‘Vrouwen in de politiek krijgen kansen, maar gelijkheid is nog ver weg’

Hoewel er de afgelopen decennia steeds meer vrouwen in de politiek zijn gekomen, blijft de lokale politiek in Nederland nog altijd een mannenbolwerk. Hoe is het om als vrouw tussen al die mannen te zitten?

Mieke Baltus, sinds 2021 burgemeester van Lelystad, kent de politieke wereld als geen ander. Ze begon als raadslid in Heemskerk, werd wethouder en daarna burgemeester in Uitgeest en Heemskerk. In haar 25 jaar in het openbaar bestuur zag ze veel veranderen.

Baltus was 26 toen ze zich voor het eerst kandidaat stelde voor de gemeenteraad. Al sinds haar achttiende was ze actief binnen het CDA, maar toch belandde ze op plek acht. Bovenaan de lijst stond een man die nog maar net in het dorp woonde. ‘Dat stak’, vertelt ze. ‘Ik dacht: jullie kennen mij al zo lang en toch zetten jullie mij op acht.’

Ze lacht er nu om, maar destijds voelde het als een harde les. ‘Ik heb toen wel wat gezegd hoor, want ik laat me niet op de kop zitten’. Een vriendin van haar kwam zelfs naar de ledenvergadering om te pleiten voor een hogere plek, maar dat bleek toen een kansloze missie. ‘Het waren vooral oudere mannen. Ze zaten ons glazig aan te kijken.’

Dubbel zo hard bewijzen als mannelijke collega’s
Baltus groeide door naar het wethouderschap, maar ook dat ging niet vanzelf. Ze was net gescheiden en had twee jonge kinderen. ‘Mensen zeiden niet recht in je gezicht dat dat niet kon,’ vertelt ze, ‘maar je hoorde het wel terug: “Zo’n gescheiden vrouw met twee jonge kinderen, dat kan natuurlijk niet.” Ik heb me dubbel zo hard moeten bewijzen.’

Haar ervaring staat niet op zichzelf. Uit onderzoek van de Alliantie Politica (2023) blijkt dat vrouwelijke politici nog altijd stuiten op hindernissen. De Alliantie, een samenwerkingsverband van kennisinstituten en belangenorganisaties die zich inzetten voor meer vrouwen in de politiek, constateert dat traditionele rolpatronen, onregelmatige werktijden, beperkte verlofmogelijkheden en een werkcultuur die vooral op mannen is afgestemd het lastig maken om door te groeien.

Slechts 28 procent van de wethouders is vrouw, ver onder een gelijke verdeling. Volgens het rapport komt dat deels door de hardnekkige verwachting dat vrouwen de meeste zorgtaken op zich nemen. Daar komt bij dat politieke netwerken vaak gesloten zijn en selectieprocedures weinig transparant. Vrouwen dringen daardoor minder snel door tot de posities waar besluiten worden genomen. Veel vrouwen twijfelen bovendien aan hun eigen kunnen, gevoed door de manier waarop in de politiek over hen wordt gesproken en gedacht.

De politieke cultuur die nog steeds heerst
Ook in Flevoland herkent Baltus de patronen van een politieke cultuur die vooral op mannen is gericht. ‘We hebben zes gemeenten, waarvan ik de enige vrouwelijke burgemeester ben,’ merkt ze op. ‘De rest bestaat vooral uit mannen van de oude stempel.’ Vergaderingen worden vaak om zes uur ’s avonds gepland, met een diner erbij. Dit is een gewoonte waar veel vrouwen, inclusief zijzelf, weinig mee hebben.

Inmiddels maakt Baltus dit ook bespreekbaar. Bij de laatste vergadering gaf ze aan dat ze geen zin had om weer tijdens het eten aan tafel te moeten zitten. Niemand keek daarvan op. ‘Twintig jaar geleden had ik dat niet durven zeggen, uit angst dat ze me zouden zien als een vrouw die klaagt over de kinderen en daarmee precies dat beeld zou bevestigen.’

Volgens Baltus is het verschil tussen toen en nu vooral dat ze zich tegenwoordig meer kan veroorloven. ‘Toen ik jong was, voelde ik me echt minder serieus genomen. Nu niet meer, maar dat komt ook door mijn functie,’ lacht ze. ‘Mensen nemen je automatisch serieuzer als je burgemeester bent. Of het echt veranderd is, weet ik niet. Misschien merk ik het gewoon niet meer.’

Die ongelijkheid merkte ze ook in kleine dingen. In haar eerste collegevergaderingen stond de koffiekan op tafel. ‘Ik dacht bij mezelf dat ik de koffie niet ging inschenken, dat mochten de mannen maar doen. Anders werd het weer het bekende beeld van de vrouw die de koffie inschenkt. Als er werd gevraagd wie de notulen maakte, keken ze allemaal naar mij. Dat lijken kleine dingen, maar ze zeggen veel over de cultuur die er heerst.’

