De zon schijnt, de vogels fluiten en het voorjaar hangt voelbaar in de lucht. Een groot park is de voortuin van een oud schoolgebouw. Voor iemand die voor het voor het eerst voor het gelijkvloerse gebouw staat, lijkt de ingang onvindbaar. Dan zwaait de deur open.
Een lange jongeman staat in de deuropening en knikt goedendag. Gekleed in een luchtig t-shirt past zijn kleding bij de lentedag. Zijn shirt beweegt zacht in de lentewind. Yaroslav Pohorilyi woont hier al drie jaar, in een gebouw dat ooit gevuld was met schoolborden, schoolbanken en onderwijzers. Nu zijn de klaslokalen verandert in slaapkamers en de aula in een gemeenschappelijke woonkamer. Terwijl Yaroslav met grote passen door de gangen loopt, valt het zonlicht door de hoge ramen naar binnen. De zon brengt het licht, de warmte, de lente naar binnen. Yaroslav heeft het oude schoolgebouw zien veranderen van een noodopvanglocatie voor Oekraïners naar een thuis voor de ongeveer driehonderd bewoners. Hij is één van de gezichten van de zes miljoen Oekraïense vluchtelingen in Europa. Grote woorden van Trump over vrede worden hier nog niet geloofd. Voorlopig is er nog geen vrede en zal dit noodgedwongen hun thuis blijven.
Drie jaar geleden liep Yaroslav elke dag met zijn vrienden anderhalve kilometer naar zijn school. Hij kent elke stap van de tocht die hem langs weilanden, het centrum en zijn vrienden voert. Hij is vijftien en heeft het leven van een normale puberjongen. Na school loopt hij naar huis. Thuis is een appartement op de zesde verdieping in de Oekraïense stad Derhachi net dertig kilometer van de Russische grens. Thuis voelt veilig, bijna onveranderlijk.
Leven in Derhachi
Vanuit de woonkamer op de zesde verdieping kijkt Yaroslav uit over de daken, pleintjes en weilanden van Derhachi. In het centrum staat een klein theater met een gouden gevel. Het geeft grandeur aan het bescheiden gebouw. Het is alsof kale bakstenen een koninklijke jas aan hebben. Binnen leren kinderen dansen, zingen en acteren. Het leven in de stad is gemoedelijk, bijna dorps. Kinderen rennen op straat. Je hoort het plezier in hun stemmen. Op de bankjes lezen ouderen de krant, de benen over elkaar geslagen, de tijd kabbelt voort. Het gesprek van de dag gaat zelden over iets groters dan het weer, de kinderen of het werk. De stad ademt rust uit. Zelfs het conflict dat al jaren aan de grens sluimert met Rusland, wordt nauwelijks besproken. Iedereen denkt: het zal nog wel even duren. Eind februari 2022 verandert het gesprek. Het wordt zwaarder. Het wordt killer. De oorlog breekt uit.

De oorlog
‘Ik ga slapen net als elke andere dag. Mijn schooltas staat klaar in de gang, mijn wekker staat op half zeven’, vertelt Yaroslav rustig. Zijn stem is beheerst. ‘Ik schrik wakker om vijf uur. Niet door de wekker maar van harde knallen’, hij doet ook nu zijn handen over zijn oren alsof hij de geluiden weer voor de geest kan halen. ‘Schelle klanken van beschietingen en gedreun van explosies vullen mijn slaapkamer. De oorlog is begonnen’, vertelt hij beduusd. ‘Heel snel hebben we spullen bij elkaar geraapt. Dat bestond uit wat kleding en eten. Je bent in een staat van paniek dus veel tijd om na te denken over wat je mee moet nemen hadden we niet.’ Hoewel de afstand van dertig kilometer naar de Russische grens voorheen veel leek, lijkt het nu heel dichtbij. Hij moet zijn schooltas leeghalen want die tas wordt zijn vluchttas. ‘We stappen in de auto en rijden richting mijn oma. Zij woont verder het binnenland in. Daar voelt het veiliger.’ De oorlog lijkt weer wat verder weg. Met z’n zessen proberen ze het beste ervan te maken in oma’s kleine appartement. Twee en een halve maand later is ook hier de Russische invasie te dichtbij. De dreiging bij zijn oma wordt groter en groter.
In de nacht van 27 maart ligt de familie te slapen tweehoog in het appartement van zijn oma. ‘Een heel hard geluid maakt ons wakker. Zo hard heb ik het nog nooit gehoord. Mijn hartslag schiet omhoog’, vertelt Yaroslav. ‘De ruiten springen kapot en het glas vliegt in het rond. Het glas valt ook op ons. Ik gooi de deken van mij af en ren de kamer uit. Mijn ouders roepen in paniek dat we naar de kelder moeten.’ Met handgebaren probeert Yaroslav duidelijk te maken hoe het glas op hem valt. De familie probeert zich in veiligheid te brengen. ‘We rennen met z’n allen naar de schuilkelder omdat we bang zijn dat het appartementencomplex instort. We brengen een angstige nacht door in de kelder. Slapen doen we niet. Het overheersende gevoel is pure angst.’ Die nacht wordt het voor de ouders van Yaroslav duidelijk: ook hier moeten zij weg.
De vlucht
Met de hulp van vrijwilligers reizen ze met de hele familie richting de grens met Polen. ‘We gaan van de ene auto van een vrijwilliger naar de andere auto. Omdat we heel Oekraine door moeten stappen we over in de trein naar Lviv. In de trein is het rustig. Ik lees een boekje en anderen kijken naar buiten.’ Zijn rugzak staat tussen zijn voeten in de trein. Yaroslav houdt de rugzak goed bij hem. Het is nu nog het enige aandenken aan Oekraïne. Hij beeldt uit dat er overal bagage in de trein ligt. Iedereen voelt de spanning van niet weten waar ze terechtkomen. Toch heerst er ook een gevoel van opluchting aangezien ze weg zijn van alle beschietingen en explosies. Voor de grens met Polen moeten ze uit de trein en worden ze in kleine busjes naar de grenspost gebracht. Daar krijgen ze een paar boterhammen en wat te drinken. ‘Na een uur wachten bij de grens brengt een andere bus ons naar de Poolse stad Przemyśl. We slapen daar een nacht in een Poolse supermarkt tussen de pakken bloem en koekjes. Over de grens voelt het meteen veilig’, vertelt hij. Na een lange busreis door Polen en Duitsland komt Yaroslav en zijn familie aan in Amsterdam. ‘Ik was nog nooit op vakantie geweest in het buitenland en ineens ben je dan in een stad als Amsterdam. Dat was meteen een hele andere wereld. Vanuit Amsterdam zijn we naar Lelystad gebracht en nu woon ik hier al drie jaar’, vertelt hij met een rechte rug en zichtbaar blij.

