‘De belangrijkste boodschap is: adviseur, word wakker!’

Met alleen kennis komt een adviseur in de huidige maatschappij niet ver. Kennis is, volgens Rob Bertels, partner van Holland Consulting Group (foto links), steeds meer een hygiëne factor geworden. De klant gaat er van uit dat de adviseur de kennis gewoon bezit. In het boek ‘Meesteradviseur’ leggen Gerlof Schutte (foto rechts) en Rob Bertels uit hoe iemand zich kan ontwikkelen tot een hoger niveau. Maar waarom moet het?

Bertels: “De belangrijkste boodschap van ons is: adviseur, word wakker! Je hebt misschien een beetje liggen slapen de laatste tijd. Het gaat om je onderscheidend vermogen naar de klant toe. Als een adviseur duurzaam onderscheidend wil zijn of blijven, moet deze aan de bak. Hard aan de slag met de ontwikkeling van de zeven bouwstenen die beschreven worden in het boek. Het klinkt misschien als een straf, maar onze ervaring is dat het eigenlijk te gek is. Veel energie en inspiratie wordt teruggebracht in je vak als adviseur.”

Schutte, vult aan: “Een adviseur weet in zijn algemeenheid wat hij of zij wel of niet kan. Maar wat hij nou eigenlijk wil wordt al een stukje moeilijker, en wie hij is, is al helemaal een lastige vraag. Voor mensen, in zijn algemeenheid, gaat het erover hoe je jezelf een stuk beter leert kennen. In het boek wordt er heel erg concreet in gegaan op hoe je dit zou kunnen doen waardoor je beter kan duiden waar je kwaliteiten wel of niet liggen. Bewustzijn bij mensen creëren is een vorm van winst.”

 

 

[aesop_quote type=”pull” background=”#363637″ text=”#ffffff” align=”right” size=”1″ quote=”"Online is suboptimaal, en dat zal ook wel even zo blijven."” parallax=”off” direction=”left” revealfx=”off”]

Wat is jullie advies aan adviseurs tijdens de coronacrisis?
Schutte: “Ik denk dat de hele adviseurswereld snel gaat veranderen. Veel adviseurs zijn online bezig met hun klanten. Online is suboptimaal, en dat zal ook wel even zo blijven. Maar dan kan je ook het verschil maken door wie je bent, door dichtbij je klant te komen en door andere adviseurs uit te dagen. Ik denk dat dit proces nu versneld gaat worden. In het verleden waren adviseurs best ‘pusherig’, dat gaat na en tijdens deze crisis veranderen. Andere zaken dan kortetermijnwinst zullen belangrijker gaan worden. Er wordt veel meer op de lange termijn gekeken en er zal een pull-benadering nodig zijn. Dat je echt in de huid van de klant kruipt en deze probeert uit te dagen op gebieden die relevant voor hem zijn. Hier kan jij als adviseur of coach een hele dominante rol in krijgen”.

Bertels: “Hoe lastig het nu ook is, met de beperkingen die iedereen ervaart rond de coronacrisis, is dit het moment voor de adviseur om een meesteradviseur te zijn. Niemand heeft het nu makkelijk, dat is duidelijk. Als adviseur moet je nu naast je klant gaan staan. Laten zien dat je het inlevingsvermogen hebt om snel te kunnen schakelen. Misschien zullen mensen denken dat wij ons boek op een raar tijdstip hebben uitgebracht, maar misschien is dit wel juist de perfecte tijd. Nu kan iemand geïnspireerd raken door de kans die zich voordoet”.

Wat doet die meesteradviseur dan?
Bertels: “Er worden zeven bouwstenen beschreven in het boek, maar als je het naar de kern wil terugbrengen zijn drie hiervan hoofdzaak. De eerste noemen wij ‘dichtbij zijn’. Dat is als ik de relatie heel erg persoonlijk maak. Dat heeft vooral te maken met hoe ik met jouw emoties om ga, of hoe ik bijvoorbeeld inlevingsvermogen toon. Je zou het kunnen samenvatten als iemands emotionele intelligentie. De tweede bouwsteen die erg essentieel is, noemen wij je ‘verandervermogen’. Dit wordt ook wel ‘learning agility’ genoemd. Je moet je producten en jezelf blijven vernieuwen, maar ook de manier waarop je de producten aanbiedt bij de klant.

“Het aller-allerbelangrijkste, noemen wij ‘het zelfbewust zijn’ van de adviseur. Als jij jezelf niet kent, dan ben jij ook niet in staat om de andere bouwstenen te hanteren. De ultieme meesteradviseur zou in staat moeten zijn om een ander verzekeringsproduct te adviseren dan die van de club waarvoor hij werkt, omdat dit beter is voor de klant.”

