Met een biertje in zijn hand, staat Mark met zijn vrienden op het Arena-plein. Het is 10 april 2019, de Amsterdamse voetbalclub Ajax krijgt Juventus op bezoek. Het is een belangrijke wedstrijd voor de Amsterdammers. Als ze winnen, staan ze met één been in de halve finale van de Champions League. Dat het geen makkelijke wedstrijd wordt tegen de Italianen, weten de fans maar al te goed. Maar voordat dát duel begint, staat hen eerst nog een andere strijd te wachten.
Rond de klok van zeven uur stroomt het Arena-plein vol met mensen in rood-witte shirts. Mark zit samen met zijn vrienden op een terras van een café dat grenst aan het plein. Ze drinken bier, en er is net een schaal bitterballen besteld. De mannen praten over de voorspellingen en of Ajax kan stunten deze wedstrijd. “Hebben jullie al ingezet?”, vraagt een van zijn vrienden aan Mark. “Ik denk dat het 2-1 wordt”, antwoord hij. Voor het eerst sinds lange tijd kan Ajax zich weer eens meten met de Europese top van het voetbal. Het voetbalseizoen 2018-2019 beloofd de boeken in te gaan als een van de betere. Dat zorgt voor een onverslaanbaar gevoel bij de Amsterdamse supporters. Mark voelt zijn klamme handen. Als trouwe supporter is hij ietwat zenuwachtig voor de wedstrijd, een gevoel wat hem wel vaker overkomt een paar uur voor de aftrap. De mannen zien dat er ook agenten over het Arena-plein lopen, ook dat is niet anders dan normaal.
Mark en zijn vrienden wachten geduldig tot de aangekondigde ‘entrada’ van Ajax begint. Door supporters van de club wordt dit omschreven als een gezamenlijke sfeeractie. De harde kern van de Ajax-supporters zingen dan bij het stadion liederen en steken vuurwerk af. Iets wat wel vaker gebeurt voor belangrijke wedstrijden. Mark, die al sinds kleins af aan fan is van de Amsterdamse club, heeft hier geen slechte herinneringen aan. Maar de burgermeester van de stad, Femke Halsema, voelt niks voor een zogenoemde sfeeractie. Een paar dagen voor de wedstrijd stelt ze dan ook regels op: vuurwerk en gezicht bedekkende kleding zijn verboden.
Het is kwart voor acht als de harde kern van Ajax komt aanlopen. De vrienden besluiten om, net als de andere supporters, op te staan en te kijken naar deze ‘entrada’. Het is dan nog drie kwartier wachten tot er wordt afgetrapt in de Johan Cruijff Arena. De F-side supporters dragen zwarte bivakmutsen en steken rode vuurwerkpijlen af. Het plein vult zich met luide muziek en gezang. Voor het oog van de mannen vormt er een rij van agenten in donkere kleding met een geel hesje aan. Ze dragen een helm op hun hoofd en hebben een schild bij zich. De vrienden kijken elkaar vragend aan. Een van hen wijst naar de wapenstok die de ME’er in zijn hand heeft. “Vast ter bescherming”, zegt Mark tegen zijn vriend om hem gerust te stellen en draait zijn rug naar de ME’ers toe om verder met zijn vrienden te kletsen.
Een paar minuten later klinkt er plots een harde knal. Mark draait zich snel om, om te kijken waar het geluid vandaag komt. Dan ziet hij de rij van agenten, waarvan hij dacht dat deze als bescherming diende, op zich afrennen. Mark probeert weg te rennen, net als veel andere supporters. Doordat iedereen dezelfde kant op rent, komt de mensenmassa vast te staan tegen een van de ingangen van het Johan Cruijff Stadion. Ook Mark kan geen kant meer op. Dan voelt hij een doffe klap tegen zijn hoofd. Hij duwt zijn gezicht gelijk in zijn ellebogen en probeert met zijn handen zijn hoofd verder te beschermen. Dan voelt hij nog eenzelfde klap op zijn linkerschouder. “Naar achteren, naar achteren!”, schreeuwt een luide mannen stem in zijn oor. Uit paniek lopen nóg meer mensen op elkaar in. De supporters staan zo dicht op elkaar, dat sommige verdrukt lijken te worden. De agent slaat nog vaker in op de menigte waar Mark en zijn vrienden onderdeel van zijn. Na de eerste stokslagen weet Mark het zeker; dit is foute boel.