Ook onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam (2025) zien dat zulke oude gewoontes hardnekkig zijn. Meer vrouwen in de politiek zorgen volgens hen niet vanzelf voor een andere werkcultuur. Vrouwen kunnen zich nog steeds buitengesloten voelen in een omgeving waar ongeschreven regels en oude machtsverhoudingen blijven bestaan.

Tegelijkertijd ziet Baltus dat er ook positieve veranderingen zijn. ‘In Lelystad is het evenwicht beter,’ merkt ze op. ‘Ons college bestaat uit drie mannen en drie vrouwen, als je de gemeentesecretaris meetelt. De laatste drie burgemeesters waren allemaal vrouwen. Dat maakt verschil, mensen vinden het normaal dat er een vrouw aan het roer staat.’

Vrouwen worden nog altijd anders bekeken
Toch merkt Baltus dat sommige stereotypen hardnekkig blijven. ‘In interviews krijgen vrouwen nog geregeld de vraag hoe ze hun werk combineren met hun gezin, mannen vrijwel nooit.’ Zelf krijgt ze die vraag niet meer. Haar kinderen zijn inmiddels volwassen, maar ze ziet het nog vaak gebeuren. ‘Vrouwen moeten zich verantwoorden, maar mannen niet.’

Wat Baltus beschrijft, sluit aan bij breder onderzoek. De Vrije Universiteit Amsterdam concludeerde in 2022 dat het niet alleen gaat om de aanwezigheid van vrouwen in de politiek, maar ook om hoe zij vervolgens worden gezien en behandeld. Vrouwelijke politici worden vaker beoordeeld op hun uiterlijk, privéleven of op hoe ‘geschikt’ ze zouden zijn en minder op hun inhoudelijke prestaties.

Baltus herkent dat uit eigen ervaring. Als jonge burgemeester in Uitgeest merkte ze dat mensen niet verwachtten dat een vrouw de leiding had. ‘Bij een voetbaltoernooi moest ik de aftrap doen. Ik vroeg aan de scheidsrechter waar we op wachtten. “Op de burgemeester,” zei hij. Toen ik antwoordde dat ik dat was, keek hij verbaasd: “Oh, dat kan ook.”’ Volgens Baltus is dat geen kwaadwillendheid, maar een gevolg van diepgewortelde verwachtingen. ‘Mensen zien nog steeds eerder een man in zo’n rol. Dat geldt niet alleen in de politiek, maar overal waar leiding wordt gegeven.’

Wat op lokaal niveau gebeurt, zien vrouwelijke politici landelijk net zo goed. Zo blijkt uit een analyse van De Groene Amsterdammer en de Utrecht Data School (2021) dat vrouwelijke politici opvallend vaak doelwit zijn van online haat. In het geval van Sigrid Kaag ging het zelfs om 22 procent van alle tweets die aan haar waren gericht. In veel berichten ging het niet over haar werk, maar over haar lichaam, stem of kleding of over complotten rond haar partner. Kaag noemde de uitkomst destijds ‘een onprettige bevestiging van wat ik zelf al dacht te zien’.

Ook Sylvana Simons van BIJ1 herkent dat beeld. In De Groene Amsterdammer vertelde ze hoe moeilijk het is om onder constante aanval zichtbaar te blijven. Ze krijgt al jaren te maken met racistische en seksistische berichten. ‘Als je echt een sterke vrouw bent, dan trek je je toch nergens iets van aan?’ Volgens haar is dat precies het probleem: vrouwen die zich uitspreken, krijgen juist de schuld van de haat die ze ontvangen.

Haat en bedreigingen, zeker online, hebben volgens de onderzoekers een afschrikwekkend effect op vrouwen die politiek actief willen worden of blijven.

Hoopvol maar waakzaam
Intussen ziet Baltus dat er langzaam verandering komt. Steeds vaker worden vrouwen wethouder, burgemeester of fractievoorzitter. Dat vrouwen vaker aan de top komen, betekent volgens haar niet dat gelijkheid is bereikt. ‘We denken dat we heel progressief zijn, maar dat zijn we niet. Mannen werken fulltime, vrouwen vaker parttime en de loonkloof bestaat nog steeds. Dat sijpelt door in alles, ook in de politiek.’

Desondanks is Baltus niet somber. Ze ziet dat er veel veranderd is en dat zij kansen kreeg die vrouwen vóór haar niet hadden. Tegelijkertijd waarschuwt ze dat vooruitgang niet vanzelfsprekend is. ‘In Amerika zie je dat vrouwen weer rechten verliezen,’ zegt ze. ‘Zulke ontwikkelingen uit Amerika waaien vaak over. Daarom zou het al winst zijn als we kunnen behouden wat we nu hebben.’