Een avond uit is niet meer wat het ooit geweest is. Er mogen nog maar dertig bezoekers in een zaal en de stapels maatregelen vliegen je om de oren. We horen van de culturele sector in interviews dat het ontzettend zwaar is om de touwtjes aan elkaar te knopen. Ook zijn er een stuk minder recensies en reportages in de kranten te vinden maar hoe is het eigenlijk om als bezoeker uit te gaan midden in de tweede coronagolf?.
Het miezert, op een lekkere manier, die wel past bij een avondje uit. Er staat een rij voor het Patronaat in Haarlem, een rij die ondanks dat er maar 25 mensen in staan een stuk uitgestrekter is dan gewoonlijk. Elk ”huishouden” houdt netjes anderhalve meter afstand van de voorgangers. De caissière verwelkomt iedereen vriendelijk en grapt van achter haar plexiglas wat af over de lijst met vragen die ze verplicht is elke gast te stellen. De kaartjes worden door datzelfde plexiglas gescand en mensen lopen naar de paal met desinfectiemiddel die eindelijk eens een keertje niet extreem plakkerig is. Een graadmeter die voorheen in het uitgaansleven totaal irrelevant was maar tegenwoordig mede bepaalt hoe sterk een winkel, restaurant, of concertzaal gewaardeerd wordt. Ik spreek Timo Sipkema, de bedrijfsleider voorafgaand aan de show. Hij vertelt me over de nieuwe initiatieven waarmee het poppodium experimenteert.
“We mogen natuurlijk maar 30 mensen verwelkomen maar om toch wat meer mensen van het optreden te laten genieten worden er twee optredens achter elkaar gegeven en vanavond gaan we ook nog livestreamen. Nu gaat dat nog met een verborgen sleutel maar we gaan ook experimenteren met het verkopen van kaartjes voor betaalde livestreams. Zo kunnen er nog meer mensen vanuit hun huis, veilig van het optreden genieten, en dat helpt natuurlijk ook het Patronaat”.
De zaal, die ruimte biedt voor veel meer dan de 30 toegestane gasten, is sfeervol ingedeeld; setjes van steeds twee stoeltjes met ieder een eigen tafeltje staan in de ruimte verspreidt. De aandacht voor de aankleding wordt nog eens extra bevestigd door het enigszins knullige maar goed bedoelde cactusje op datzelfde tafeltje. Eigenlijk doet de indeling van de ruimte meer denken aan een prijsuitreiking dan aan een atmosferische pop try-out. Al zou met een positieve kijk ook gezegd kunnen worden dat vanavond iedereen een VIP plek toegewezen heeft gekregen. Die positieve stemming is voelbaar vanuit het publiek. De exclusiviteit van een optreden tijdens de coronacrisis maakt een avond uit extra bijzonder.
Er hangt bij aanvang van de show al een lichte zweem van mist in de zaal, die uit de rookmachines komt en die ervoor zorgt dat de felroze verlichting op een prettige manier over de ruimte uitstraalt. Het valt op hoe divers het publiek is. Bij dit type popmuziek zou men misschien verwachten dat de zaal vol zou zitten met jongeren maar dat is geenszins het geval. De zaal is gevuld met een interessant palet van stelletjes tussen de 17 en 70. We worden door een medewerker van het Patronaat welkom geheten waarna hij zoals hij het zelf noemt een memorabel lijstje maatregelen opnoemt. Er mag absoluut niet gedanst, gezongen en gejoeld worden. Dit is de eerste keer dat je voelt dat het publiek begripvol baalt. De afstand, de desinfectie-alcohol en de mondkapjes, daar is prima mee te leven maar het hoeft niet verbloemd te worden dat een optreden zonder gejuich en publiekszang een mindere beleving geeft. Hij sluit enigszins schamper af met ‘gij zult niet doden’ waarna de zaal grinnikend lijkt te beseffen dat iedereen liever anders had gehad maar dat dit de realiteit is van uitgaan in coronatijd.
De band zal straks voor een tweede keer spelen. Gasten van de eerste sessie stappen het warme Patronaat uit, de koele nacht in. Alhoewel nacht? Het is vijf over half negen. Dit gecombineerd met het feit dat de horeca dicht is betekent wellicht dat velen op een voor de maandagavond” beschaafd” tijdstip in bed zullen liggen en morgen weer fris en fruitig op kunnen staan. Misschien is dat, voor hen die morgen weer vroeg aan het thuiswerken moeten, ook wel een voordeel.