Schutte“Een goede adviseur is proactief. Hij is niet reactief en wacht dus niet af totdat ik iets ga zeggen, maar hij stuurt mij als het ware aan. En dat is dan niet vanwege zijn eigen belang, maar hij stelt mij ook vragen waardoor ik zelf ga nadenken. Hij is persoonlijk betrokken. Als ik het heel erg in de kern moet samenvatten zou de meesteradviseur een proactieve coach zijn. Hij is geen verkoper, maar hij support mij.”

 

 

[aesop_quote type=”pull” background=”#353535″ text=”#ffffff” align=”left” size=”1″ quote=”"De klant kiest voor jou, omdat jij het bent en niet door het product of kennis die jij levert."” parallax=”off” direction=”left” revealfx=”off”]

Waarom hebben jullie dit boek geschreven?
Bertels“Zo’n vijf jaar geleden zijn wij begonnen met masterclasses voor de accountmanagers van de Rabobank. Deze classes gingen vooral over David Maister en het concept van de trusted advisor. Dit concept komt er eigenlijk op neer hoe je als adviseur kunt groeien en jezelf kunt ontwikkelen om zo dichterbij de klant te komen. De klant kiest voor jou, omdat jij het bent en niet door het product of kennis die jij levert.”

“Daar zijn wij toen mee aan de slag gegaan en snel vielen ons een aantal dingen op. Het is ook een behoorlijke spiegel om geconfronteerd te worden met dat waar jij nog niet zo goed in bent. Maar het belangrijkste wat wij merkten was dat de passie van de professional terugkwam. Het concept van Maister is een beetje achterhaald, want het is in 2000 geschreven. Door de digitalisering van de adviesrelatie was er een goede reden om dit boek te schrijven. Door onze eigen ervaringen hebben we ons eigen concept ontwikkeld, het concept van de meesteradviseur. Het zou ook fantastisch zijn om het enthousiasme, dat wij merkten bij de adviseurs van de Rabobank, verder te verspreiden. We hebben ons gedachtengoed wat breder neergezet en zo zijn we ertoe gekomen om zo’n twee jaar geleden het boek te gaan schrijven.”

Schutte: “De hogere missie van het boek is om zo veel mogelijk mensen te ‘besmetten’ met het gedachtengoed. En dat komt vooral door het positieve effect en de grote impact die wij nu al zien. Eigenlijk is het dus een modernisering van het boek van Maister. Toentertijd was zijn boek echt een fantastisch boek, een bestseller. Maar de wereld is sinds die tijd dermate veranderd dat de rol van de adviseur ook geraakt wordt. In die zin kan je zeggen dat het nog steeds Maister is, maar wel in een modern jasje.”

‘Iedere dakloze in de wereld moet een Sheltersuit krijgen’

De missie van Bas Timmer is simpel: elke dakloze verdient een Sheltersuit, de warme wind- en waterdichte jas annex slaapzak waarmee hij sinds 2014 daklozen te hulp schiet. Daarbij laat hij zich niet door de landsgrenzen beperken. Timmer was recent in New York en Kaapstad, waar hij honderden jassen en backpacks uitdeelde.

Daklozen, in elke stad van onze wereld zijn ze aanwezig. In de warmere maanden hebben zij het minder lastig qua kleding, maar in de maanden dat het kwik soms wel daalt onder de nul graden hebben zij een probleem. Mode-ontwerper Bas Timmer kwam met een oplossing: de Sheltersuit, een warme jas annex slaapzak voor iedereen die op straat moet leven. De duurzaam geproduceerde jas van sterke wind- en waterdichte stof bevat een grote capuchon, een ingebouwde sjaal, lichte en warme isolatie, grote zakken, winddichte knopen, een slaapzak die eraan geritst kan worden en een bijpassende rugzak waarin alles kan worden opgeslagen.

In 2014 richtte Timmer de Sheltersuit Foundation op om de slaapzakjassen op grote schaal te produceren en te verspreiden. In het Sheltersuit-atelier in Enschede worden de pakken met (rest)materialen van Ten Cate Outdoor Fabrics gemaakt door voormalige vluchtelingen en ex-daklozen, die zo een entree tot de arbeidsmarkt krijgen. Timmer beperkt zich niet tot Nederlands daklozen. Hij was al verschillende malen op Lesbos in Griekenland, waar hij vluchtelingen die daar in de overvolle opvangkampen vast zitten te hulp schoot. Eerder dit jaar was hij ook in New York en Kaapstad om Sheltersuits uit te delen en de lokale productie ervan op te zetten.

