Maar wel met een hoop maatregelen, uiteraard. Handen desinfecteren, afspraken alleen op het hele uur, overal afstand houden, afgeplakte stoelen in de wachtruimte om dat te stimuleren. Voor Laura voelt dat wel veilig.

Ze krijgt positieve feedback van cliënten op de terugkeer van de face-to-face behandelingen. Sommigen vinden het nog wel eng, maar Psygro is er erg vrij in. Mag wel, moet niet.

Maar hoe veilig voelt Laura zich zelf?

“Ik maak me eigenlijk niet zo’n zorgen. Ik heb een hele goede gezondheid, mijn laatste verkoudheid was twee jaar geleden! Ik had via een vriend wel de kans om in aanraking te komen met iemand die ziek was, maar dat is helemaal goed afgelopen.”

Zij is natuurlijk ook niet immuun voor de psychologische gevolgen van een pandemie.

“In het begin voelde ik wel iets meer spanning, ik voelde me angstig. Ik kreeg bijvoorbeeld het gevoel van druk op mijn borst en ik ademende anders. Je hebt ook wel vaker dat je even hoest of wakker wordt met een verstopte neus. Dat kan gewoon gebeuren, maar toen voelde het wel echt alsof ik corona mijn lichaam in voelde komen. Ik vertel cliënten ook dat ik ze echt goed begrijp, want ik had in het begin ook last van diezelfde angstgevoelens. Op een gegeven moment nam het toch bij mij af.“

Afstand houden is ook lastig, bijvoorbeeld op de trap. Op het kantoor loopt ze op verre afstand langs een collega. Haar collega vraagt waarom ze dit doet. “Ik doe het voor jou.” zegt Laura. “Oh, maar ik voel me fit hoor!” is het antwoord.

13 mei 2020, een drukke dag. In de ochtend had Laura een overleg met een collega. Daardoor had ze eigenlijk nog maar tijd voor drie cliënten, maar heeft er toch vier in gepropt. Daarna vertelt ze ons over de aanraking van een cliënt met corona.

Twee zijn ziek geweest, eentje ernstiger dan de ander. Een van de cliënten had het heel zwaar met haar complete thuisisolatie. Ze had al niet zo’n heel druk sociaal netwerk, maar deze lag nu compleet stil. Vrienden konden en wilden haar niet bezoeken, zelfs nadat ze beter werd. De andere cliënt met corona was heel ziek en voor haar was een telefonisch gesprek van 45 min al heel zwaar.

                                                            Behandeling via videobellen

Wij vragen Laura of ze nu meer werkdruk ervaart.

“Niet vanuit anderen of Psygro, maar vanuit mezelf wel een beetje. Vooral het proces tussen de gesprekken door is heel anders, elk gesprek is namelijk verschillend. Soms weet ik even niet zeker of iemand in de wachtkamer zit of dat ik ze zou bellen en dat geeft stress.”

Laura spreekt deze dag ook cliënten die het erg goed maken.

“Mensen met burn-outklachten ervaren opeens veel meer ruimte en die gaan best goed op de huidige situatie.”

Lunchtijd. Het team doet dit nog wel in de wachtruimte, maar waarschijnlijk binnenkort minder omdat er steeds meer cliënten langskomen op kantoor. Na de lunch desinfecteren ze niet alles, maar wel de eigen handen.

Vandaag had Laura een gekke ervaring tijdens een gesprek. Een cliënt was namelijk erg verdrietig en gewoonlijk zou zij niet zo snel geneigd zijn om naar iemand toe te lopen en ze te troosten. Nu wel.

15 mei 2020 was een heel gemengde dag. Laura heeft drie videogesprekken gehad, drie face-to-face gesprekken en als laatste een telefonisch gesprek. Bij de laatste valt haar aandacht onvrijwillig steeds weg, alle energie is weg. Dat komt niet door de gesprekken zelf, van mensen in het echt zien krijgt ze juist meer energie. Het komt door het schakelen.

Toch geniet ze van de situatie. Pas nu ze weer mensen op haar kantoor heeft, merkt ze weer hoeveel fijner het is dan videobellen of bellen. Ze merkt toch dat ze een heel stuk informatie miste in de online behandeling.

Maar ze ziet er zeker voordelen in voor de toekomst. De meeste cliënten begrijpen de meerwaarde van een fysiek gesprek wel, maar als iemand niet langs zou kunnen komen vanwege een noodgeval, zou  de behandeling op zich online kunnen.

Meeste van de cliënten maken het nu goed en Laura heeft weer het gevoel dat de dagelijkse dingen langzaam terug naar normaal gaan.