Online intimidatie treft politici uit het hele politieke spectrum. D66’er Marieke van Doorn en VVD’er Marian Kaljouw krijgen er allebei veel mee te maken. Twee verschillende politieke profielen, dezelfde realiteit, met gevolgen voor hun werk én privéleven.
Lukas Kuijper
31 oktober 2025, 4:28

Online intimidatie, gehoord in de stemmen van twee politici:

De online intimidatie die Marieke van Doorn dagelijks ervaart, zoals te horen is in het audiofragment hierboven, staat volgens haar niet op zichzelf. Ze ziet een bredere verharding, waarin agressie richting politici niet alleen toeneemt, maar ook steeds normaler wordt gevonden. “Op internet ben je sowieso vogelvrij,” zegt ze. “Het is bizar dat daar zo weinig wordt gemodereerd, zeker als het om gekozen volksvertegenwoordigers gaat.” Meldingen die zij en andere Haagse raadsleden doen bij techplatforms of via de griffie leveren volgens haar heel weinig op.
Die online agressie staat niet los van wat zij op straat ziet gebeuren. Ze beschrijft hoe extremistische groepen zich gesteund voelen door rechts-populistische leiders. De ingegooide ruiten van het D66-partijkantoor noemt ze daarvan een voorbeeld: “Het was geen hooliganisme, het was politiek gemotiveerd geweld.” Toen VVD-minister Eelco Heinen zei dat het geen politiek geweld was, vond ze dat “gevaarlijke normalisering”. Zelf ervaarde ze angst: “Toen mijn dochter rond die periode naar de supermarkt wilde, besloot ik met haar mee te gaan. Het deed wel wat met me.”
Volgens Van Doorn worden vooral veel vrouwen in haar omgeving geraakt. “Zodra je in de buurt komt van macht, en zeker als je een intelligente, welbespraakte vrouw bent, lijkt dat extra agressie op te roepen.” Ze verwijst naar de fakkeldrager die in 2022 voor het huis van Sigrid Kaag stond, terwijl haar kinderen binnen waren. “Dat is afschrikwekkend voor vrouwen die de politiek in willen.”
Volgens haar ligt een deel van de oorzaak in de informatiefuiken waarin mensen terechtkomen en in de algoritmes die hun wereldbeeld steeds weer bevestigen. Dat is de realiteit van het internettijdperk van nu, maar ze herkent ook patronen uit haar politicologiestudie van dertig jaar geleden. “Een deel van die studie is ontwikkeld om te begrijpen hoe de Holocaust heeft kunnen gebeuren,” zegt ze. Tijdens haar opleiding leerde ze dat de voortdurende stroom nepnieuws en het systematisch buitensluiten van groepen laten zien hoe snel een samenleving kan kantelen. “Als je nu op Twitter zit, dan zie je gewoon hoe dat werkt. Toen ik met politicologie begon, begreep ik dat nog niet helemaal, maar nu zie ik het duidelijk.” Ze maakt zich zorgen.