Ontvanger van een Sheltersuit in New York (foto Sheltersuit/Tony Dočekal)

Waarom koos je voor New York en Kaapstad om Sheltersuits uit te delen?
Bas Timmer: ‘Eigenlijk willen wij iedere dakloze op deze wereld bescherming bieden. Amerika is de plek waar dakloosheid een groot probleem is. En dan is de wereldstad New York een logische keuze. Ik ben vorig jaar naar het South by Southwest festival in Austin, Texas geweest en daar zag ik echt de daklozenproblematiek in Amerika. Toen bedacht ik dat ik Sheltersuit ook in Amerika moest opzetten. New York leek me de juiste stad om onze Amerikaanse ambities te realiseren. Maar we willen ook graag derdewereldlanden betrekken. En omdat Zuid-Afrika eigenlijk een combinatie is van een eerste- en een derdewereldland, leek dat ons een goede proeftuin om te kijken wat wij hier zouden kunnen bereiken’

Timmer was bovendien eind februari een van de sprekers op de designconferentie Design Indaba in Kaapstad. Deze organisatie heeft na de conferentie een donatiesysteem opgezet om er meer Sheltersuits te kunnen verspreiden.

Bas Timmer in gesprek met een dakloze vrouw in New York (foto Sheltersuit/Tony Dočekal)

Wat zijn jullie buitenlandse ambities?
‘Ik wil enorm graag uitbreiden naar San Francisco en Los Angeles. Dat zijn echt wel steden waar ik naar toe moet. Maar eigenlijk ook wel alle grote Europese steden. Van Londen tot Edinburgh en Berlijn tot Barcelona. Daar moet ik gewoon naar toe. Zo’n drie maanden geleden hebben wij een tour door het Verenigd Koninkrijk gemaakt om de pakken uit te delen. Ik wist niet wat ik zag. Op iedere hoek van elke straat vier tot vijf mensen. Mannen, vrouwen, jonge mensen, overal.

‘Ik wil vooral opschalen. Focussen op fondsenwerving in met name de Verenigde Staten. Dat wij tienduizenden pakken per jaar kunnen gaan maken om zo mensen te gaan beschermen. Ik wil ook graag meer fabrieken creëren en dan weer met name in Amerika. Op dit moment hebben wij daar nog niet onze eigen fabriek en dat is iets waar ik mij nog wel op wil focussen zodat wij mensen een baan kunnen bieden die normaal gesproken dakloos zouden zijn.

‘Ik wil in zo veel mogelijk landen actief zijn. Daarom nodig ik iedereen uit om te kijken of zij kunnen helpen. Ik heb een bekende architect uit Londen benaderd die graag Sheltersuit in het Verenigd Koninkrijk wil opzetten. Dan moet je wel aan heel veel dingen gaan denken, zoals contact met de overheid en het regelen van een financiering zodat je een team kan bouwen van een projectmanager, operationeel persoon, et cetera. Ik wil heel veel meer pakken gaan maken en in de toekomst wil ik gaan kijken of ik een kledinglijn kan opzetten die voor Sheltersuit inkomsten kan gaan genereren.’

Timmer demonstreert in Kaapstad de Shelterbag (foto Sheltersuit/Tony Dočekal)

Produceren jullie ook iets voor de warmere maanden van het jaar?
‘Ja, wij hebben de Shelterbag. Dat is een waterdichte backpack die een slaapzak, tent, matras en kussen bevat. Afgelopen zomer, dat wil zeggen in onze wintermaanden, hebben wij in Zuid-Afrika 250 pakken gemaakt. En die zijn vorige week uitgedeeld. Nu zijn wij bezig met een productie van 1.300 stuks waar wij nu de financiering voor hebben. We zijn continu bezig om meer geld op te halen en meer pakken te maken.’

Worden alle pakken in Enschede gemaakt?
‘Nee, de pakken voor in Zuid-Afrika worden daar gemaakt in een daklozenopvang. De pakken die gemaakt worden voor Europa, worden wel in Enschede gemaakt. En de pakken die bestemd zijn voor de Verenigde Staten, worden nu nog verspreid over het Noord-Amerikaanse continent gemaakt. Er zijn meerdere fabrieken die klaarstaan, maar eerst moeten we daarvoor de financiering rond krijgen.”

Ontvangen jullie naast binnenlandse ook buitenlandse financiering?
‘Wij krijgen nu nog voornamelijk donaties van Startfoundation. Dat is een stichting uit Eindhoven die ons steunt met de projecten. Deze maand hebben zij €90.000 gedoneerd, zodat wij door kunnen met het produceren van pakken tijdens de coronacrisis. We krijgen geld van de Rabobank en van Stichting Doen, maar ook van advocatenkantoren en andere particuliere bedrijven. Wij krijgen verder onze stoffen van onder andere Ten Cate en andere kledingbedrijven. Zij doneren materialen die zij niet meer gebruiken’

Blijft de productie van de pakken doorgaan tijdens de coronacrisis?
‘Op dit moment maken wij daarom de Shelterbag. De Sheltersuit wordt in stapjes gemaakt, waaarbij de een de capuchon naait en die doorgeeft aan de volgende, die de capuchon dan aan de jas naait. Maar de Shelterbag kan ik helemaal in mijn eentje naaien. Wij hebben de productie nu zo ingericht dat iedereen ver uit elkaar zit. Ook hebben alle werknemers alle materialen gekregen om een Shelterbag te maken. De productie van de Sheltersuits ligt op dit moment wel even stil, maar in juni gaat die wel weer door. Daarvoor zijn wij wel aan het kijken hoe we de productie zo in kunnen richten dat alles nog veilig kan. Veiligheid staat 100% op nummer 1 in deze tijd.’

