Machteld Busz wil regulatie van harddrug xtc: “We pretenderen niet dat dit de heilige graal is, maar hoe het nu gaat werkt het niet.”

Machteld Busz is directeur van Mainline, een stichting die zich inzet voor het bevorderen van de gezondheid en het verbeteren van de maatschappelijke positie van mensen die drugs gebruiken. Uit Mainline ontstond Poppi, en daaruit ontstond een xtc-winkel, die van 15 juli tot 29 september geopend was in de binnenstad van Utrecht. Per toeval kwam Machteld tien jaar geleden bij Mainline terecht, maar inmiddels heeft ze een missie: het gesprek rondom drugs toegankelijk maken, voor zowel gebruikers als niet-gebruikers.

Mainline
‘Mainline is een organisatie die zich met harddruggebruik bezighoudt en met mensen die in de marge van de maatschappij leven. Bijvoorbeeld daklozen of mensen die psychiatrische problematiek hebben en middelen gebruiken zoals heroïne of crystal meth – echt de zwaardere middelen – en daardoor buiten de maatschappij vallen. We werken vanuit een harm reduction aanpak. Dat betekent eigenlijk dat je de gevolgen van drugsgebruik probeert te verzachten en de risico’s zo klein mogelijk maakt zonder dat je zegt: ‘stop nou met dat gebruik’. Daaronder vallen allemaal specifieke interventies, zoals spuitomruil en methadonprogramma’s. Eigenlijk is het heel pragmatisch en zorgen we dat mensen niet allerlei infectieziekten oplopen of dat hun situatie verslechterd. We komen op voor mensen in die positie. Ik heb gezien dat er veel mythes rondom drugs zijn, dat het drugsbeleid eigenlijk gebaseerd is op heel veel moraliteit en emotie, en dat er eigenlijk heel veel mensen zijn die daaronder lijden. In de loop van de jaren ben ik steeds activistischer geworden over dit onderwerp omdat ik zie dat heel veel wat we als land doen niet werkt en ik wil er graag aan bijdragen om dat op een andere manier in te gaan richten. Mijn passie voor dit onderwerp is binnen dit bedrijf ontstaan, en die passie hebben we ook meegenomen naar Poppi.’

Xtc-winkel
‘Poppi is de sociale onderneming van Mainline. De reden dat we Poppi opgericht hebben, is dat we het algemeen publiek bij dit onderwerp willen betrekken. Het begrip drugs is heel breed. In Nederland is er eigenlijk geen plek waar je op een toegankelijke manier kan leren en praten over drugs en dat willen we met Poppi creëren. Sinds 15 juli is onze xtc-winkel geopend in het centrum van Utrecht. Dit initiatief trekt voornamelijk een groep mensen die al interesse heeft in het onderwerp, dus de reacties hierop zijn overwegend positief, maar het onderwerp drugs is wel iets wat heel veel losmaakt bij mensen. Drugs hebben voor iedereen een andere functie en dat is juist wat het zo interessant maakt. De één gebruikt het om pijn te verzachten of om de dag door te komen, terwijl de ander het juist gecontroleerd gebruikt om plezier met elkaar te beleven of om een connectie te voelen. In deze pop-up spelen we eigenlijk met de discussie over het reguleren van xtc. Dat komt omdat dat eigenlijk al jaren in het publieke debat terugkomt, met felle voor- en tegenstanders. Xtc is natuurlijk een middel met veel risico’s, maar ook een dat heel veel geproduceerd wordt in Nederland en veel schade en criminaliteit met zich meebrengt. Het debat is vaak erg gepolariseerd. Toch komt steeds terug – ook vanuit experts – dat reguleren een betere beleidsoptie zou zijn. Met deze experience willen we eigenlijk uitleggen hoe die regulatie er uit zou komen te zien. We laten mensen ook meedenken over hoe ze dat beleid zelf zouden willen inrichten. In onze xtc-winkel hebben we drie verkooppunten nagebouwd: een snoepwinkel, een apotheek en een club. Dat zijn drie totaal verschillende verkoopplekken waar je xtc zou kunnen kopen als je het reguleert. Daarbij kijken we naar de voor- en nadelen van iedere locatie. Bij de apotheek kun je kijken naar het medische dossier van mensen en of ze een gebruiksaanwijzing met medische risico’s meekrijgen. In de snoepwinkel kijk je naar zaken als marketing, maar ook naar producten waar je xtc in zou kunnen verwerken. De club is de enige setting waar je koopt en gebruikt op dezelfde plek. Daar komen weer andere vragen bij. Wat doe je met alcohol en het gebruik van andere middelen? Hoe ga je dat handhaven? Ieder verkooppunt roept dus hele specifieke vragen op. Wij willen samen met het publiek kijken wat de meest ideale plek zou zijn, zowel voor gebruikers als niet-gebruikers.’