Veel mannen schreeuwen, daarboven klinkt het geluid van huilende kinderen. “Waar moeten we heen dan?”, roept Mark naar de ME’er die hem weer dreigt te slaan met zijn wapenstok. Op datzelfde moment gooit een andere supporter een plastic bekertje met bier richting de ME’er die weer zijn wapenstok dreigt te gebruiken. Binnen een seconde duiken er mannen op de biergooier. Mark ziet hoe hij naar de grond wordt gewerkt tussen alle mensen in. De agenten in burger zorgen ervoor dat de man met zijn rechterwang de grond blijft raken, hij schreeuwt het uit.
Niet alleen de Ajax-fans met een bivakmuts op worden aangevallen, maar ook ouderen en kinderen. Als dit duidelijk wordt bij de supporters, gaan zij zich een stuk vijandiger richting de politie. Mark ziet hoe verderop het plein mensen uit wanhoop stenen beginnen te gooien naar de politie. Ook de ramen van restaurants in de buurt blijven niet heel. Niet veel later komt er een grote zwarte, blauwe wagen aangereden; een waterkanon. Mark voelt de harde straal met water tegen zijn lijf. Zijn jas en rood-witte shirt zijn helemaal doorweekt. Ook politiepaarden worden ingezet. De supporters zetten het op een rennen. Het Arena-plein waar eigenlijk feest gevierd moet worden, is veranderd in een slagveld.
Het is een kat-en-muisspel tussen de politie en supporters. Ook Mark rent over het plein samen met een vriend. Dan voelt plots hij een stevige ruk aan zijn jas en ziet hoe voor hem een bruin politiepaard rent. Zijn vriend heeft hem net op tijd weg kunnen trekken, voordat ‘ie overlopen zou worden door het beest. Als de mannen elkaar weer terug hebben gevonden, besluiten ze om zo snel mogelijk weg te komen van het Arena-plein. Ze rennen terug naar het metro- en treinstation Amsterdam Bijlmer Arena.
Eenmaal aangekomen op dat station, kunnen ze de chaos goed van buitenaf zien. Over Arena-plein dansen de rookwolken, waarboven het geluid van schreeuwende mannen, krijsende kinderen en blaffende honden klinkt. Mark voelt met zijn hand over de achterkant van z’n hoofd, waar een bult lijkt te zitten. Ook zijn vrienden zijn niet ongedeerd gebleven. Een van de mannen trekt zijn Ajax-shirt omhoog, waar een grote blauwe plek op zijn linkerzij zit. “Het lijkt wel alsof je mishandeld bent, joh”, zegt een andere vriend. De jongen laat zijn shirt zakken en trekt zijn schouders op.
Ondanks de blauwe plekken, chaos en de gewelddadige aanvaring met de politie, hebben de mannen nog steeds zin in de wedstrijd. Het heeft de strijdlust tegen de Italianen juist opgevoerd. Mark en zijn vrienden weten via een omweg het Johan Cruijff Stadion binnen te komen. De mannen haasten zich naar hun plekken om de eerste minuten van de Champions League-wedstrijd niet te missen. Mark zijn lijf zit nog vol adrenaline. Als hij om zich heen kijkt ziet hij hoe de tribune is gevuld met gespannen gezichten van andere fans, ook zij hebben waarschijnlijk het politiegeweld meegemaakt.
Na bijna twee uur wordt er afgefloten in de Johan Cruijff Arena. De wedstrijd tegen Juventus eindigt in 1-1, dat is nog niet genoeg om zeker te zijn van een plek in de halve finale van de Champions League. Maar als Mark met zijn vrienden over het Arena-plein loopt, is het niet de tegengoal van Christiano Ronaldo waar zij over napraten. De politie is nog steeds in grote getalen aanwezig op het plein. De vernielde ramen, omgevallen hekken en het onrustige publiek markeren het einde van wat een feestelijke voetbalavond had moeten zijn.