Kijk voor meer informatie, nieuws en mogelijkheden om te doneren op sheltersuit.com 

“Ik zit lekker chill thuis”

Vrijwel alle Europese sportcompetities liggen stil, het Europees Kampioenschap Voetbal van aankomende zomer is uitgesteld en sporters leveren delen van hun salaris in. Voetballers hebben een groter vangnet, omdat zij miljoenencontracten hebben getekend bij hun clubs. In handbal is het anders. Charris Rozemalen (28) komt uit voor Toulon Saint-Cyr Var Handball in Zuid-Frankrijk. Door de coronacrisis zit zij ook thuis, maar hoe zit het met haar financiële situatie tijdens de epidemie?

 

“Op dit moment krijg ik nog wel een klein deel van mijn oorspronkelijke salaris van de club. Het grootste deel wordt door de verzekering betaald, omdat ik herstellende ben van een knieblessure. Omdat ik een ongeval op mijn werk, oftewel de club, heb gehad krijg ik van de verzekering een deel van mijn salaris vergoed.”

Charris spelend voor Oranje

Charris zit in een bijzondere situatie omdat zij geblesseerd is. Volgens Charris ontvangen haar teamgenoten daarentegen allemaal 84% van hun oorspronkelijke salaris van de club. Het resterende deel krijgen zij van de Franse overheid. De Franse regering compenseert werknemers die door de gevolgen van de pandemie werkloos zijn geworden. De overheid gaat hun salaris betalen, met een maximum van vierenhalf keer het minimumloon, aldus de Volkskrant. Charris begrijpt dat haar werkgever ergens op moet besparen. “De club loopt veel inkomsten mis met betrekking tot tickets voor wedstrijden en sponsoren hebben het zwaar te voorduren. Er moet ergens op bespaard worden, en dan valt 84% nog best wel mee.”

 

[aesop_quote type=”block” background=”#232425″ text=”#ffffff” align=”left” size=”1″ quote=”"De sportsector in Frankrijk loopt tot 25% omzet mis over het hele boekjaar 2020 in vergelijking met 2019. Dit komt neer op zo’n 19 miljard euro"” cite=”Le Monde, 20 april 2020″ parallax=”off” direction=”left” revealfx=”off”]

Een kans op ontslag zit er voor Charris ook niet in. “De enige reden dat ik ontslagen zou kunnen worden door de club, is als zij failliet gaan. Als Toulon dankzij het coronavirus in de financiële problemen komt zal de staat bijspringen. Ik heb wel gehoord dat een aantal meiden een berichtje heeft gehad waarin staat dat er een kans is dat hun contract wordt ontbonden. Maar dit gaat vooral om speelsters die geen grote rol in het team hebben of weinig aan spelen toekomen. 100% zeker ben je nooit, want niemand weet hoe lang deze situatie blijft aanhouden.” Volgens Le Monde loopt de sportsector in Frankrijk tot 25% omzet mis voor het hele boekjaar 2020 in vergelijking met 2019. Dit komt neer op zo’n 19 miljard euro.

In Nederland is de situatie te vergelijken met die van Frankrijk. Hier lopen veel clubs grote kans om in de financiële problemen te komen. Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) berekende dat de schade voor sport in Nederland meer dan 100 miljoen euro zal gaan bedragen. “En toen gingen we ervan uit dat de complexen begin april weer open zouden gaan”, zegt SWS-directeur Dick Zeegers in een persbericht op de website van SWS.

 

Charris zit dus in een redelijk gunstige positie, die heeft zij vooral te danken aan haar ervaring in de sport. Ze heeft 2 bronzen medailles behaald op het wereldkampioenschap in 2017 en het Europees kampioenschap in 2018. Afgelopen december is zij niet meegegaan met het succesvolle Nederlandse team naar Japan door haar knieblessure. Door alle internationale ervaring en successen die Charris behaald heeft, kan zij meer eisen qua salaris. “In mijn team zijn er ook verschillen qua salaris, omdat er internationals spelen maar ook speelsters uit de jeugd van de club. Die zijn doorgegroeid naar het professionele team.” Door al deze ervaring staat onder andere in haar contract dat haar huur en auto betaald worden door de club. “Het is heel erg persoonsgebonden wat er in je contract staat. De meeste meiden hebben in hun contract staan dat zij een bedrag van de club krijgen. Stel je betaalt 800 euro per maand voor je appartement. Dan kan je ervoor kiezen dat de club dit voor jou betaalt of dat zij voor iets anders betalen. Hoe beter je contract is, hoe hoger het bedrag is wat je van de club krijgt.”

