Belang van eigen inkomsten is groot bij wetenschappelijke musea

De iconische turkooizen thuishaven van Nemo Science Museum ligt er het afgelopen jaar eenzaam bij in Amsterdam. Het normaal zo drukbezochte wetenschappelijke museum waar de bezoekers scheikundige proefjes kunnen doen, tentoonstellingen bekijken en mee kunnen werken aan wetenschappelijke onderzoeken heeft een zwaar jaar achter de rug. En dat is typerend voor alle Nederlandse musea. Dankzij onder andere extra steun van Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kunnen zij het hoofd boven water houden. Maar een wetenschappelijk museum als NEMO is afhankelijker van bezoekersinkomsten dan andere musea.

[embed]https://public.flourish.studio/visualisation/5569097/[/embed]

In de datavisualisatie is te zien dat musea verschillende vormen van inkomsten hebben. Zo krijgen zij bijvoorbeeld subsidie van de overheid en generen zij eigen inkomsten in de vorm van ticketverkoop en de museumwinkel. Wat opvalt is dat musea die gericht zijn op bedrijf, wetenschap en techniek door de jaren heen een veel grote inkomstenstroom generen vanuit de particuliere bezoeker in vergelijking met de andere categorieën musea. Bij NEMO, het wetenschappelijke museum boven de IJ-tunnel, is dit ook het geval. Omdat deze musea nog afhankelijker zijn van onder andere de ticketverkoop hebben zij het nu extra zwaar, aangezien bezoekers niet meer toegelaten worden.

Marie-Julie Alberda, hoofd development & partnerschappen bij NEMO, legt uit dat het museum een stichting is en dat heeft meestal voordelen. “Wij hebben niet het doel om winst te maken. De visie van NEMO is dat het begrip van wetenschap en technologie bijdraagt aan een betere toekomst als houvast in een snel veranderende wereld. NEMO Science Museum creëert verwondering, begrip, bewustwording en betrokkenheid door spelenderwijs leren en stimuleert zo een onderzoekende houding. Die missie en visie is leidend in ons werk.” Bij wetenschappelijke musea werkt het anders dan bij kunstmusea zoals het Rijksmuseum in Amsterdam. “NEMO ontvangt weinig tot geen giften van particulieren. Je hebt wel musea die een vriendenprogramma hebben en op die manier worden er dan giften ontvangen, maar als NEMO hebben wij dat niet. Wel zijn wij als museum zelf verantwoordelijk voor 80% van onze inkomsten, en deze bestaan vooral uit de kaartverkoop. Het andere deel bestaat uit fondsenwerving, en vormen van sponsoring. Anderhalf jaar geleden hebben wij een nieuwe permanente tentoontelling geopend, en met hulp van het bedrijfsleven en fondsen hebben wij deze tentoonstelling kunnen bewerkstelligen.”

 Bij een kunstmuseum ligt de focus veel meer op de kunststukken aan de muur. Deze musea zijn ook vaak in gesprek met particulieren over eigen collecties die van toegevoegde waarde kunnen zijn voor het museum. Bij een museum als NEMO komen deze giften minder voor. “Als wetenschappelijk museum zijn wij geen typisch museum met schilderijen aan de muur, bij ons gaat het echt om het doel en beleven. Het komt overigens wel eens voor dat wij een collectiestuk aangeboden krijgen, en dan moet je denken aan een van de eerste elektrische auto’s, maar dat is dus compleet anders dan kunsttukken voor kunstmusea”, aldus Alberda.

 Het komt er dus op neer dat een museum als NEMO groot belang heeft bij een instroom van bezoekers. Het laatste jaar ligt dit redelijk stil en dat merkt het museum ook. Wel krijgt het museum subsidie vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, maar dat is in vergelijking met bijvoorbeeld het Rijksmuseum veel minder. Uiteindelijk draait het dan toch om het entreegeld, horeca en de museumwinkel.

 

 

 

 

VERANTWOORDING

 Alle cijfers die gebruikt zijn in het artikel en de datavisualisatie zijn afkomstig uit verschillende rapporten van de museumvereniging en jaarrekeningen van onder andere NEMO. Er is alleen gekozen voor cijfers tussen de periode 2016 en 2019, omdat de volledige cijfers van 2020 nog niet bekend zijn. Deze komen pas halverwege het jaar online te staan.

Voor de mondelinge bron is er gesproken met Marie-Julie Alberda, hoofd Development & Partnerschappen bij NEMO Science Museum. Zij heeft kunnen verklaren wat deze cijfers betekenen en hoe de inkomsten verdeeld zijn voor het museum.

De kleuren in de datavisualisatie heb ik gekozen op basis van de connectie die de verschillende groepen hebben met de soort inkomsten. Rijk is bijvoorbeeld oranje, omdat oranje de kleur is van Nederland.