Leven in Nederland
Zijn leven is compleet veranderd. Hij studeert nu in Utrecht en leert de Nederlandse taal steeds beter. Yorick Lindeman, helpt de Oekraïners op de arbeidsmarkt en sluit aan bij het gesprek. Op de vraag: ‘Kan je alles goed verstaan?’ Knikt Yaroslav zeker. Hij verstaat goed Nederlands en kan zijn verhaal duidelijk vertellen. Op de vraag van Yorick: ‘Wat vind je het belangrijkste waar jouw verhaal over gaat?’ Weet Yaroslav meteen antwoord te geven. Zijn verhaal is een verhaal over dankbaarheid. ‘Ik ben dankbaar voor alle personen die mij helpen, in dit land en tijdens de vlucht. Ze helpen me met mijn studie, met de taal en mijn leven in Nederland.’ Met een brede glimlach bevestigd zijn antwoord. Zijn vader Serhii komt de hoek omlopen. Net als zijn zoon in grote en sterke passen. Hij beaamt het antwoord van Yaroslav. ‘Deze locatie is heel goed. We hebben alles wat we nodig hebben. Al je vragen worden beantwoord en je krijgt veel hulp van het personeel’, vertelt Serhii.
Door het hele gebouw hangen vertaalde bordjes bij deurklinken, wc’s, kranen, tafels enzovoort om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen. Yorick Lindeman vraagt aan Yaroslav: ‘Geef jij anders een rondleiding?’ Yaroslav staat op en begint met een enorm oog voor detail de locatie te laten zien. Van douche, tot zandbak tot huisarts, niks wordt overgeslagen. De gangen zijn rustig. Volgens Yorick komt dat omdat velen naar hun werk zijn. Volgens hem is het heel belangrijk dat de kinderen naar school gaan en de ouders werken. ‘Door werk en scholing bouwen ze een leven op in Nederland want de meeste bewoners kunnen nog niet terug naar hun thuisland’, aldus Yorick Lindeman. Yaroslav vindt Nederland een stuk gezelliger dan Oekraïne. ‘De mensen zijn hier vrolijk. In Oekraïne was iedereen ontzettend serieus.’ Verder is het nog te onveilig voor hem en zijn familie om de terugkeer naar Oekraïne te maken. Dat beaamt zijn vader Serhii die bij hun kamer N7 stilstaat. ‘Ik ben heel dankbaar. Voor de mogelijkheid dat we hier kunnen werken en dat mijn kinderen kunnen studeren. We bouwen weer een leven op nadat we alles in Oekraïne achter hebben moeten laten.’



Terwijl Yaroslav de keuken laat zien, vertelt hij over het reilen en zeilen op de opvanglocatie. ‘Hier ontbijten wij. Je ziet de koffie-, thee- en sapmachines hier staan.’ Hij loopt naar de balie toe met allemaal dienbladen. Naast de balie hangt een groot weekmenu. Yaroslav heeft alles achter moeten laten, zijn familie, zijn vrienden en zijn bezittingen. Vandaag staat ‘Borscht’ op het menu. Borscht brengt hem weer even terug naar het ‘vorige thuis’. ‘Als ik de geur van borscht ruik dan brengt dat me weer even terug naar Oekraïne. Het is een soort tomatensoep en het wordt hier weleens gemaakt. Het is dan alsof ik een hapje thuisland neem.’
Even later vertelt Yaroslav’s vader nog: ‘De jaren die we hier hebben doorgebracht waren nuttig. We hebben nieuwe ervaringen opgedaan, we leren Nederlands door onderwijs en werk. De mentaliteit in Nederland is fijn. We kunnen weer vooruitkijken en die nare ervaringen achter ons laten.’ Nu, drie jaar later, houdt Yaroslav op telegram nog het nieuws bij uit de regio waar hij vandaan komt. Van alle grote woorden van Trump en Poetin moet Yaroslav niks afweten. ‘Ze vragen Oekraïne dingen die wij hen helemaal niet kunnen geven. Uiteindelijk zijn de Oekraïense burgers de dupe’, vertelt hij hoofdschuddend. Af en toe heeft hij nog contact met zijn vrienden, die nog in Oekraïne wonen. Het mooie theater met de gouden gevel is gebombardeerd en heeft zijn koninklijke jas op brute wijze af moeten doen. Hun eigen appartementencomplex staat er nog. Verlaten en beschoten. Maar dat thuis noemt hij geen thuis meer. Nederland is zijn nieuwe thuis, zijn nieuwe bestaan, zijn nieuwe leven.