Charris samen met landgenoot Jessy Kramer spelend bij Toulon

 

Haar vriend is professioneel rugbyer en ontvangt ook 84% van het oorspronkelijke salaris, maar heeft wel een hoger salaris. “Op dit moment is er een discussie gaande tussen spelers of de competities herpakt moeten worden zodat iedereen weer volledig betaald krijgt. Het team kan er ook voor kiezen dat iedereen de 84% ontvangt, dus dat de huidige situatie blijft aanhouden. Ik heb hier niet echt een keuze in, want op dit moment gaat het niet om mij. Ik ontvang gewoon mijn volledige salaris dankzij mijn blessure.”

 

Een vervroegd handbalpensioen zit er niet in voor Charris. Doordat zij een van de bestbetaalde speelsters is van haar team kan ze nu voldoende sparen. “Als ik stop met handballen moet ik wel gaan werken. Nu heb ik heel weinig kosten, want mijn huis en auto worden betaald door de club. Het enige wat ik zelf moet betalen zijn de boodschappen en kleren. Het is zeker niet zo dat ik nooit meer hoef te werken. Het enige wat ik nog zou kunnen doen om meer inkomsten te krijgen, is een beetje PR. Ik krijg wel veel gratis spullen, maar nee, het is zeker niet zoals voetbal. Ik kan hooguit een paar jaar door.”

[aesop_quote type=”block” background=”#242424″ text=”#ffffff” align=”left” size=”1″ quote=”"Ik zit lekker chill thuis"” cite=”Charris Rozemalen, 3 april 2020″ parallax=”off” direction=”left” revealfx=”off”]

Echte financiële gevolgen zijn er niet voor Charris als zij geen geld meer van de verzekering zou krijgen. Volgens de Volkskrant komt dit door de manier waarmee de Franse overheid omgaat met de economie tijdens de coronacrisis. De regering heeft een noodfonds van 45 miljard euro klaargemaakt waarmee getroffen burgers en bedrijven bijgestaan kunnen worden. “Mijn teamgenoten en ik krijgen gewoon 84% van het oorspronkelijke salaris. Van het geld dat ik nu ontvang kan ik gewoon leven. Maar er zijn ook meiden die aangesteld zijn en bij de academie van de club zitten. Zij krijgen niet genoeg salaris van de club om rond te komen, want eigenlijk leven zij als studenten met een klein beetje extra geld. Voor hen is deze situatie iets pittiger dan voor mijzelf denk ik. Ik ben in een redelijk gunstige periode geblesseerd geraakt, ik mis nu geen wedstrijden en kan in alle rust herstellen. Ook ontvang ik mijn volledige salaris. Ik zit lekker chill thuis.”

 

 

 

 

 

 

Van klasgenoten op de middelbare school filmen naar je eigen film produceren

Videoclips maken, kleding designen en kunst maken. Dat zijn de dingen die Ferry aanspraken om een film te maken. Hij volgde een jaar lang vrienden van hem die bezig waren met creatieve dingen. Hij nam dit allemaal op met zijn camera en maakte dit tot de ‘Ferstruc Tapes’, een halfuurlang durende film zonder chronologische volgorde waar alle tapes willekeurig in zijn ge-edit.

 

De reden dat Ferry de tapes ging maken komt omdat hij het leuk vindt om bezig te zijn met film en om zijn vrienden op beeld vast te leggen. Zijn eerste ervaring met een camera was toen hij een kleine jongen was. Zijn opa filmde hem vaak met zijn camera. Op een gegeven moment was Ferry oud genoeg om zelf te mogen filmen met de camera van zijn opa en daar is zijn passie ontstaan. Nu heeft hij een VHS-camera waarmee hij filmt. Met deze camera zijn de tapes ook opgenomen.

 

[aesop_quote type=”block” background=”#282828″ text=”#ffffff” align=”left” size=”1″ quote=”"Thuis heb ik nog een BlackBerry en een Samsung Star liggen met veel filmpjes. Zo heb ik nog veel bewaarde filmpjes liggen van de middelbare school waar ik mijn klasgenoten en vrienden tijdens de pauzes en lessen film"” parallax=”off” direction=”left” revealfx=”off”]

“Ik haal mijn inspiratie uit Amerika, van Mikey Alfred om precies te zijn. Dit is een creatief directeur die vooral bekent staat als de oprichter van Illegal Civilization. In zijn video’s gebruikt hij animaties die mij enorm aanspreken. Die animaties zie je ook in mijn tapes terug. Ik heb ook een boekje thuis liggen waar honderden tekeningen in staan. De tekeningen in mijn video’s maak ik op Microsoft Paint en scan ik heel simpel in de video’s in.”