Na de intimidatie die ze had ervaren, zoals te horen is in het audiofragment, liet Marian Kaljouw uit voorzorg camera’s bij haar thuis installeren. ”De situatie voelde heel beklemmend,” zegt ze. De snelheid waarmee de woede online na een enkele toespraak kan escaleren, verraste haar. Zo ook, hoe makkelijk het verschuift van een online naar een fysieke werkelijkheid. Tegelijkertijd ziet ze hoe snel het doelwit zich kan verschuiven. “Ze kiezen telkens iemand uit,” zegt ze. Een week later richtte de online agressie zich alweer op een collega die over een heel ander onderwerp sprak.
Volgens Kaljouw ligt een deel van het probleem bij de sociale-mediaplatforms zelf. “Er is geen regie, en je kunt er eigenlijk bijna alles opschrijven.” Daardoor ontstaat volgens haar een omgeving waarin agressie en intimidatie langzaam worden genormaliseerd. Ze ziet bovendien dat sommige politici dit verder aanwakkeren en noemt daarbij expliciet Geert Wilders: “Hij maakt mensen zo onnodig bang, ik vind het bijna kwaadaardig.” Ook de nieuwsmedia dragen volgens haar bij aan de verharding. “De media maken het erger dan het is, en misstanden worden vaak uitvergroot.”
Voor Kaljouw is de migratiediscussie een voorbeeld van hoe online frames ontstaan. Angstverhalen verspreiden zich razendsnel, ook als ze nergens op gebaseerd zijn. “Ik hoorde iemand zeggen dat haar dochter ‘niet meer veilig’ kan fietsen als er een AZC komt. Dat is totaal ongefundeerd,” zegt ze gefrustreerd. Zulke aannames raken volgens haar genormaliseerd omdat niemand ze weerspreekt. “Als je het niet corrigeert, wordt het de nieuwe standaard.”
Ze bezocht zelf meerdere AZC’s om kennis op te doen voor haar portefeuille. “Daar zie je dat het overgrote deel van de mensen uit oorlogs- of rampgebieden komt. Ze zoeken veiligheid, niets anders.” De kleine groep overlastgevers is volgens haar “klein maar zichtbaar”, en die zichtbaarheid wordt online sterk uitvergroot. “Het beeld raakt totaal scheef. De incidenten halen overal de krant, maar de successen zie je nooit terug.”
Meer dan losse incidenten
De online intimidatie die Marieke van Doorn en Marian Kaljouw beschrijven, komt voort uit eigen ervaring, maar onderzoek bevestigt dat hun bevindingen passen in een groter patroon. Uit de Monitor Integriteit en Veiligheid 2024 van onderzoeksinstituut Ipsos blijkt dat 45 procent van alle politieke ambtsdragers in 2024 te maken kreeg met agressie. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van tien jaar geleden, toen het nog 23 procent was. De meeste agressie werd via sociale media geuit.
Politicoloog Zahra Runderkamp herkent dit beeld in haar onderzoek naar online intimidatie. “De grootste groep agressie en intimidatie die we zien, is inderdaad online,” zegt ze. Zij wijst erop dat vooral progressieve politici vaker het doelwit zijn. “Er zijn uitzonderingen, Wilders is er een, hij wordt zwaar beveiligd, maar de meeste incidenten treffen de progressieve kant.’’ Uit haar onderzoek en het Ipsos-onderzoek blijkt bovendien dat vrouwelijke ambtsdragers vaker worden aangevallen dan mannen, iets wat Van Doorn eerder in het artikel al signaleerde.
Ook zijn er verschillen in de aard van de agressie. Vrouwen worden vaker aangevallen op hun identiteit. “Ze worden voor van alles en nog wat uitgemaakt dat weinig te maken heeft met waar ze inhoudelijk voor staan,” zegt Runderkamp. Vooral vrouwen van kleur zijn kwetsbaar, want bij hen komen racisme en seksisme samen. Ook andere groepen die ‘buiten de norm’ vallen, zoals mensen met een migratieachtergrond of moslims, blijken sneller doelwit. Opvallend is volgens Runderkamp ook dat met name D66-politici vaker slachtoffer zijn. “Onderzoekers speculeren dat dit te maken heeft met de hevige aanvallen op Kaag destijds,” voegt ze toe. Onderzoek daarnaar ontbreekt echter nog. De ervaring van D66’er Marieke van Doorn sluit wel aan bij dit beeld.
Tegelijkertijd was de progressieve kant van de Tweede Kamer (2023-2024) relatief divers en vrouwelijk: progressieve fracties als GroenLinks-PvdA en ook DENK leveren een groot deel van de Kamerleden met een migratieachtergrond, terwijl de meeste radicaal-rechtse fracties er nauwelijks hebben. Ook zitten er in meerdere progressieve fracties veel vrouwen, al geldt dat ook voor de VVD en BBB. Fracties als de PVV en andere radicaal-rechtse partijen tellen daarentegen juist weinig vrouwen. Dat betekent dat aan de progressievere kant meer zichtbare politici actief zijn die afwijken van de ‘traditionele norm’, en juist die groepen blijken het kwetsbaarst voor online intimidatie.
Een andere vorm van online agressie en intimidatie is volgens politicoloog Runderkamp een aanval op het beleid. “We zagen dit bijvoorbeeld bij Hugo de Jonge in coronatijd,” zegt ze. Iets vergelijkbaars gebeurde er bij Marian Kaljouw, rondom de spreidingswet. Hoewel Kaljouw niet wil speculeren over de hoek waar de agressie vandaan kwam, ging de spreidingswet over een onderwerp dat met name in extreem- en conservatief-rechtse kringen veel weerstand opriep. De VVD was daarbij de enige rechtse partij die niet tegenstemde.
Een oplossing voor het probleem van online intimidatie lijkt er voorlopig nog niet te zijn. VVD-senator Marian Kaljouw pleit voor een kabinet dat “redelijkheid laat zien”. Volgens haar ligt de kern van de oplossing niet in nieuwe wetgeving, maar in het goede voorbeeld dat politici zelf moeten geven. Zahra Runderkamp benadrukt daarentegen dat ze ingrijpen wél belangrijk vindt. “Veel mensen zeggen terecht: wij kunnen comments verwijderen of melden, maar er moet ook iets gebeuren aan de technische kant van het platform zelf.” Tegelijkertijd blijft volgens haar de vraag in hoeverre er daadwerkelijk regels kunnen worden opgelegd aan tech- en socialemediabedrijven.
De Digital Services Act op Europees niveau is volgens haar een stap in de goede richting. “Maar dat is nog allerminst een gelopen race,” nuanceert Runderkamp.
Verantwoording
Voor dit artikel is er gesproken met Marieke van Doorn (D66), gemeenteraadslid, Marian Kaljouw (VVD), senator in de Eerste Kamer, en politicoloog Zahra Runderkamp (UvA). Cijfers komen uit de Monitor Integriteit en Veiligheid 2024 van Ipsos/I&O Research; de visualisaties zijn gebaseerd op de exacte percentages uit deze factsheet. Voor achtergrond over de impact van geweld op vrouwelijke politici is aanvullend gebruikgemaakt van onderzoek van Runderkamp et al. (2023), Wie wil er nog de politiek in?