Reguleren
‘De regulering van xtc zou onder andere veranderen dat je niet meer naar een dealer hoeft om je pillen te halen. Je hoeft je niet meer in een schimmig circuit te begeven. In Nederland is het zo dat je vrij makkelijk aan pillen kan komen en ze ook kunt laten testen. Wat dat betreft zou het effect van regulatie voor de gezondheid niet eens zo heel groot zijn. Toch verwachten we wel een gezondheidswinst, omdat je mensen nog beter kan voorlichten. De maatschappelijke grote winst zit hem echter toch wel in de productiekant. Dat is momenteel in Nederland een heel groot probleem. Rond de productie van xtc komt heel veel crimineel geld en geweld kijken. Ook is er veel milieuschade vanwege het dumpen van drugsafval. Op dat gebied is zeker reparatie nodig. In het scenario van regulatie kijken we dus ook zeker naar de productie. Op die manier kun je bijvoorbeeld een bedrijf certificeren om op een bepaalde manier te produceren, met een maximale hoeveelheid milligram die in een pil mag zitten en een bijsluiter erbij mee te geven. Dat bedrijf kun je dan ook controleren op hun afvalverwerking. Als we kijken naar de verkoop is het belangrijk om de drempel niet te hoog te maken, omdat ze anders toch op de zwarte markt blijven kopen, maar de drempel moet ook niet te laag zijn, omdat je anders steeds meer gebruikers krijgt. De verwachting is dat het aantal gebruikers bij regulatie wel iets omhoog gaat. Dat is logisch, maar niet wenselijk. Tegelijkertijd is de verwachting ook dat mensen per persoon minder gaan gebruiken omdat ze toegang hebben tot goede voorlichting en dan precies weten wat er in de pil zit. Ze zullen er dus verantwoordelijker mee omgaan. Met marketing kun je het gebruik wel laten toenemen, maar dat is naar mijn mening iets wat je absoluut niet wil veroorzaken. Daar moeten keuzes in gemaakt worden. Je wil namelijk zorgen dat de gebruikersgroep zo klein mogelijk blijft en voor de mensen die toch willen gebruiken, bied je het aan op een manier met zo min mogelijk risico’s.’

Bang
‘Velen hebben de angst dat als je drugs te bespreekbaar maakt veel meer mensen gaan gebruiken of komen te overlijden. Dit zijn natuurlijk allemaal terechte angsten, omdat het gaat om middelengebruik met veel risico. Mensen hebben verschillende opvattingen over hoe met die risico’s om te gaan. Velen denken dat het beter is als je zo actief mogelijk probeert alle drugs de wereld uit te helpen. Het enige probleem is dat dat niet lukt, dus we moeten proberen om de risico’s voor de mensen die besluiten te gebruiken zo laag mogelijk te houden.
We horen veel ouders die met hun kinderen eigenlijk heel open zijn over gebruik. Er is natuurlijk een generatie ouders die zelf in de jaren ’60 en ’70 is opgegroeid en toen gebeurde er natuurlijk van alles rondom drugs. Inmiddels zijn er ook wel wat generaties die veel opener naar drugsgebruik kijken, dus het verschilt gewoon per persoon waar je vandaan komt en wat je eigen ervaringen zijn. Uiteindelijk wil je gewoon dat je kinderen veilig zijn. Elke ouder zou het liefst willen dat hun kind nooit iets gebruikt, maar er zijn genoeg ouders die wat realistischer zijn en weten dat hun kind in aanraking kan komen met middelen. Zij kijken meer naar hoe je ervoor kunt zorgen dat je kind goede beslissingen neemt en daar zo verantwoordelijk mogelijk mee omgaat.’

Toekomst
‘Mijn hoop voor de toekomst is dat er ruimte voor dit gesprek komt op politiek niveau. Bij sommige partijen is dat er wel, maar in de coalitie nog niet. Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ernst Kuipers is ook langs geweest in de xtc-winkel. Dat is heel tof, want dan kun je het gesprek ook op beleidsniveau aangaan. Hij was een voorstander van een gereguleerd model want met regulatie komt meer controle. Mensen kijken vaak met veel emotie naar dit onderwerp, in plaats van op een rationele manier. Dat houdt een serieus gesprek vaak tegen. Dat een minister dat dus wel wil is een heel goed teken. Ik hoop dat er een proef zal komen – wat mij betreft mag dat best conservatief – bijvoorbeeld in een apotheekmodel, zodat we kunnen testen hoe het werkt en wat de mogelijkheden zijn. Ik denk niet dat deze wensen binnenkort uit zullen komen, maar dat we daar over een jaar of tien wel zullen zijn. Ons drugsbeleid staat al honderd jaar in wetten vastgelegd en dat ga je niet overnacht kunnen veranderen. Het zijn hele trage processen maar ik hoop dat wij daar wat aan kunnen bijdragen. We pretenderen niet dat dit de heilige graal is, maar hoe het nu gaat werkt het niet. Er moet wat veranderen en dat is het wachten waard.’