Ferry in een trui van zijn eigen merk

Er zit geen logische volgorde in de film. Hij vindt het veel leuker om iets te maken wat totaal niet op elkaar aansluit. Bij de ene tape zie je Ferry en zijn vrienden door Londen lopen en in de volgende zie je een vriend die zijn kledinglijn introduceert.

Volume 1 is ruim een maand uit, maar de plannen voor Volume 2 zijn al bezig. Hij wil niet dat Volume 2 erg gelijk is aan Volume 1, want je kan in zijn ogen nooit vasthouden aan één ding. Verandering is altijd nodig. Ook wil hij muziek leren produceren en zijn eigen kledinglijn opstarten.

Zelf heeft Ferry nooit een studie gevolgd die gerelateerd is aan film. Zijn havo heeft hij nooit afgerond. Nadat hij gestopt is met zijn havo is hij een mbo studie om programmeur te worden gaan volgen. Deze studie heeft hij wel afgerond, maar het was een hoofdstuk wat hij achter zit had gelaten en hij wilde zo vrij mogelijk zijn, zonder school. Alle mogelijke kanten opgaan was zijn doel. “Programmeren moet je zien als een taal, er zijn regels aan verbonden waar je niet van af kan wijken, want dan begrijpt de computer je niet meer. Het is een enorm leuk vak en ik ben blij dat ik mijn diploma heb gehaald, maar ik wil meer vrijheid. Al die schoolregels waar je je aan moet houden met studies sprak mij niet genoeg aan om er mee door te gaan.”

Ferry in het Stedelijk museum voor de videoclip van ‘Champions of Keta’ van Gotu Jim

In het audiofragment wordt Ferry geïnterviewd tijdens de radio-uitzending van JOS Nieuws.

 

 

De Ferstuc Tapes zijn te bekijken op YouTube en hieronder;

[embed]https://youtu.be/GEoyheYaSYA[/embed]

“Iedereen moet evenveel van mij kunnen leren”

“Ik kan zeggen dat ik klassen heb en ik kan zeggen dat ik Klasse heb, want ik zag mijn hele klas overgaan. Weinig onvoldoendes dat is facking vet”, zo begint Dylan van Brummen, oftewel de Meestervlogger, zijn single ‘Klasse’. Dylan maakt vlogs voor zijn YouTube kanaal en schrijft raps over het leven als docent. Maar ook blijft hij fulltime docent economie een vakschool in Amsterdam.

 

Zo’n 2 jaar geleden zette Dylan van Brummen zijn eerste vlog online op YouTube. Dit was het begin van een nieuw onderdeel in zijn carrière als docent. Hij ging vaker vloggen en maakte ook raps. Nu heeft hij twee duizend abonnees en zes duizend volgers op Instagram. Zijn single ‘Klasse’ ging viraal en werd onder andere besproken in het Jeugdjournaal, FunX en 3FM.

 

 “De school reageerde eerst niet heel enthousiast op mijn idee om te gaan vloggen en rappen. De leidinggevende waren in eerste instantie een beetje bang dat het mijn professionaliteit zou beïnvloeden, dus dat leerlingen misschien niet naar mij zouden luisteren. Rap heeft ook een bepaalde straatcultuur en dat wilde zij het liefst buiten de school houden. Alleen ik ging toch maar rappen en met de video’s waren ze een beetje huiverig. Met de nieuwe privacywet is het ook allemaal erg lastig met de vlogs online zetten. Maar in goed overleg heb ik met school besloten dat de vlogs online gezet konden worden. Achteraf zijn ze er wel blij mee geweest.”

“De autoritaire functie van het docentschap verlies ik niet, maar soms merk ik dat de leerlingen het lastig vinden om te weten wanneer ik de ‘Meestervlogger’ ben en wanneer van Brummen ben. Daarom wil ik aan hun laten zien dat als je het lokaal inloopt ben ik meneer van Brummen. Buiten de lessen om mogen ze mij ‘Meestervlogger’ noemen. Dan mogen ze een geintje en een lolletje maken, maar in de les wordt er gewoon geleerd. Dus ook de leerling(en) die de vlogs en/of de muziek niet leuk vindt moeten alsnog evenveel van mij leren als de leerling(en) die dit wel leuk vinden. Binnen mijn klaslokaal is het hard werken met voldoende uitleg en aan de slag.”

