Uitglijden, struikelen en omvallen is voor veel ouderen een groot probleem. Op de spoedeisende hulp belandt er elke vier minuten een 65-plusser vanwege een val. Daarvan komt 20 procent binnen een maand al terug. Daarom gaat het Amsterdam UMC, vanaf 16 mei, beginnen met een nazorgtraject om de herhaling van valincidenten te verminderen.
Een ingrijpend gevolg van ouderdom is de oplopende kans op een ongelukkige val. Te snel opstaan, het hoekje van de bank of een losliggend vloerkleed kunnen allemaal oorzaken zijn van een valpartij. Wat voor sommige ouderen ernstig letsel tot gevolg kan hebben. De groep ouderen waar valincidenten voorkomen wordt steeds groter. “Ik merk in mijn praktijk dat er veel vraag is naar valpreventie.”, vertelt Jorik Brugman, ergotherapeut en oprichter van ergotherapie en valpreventie praktijk ’Thuis Vitaal’. De druk op de zorg neemt steeds meer toe, wanneer de vraag naar hulp voor gevallen ouderen blijft stijgen komen daar moeilijkheden. Het UMC wil daarom ervoor zorgen dat er minder ouderen terugkomen na hun eerste val. Dit houdt in dat er via een nazorgtraject; valpreventiecursussen, oogmetingen en thuiszorg gegeven gaat worden.
Het Nazorgtraject
Het ontwikkelen van het nazorgtraject zorgt voor nieuwe instructies voor het personeel. De medewerkers van de spoedeisende hulp wordt als eerst gevraagd om patiënten het juiste traject aan te bieden, waarbij ze extra goed moeten opletten op kwetsbare cliënten. ‘’Het is hierbij echt belangrijk dat ze thuis gaan kijken.’’, zegt Brugman. ‘’Dan heb je vaak een heel ander beeld, dan dat je iemand alleen in de spreekkamer ziet.’’
Na het ontslag van een gedupeerde 65-plusser uit het ziekenhuis, zorgt de SEH-medewerker voor een valrisicoanalyse. Hierbij wordt een ergo- of fysiotherapeut, binnen een week, naar het huis van de patiënt gestuurd en worden de gegevens van de analyse naar de huisarts gestuurd. Die zorgt voor het inschakelen van de benodigde zorg, zoals: een oogmeting van een opticiën, een valpreventiecursus van een fysiotherapeut en/of het inschakelen van thuiszorg.
Bij het AMC bestaat een soortgelijke dienst. Daar worden de té ingewikkelde patiënten van de ergo-en fysiotherapeuten (de eerste lijn) naar toe gestuurd. Bij deze ouderen kan er geen verklaring worden gevonden voor de oorzaak van de val en wordt het onmogelijk geacht voor de particuliere therapeuten. Brugman raadt het UMC hetzelfde aan, ‘’Ik denk dat het voor het UMC vooral belangrijk is dat ze met die moeilijke casuïstiek naar hun komen, en voor de eenvoudige casuïstiek ze de mensen actief doorverwijzen naar ergotherapeuten of fysiotherapeuten. (…) Het is belangrijk, Als het UMC hoort; er is iemand gevallen, om dan direct daar iets mee te doen.’’
Persoonlijk en maatschappelijk belang
Valgerelateerde ongevallen zijn voor de samenleving erg duur. Elk jaar belanden er gemiddeld 103.000 gevallen 65-plussers op de spoedeisende hulp. Als het op deze manier doorgaat zal het aantal ouderen dat de spoedeisende hulp bezoekt, vanwege een val, in 2050 met 47 procent toenemen. In 2018 overleden er 4.628 Nederlanders door een val.
‘’Iemand valt, iemand breekt wat. Op het moment dat iemand dan niet meer thuis kan wonen, dat brengt best wat kosten met zich mee. Thuis wonen is de goedkoopst mogelijke optie.’’, vertelt Brugman. Valincidenten voorkomen zorgt voor goedkopere zorgkosten en een betere kwaliteit van leven.
Opinie van 65-plussers
Of de ouderen zelf iets zien in het nazorgtraject is een tweede. Greet de Koff, 84 jarige Amsterdamse en onlangs gevallen, zegt zelf geen interesse te hebben in een therapie, ‘’Iedereen mag dat voor zichzelf weten, maar als ik voor mezelf spreek dan ga ik dat niet doen.’’ De Koff is thuis onlangs van de trap gevallen, maar is dit ongeval, als gevolg van het ongeluk, in totaliteit vergeten. Bang voor een val is ze vooralsnog niet, ‘’Nee, helemaal niet, nee. Ik heb dat huis met 2 trappen en met een zolder etage ook natuurlijk. Wel voorzichtig, maar niet bang.’’
Het is volgens Brugman belangrijk, bij een traject voor ouderen, om aan te sluiten bij de behoefte van de cliënt en om een band op te bouwen. De meeste ouderen vinden het heel belangrijk om zo lang mogelijk zelfstandig te zijn. ‘’Het is van belang dat het lijkt alsof de ouderen de touwtjes in handen hebben’’, zegt Brugman. ‘’Als ze het zelf bedenken staan ze er ook echt achter en zijn ze, op de lange termijn, geneigd het vol te houden