 

“Ik was zelf een erg lastige leerling vroeger. Ook heb ik nooit docenten gehad die mij het gevoel gaven van ‘jij mag er zijn’. Ik was redelijk druk maar was wel altijd aanwezig. Er zijn maar een paar docenten geweest die mij echt erkenning hebben gegeven. Zij waren buiten school ook heel relax tegen mij en toch in het lokaal heel streng. Dus daar heb ik alles ook van geleerd. Dit was ook de reden voor mij om docent te worden. Ik wilde jongeren toch het gevoel geven dat ze er mogen zijn.”

 

Meesters op kamp

“Dit is eigenlijk een geheim project waar ik niet te veel over kan vertellen. Het enige wat ik kan vertellen is dat het in samenwerking is met meester Aghzanay, meester Jasin en meester Emin. We hebben met zijn drieën een heel leuk project neergezet, en wat het allemaal mag worden is nog een geheim, omdat er nog niks vaststaat. Het gaat vooral over dat wij op kamp gaan. Hoe en wat alles gaat vertel ik je graag, maar dat kan pas zodra wij meer zekerheid hebben. ‘Be on the kijk uit’.”

 

Tour naar bruin goud

Kibbeling en bitterballen, welke inwoner van Nederland is er nou niet bekend met deze lekkernijen? Blijkbaar zijn er nog heel wat mensen die beide gerechten nog nooit hebben geproefd of ervan hebben gehoord.

Het is ook erg lastig om mensen te vinden die nog nooit kibbeling en bitterballen hebben gegeten. Van de twee internationale studenten die gevonden werden via Facebook hadden zij beiden ook nog nooit van de twee delicatessen gehoord. Schokerend mag je dat wel noemen. Je zou verwachten dat veel toeristen en internationale studenten naar ons land komen wel hun research doen op het gebied van voedsel, want iedereen weet wel dat wij wiet en prostituees in overvloed hebben.

 

[embed]https://youtu.be/YmJVUqpWg_E[/embed]

Kibbeling

De kibbeling aten Gabriel uit Italië (21) en Mikeli uit Canada (21) in de SeafoodShop, vlakbij de Leidsestraat. Met het fenomeen ‘fried fish’ waren zij wel bekend, maar gefrituurde pollak hadden ze nog nooit van gehoord. Na het proeven gaven zij hun oordeel. “I would rate it 10/10”, Aldus Mikeli. Gabriel was minder enthousiast, want in zijn ogen moet je nooit iets een 10 geven, want dan is er geen ruimte meer voor verbetering.

 

Normaal wordt er voor kibbeling kabeljauw gebruikt, want kibbeling betekent gesneden kabeljauwwangen. Bij de SeafoodShop gebruiken ze pollak, want dit is beter voor het milieu en dus duurzamer. Ook is pollak wat droger en daardoor makkelijker te frituren. Door de vis te laten verdrinken in beslag en daarna te frituren ontstaat er een knapperige laag en een smeuïge binnenkant. Bij kabeljauw wordt de vis snel te droog en niet meer lekker om te eten.

 

Bitterballen

Als je tegen een Nederlander zegt dat je nog nooit een bitterbal hebt gegeten vallen zij waarschijnlijk dood neer van verbazing. De bruin gouden bal met ragout is niet meer weg te denken uit onze cultuur en vindt altijd wel plek op een bartafel met een vaasje erbij.

 

Mikeli en Gabriel waren verbaasd toen zij de menukaart van Bar Bitterbal zagen, maar liefst 25 verschillende soorten hebben zij te koop. Van de klassiekers als kalfs en rund tot kreeft en rendang. Het is niet slim om gelijk all-in te gaan met de eerste bitterbal, dus zij kozen voor de vertrouwde kalfs- en rundbitterbal. Aangenaam verrast waren beide fijnproevers.

 

Beide gerechten waren voor herhaling vatbaar. Mikeli was meer een fan van de kibbeling en Gabriel van de kalfsbitterbal. Hun eindoordeel: “Brown Gold is the best thing Amsterdam has to offer, apart from the weed.”

“Het is zowel de Gouden als Grauwe Eeuw”

Op 1 juli 1863 werd de slavernij officieel afschaft in de belangrijkste slavenkolonie van Nederland, Suriname. Ruim 150 jaar later zijn de gevolgen van de slavernij nog zichtbaar in Amsterdam. De grachtenpanden zijn gebouwd met het geld dat verdiend is tijdens de Gouden Eeuw, en de versieringen op de panden confronteren nog veel nazaten met één van de donkere bladzijden in onze vaderlandse geschiedenis. Onder andere Ghana en de Amerikaanse Senaat hebben al excuses aangeboden voor hun rol in de slavernij. Amsterdam kan de eerste Nederlandse stad zijn die dit ook doet. In 2018 deed burgermeester Aboutaleb van Rotterdam al een oproep voor nationale excuses, maar verder dan de ‘diepe spijt, neigend naar berouw’, die minister Van Boxtel uitsprak in 2001 kwam het niet. Maar waarom heeft een dergelijk excuus nog niet plaatsgevonden?

Frankrijk en steden als Londen en Liverpool gingen Amsterdam voor met het maken van een excuus. Nu is er een overgroot deel van de Amsterdamse gemeenteraad die wil dat het hier ook gebeurt. In de zomer van 2020 moet dit plaatsvinden. Het voorstel voor een excuus komt van de vier coalitiepartijen – GroenLinks, D66, PvdA en SP – en de partijen Denk, Bij1 en ChristenUnie. Deze partijen willen dat er een officieel historisch onderzoek komt naar de rol van Amsterdam in de slavernijgeschiedenis. “Het is zowel de Gouden Eeuw als de Grauwe Eeuw. Beide perspectieven bestaan”, aldus Mourad Taimounti, fractievoorzitter van DENK in de Amsterdamse gemeenteraad, in het debat van 12 februari 2020.

Een excuus geven voor iets waar je zeker van bent dat het gebeurd is, het lijkt makkelijker dan het is. Rutger Groot Wassink, wethouder Sociale Zaken, Diversiteit en Democratisering in Amsterdam, zegt tegen het Parool: ”Als je excuses maakt, moet je wel weten waarvoor precies”. Als het onderzoek is afgerond, moet er op 1 juli 2020 tijdens Keti Koti – een nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij – een formeel excuses worden aangeboden.

De Schots-Nederlandse officier John Gabriël Stedman in Suriname

“Het is niet per se belangrijk dat er nu een excuus komt, maar dat is al heel erg lang noodzakelijk. Ik denk dat wij met elkaar steeds meer tot het besef komen dat de slavernij en de daaropvolgende koloniale periode een hele grote impact heeft gehad op de huidige samenleving en de tijd waarin wij nu leven”, zegt het Amsterdamse raadslid Sylvana Simons van de partij Bij1 desgevraagd. In 1770 was 5,2 procent van het bbp – en 10,36 procent van de provincie Holland – op slavernij gebaseerd. Dit berekenen economisch historici Pepijn Brandon en Ulbe Bosma van het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis. Sylvana Simons zegt daarover: “In andere landen hebben excuses nauwelijks tot herstelbetalingen of claims gevolgd. Ik denk dat het maken van een excuses veel breder is dan het financiële aspect en dat het niet daarop focust. Een gevolg wat belangrijk is, is dat mensen zich erkend voelen in het feit dat de slavernij een gedeelde geschiedenis is waar Amsterdam

verantwoordelijkheid in draagt, als oprichter van de Sociëteit Suriname. Hier heeft de stad enorm van geprofiteerd, en dan vooral de economische rijkdom. De erkenning is dus enorm belangrijk in mijn ogen”.

Diederik Boomsma, fractievoorzitter van het CDA in de Amsterdamse gemeenteraad is tegen een dergelijk excuus. “Excuses bied je aan in de hoop dat iemand deze kan aanvaarden. Maar de slachtoffers die door Nederlanders als slaaf werden gehouden leven niet meer. Het lijkt mij daarom dat het niet nodig om nu nog een excuses aan te bieden. Iedereen is wel een nazaat van een bepaalde ellende.”

Boomsma wil ook niet dat er financiële gevolgen zijn als er toch een excuus komt. “Dat zou helemaal idioot zijn, dit lijkt mij ook kansloos. Als het toch gebeurt kunnen mensen hier weer hoop uit trekken wat ons ook niet verder brengt. Dit zal dan weer een polariserende discussie over dat onderwerp geven”, aldus Boomsma in een toelichting.

In 2019 was, volgens de Gemeente Amsterdam, het aantal inwoners van de stad met een niet-westerse migratieachtergrond 35,7 procent. Daarom denkt Simons dat de kans op verdeeldheid tussen de Amsterdammers na een excuus erg klein is. “Ik zeg altijd dat een excuus niemand wat kost, het kost alleen oprechtheid. De excuses die gemaakt worden, zullen worden gemaakt door het Amsterdamse bestuur en niet namens elke Amsterdammer. Een excuus is aan de nazaten en iedereen die daar waarde aan hecht.”

De reden dat een excuus nog niet heeft plaatsgevonden, is omdat het onderzoek naar de rol van Amsterdam in de slavernij nog loopt. In het debat van 12 februari in de Amsterdamse gemeenteraad ging het ruim een uur over het voorstel. De samenstelling van de commissie die onderzoek doet staat ook ter discussie. Daarin zit onder andere de antropologe Gloria Wekker, een antiracisme-activist die lid is van Bij1. Volgens de VVD doet de aanwezigheid van Dekker ‘afbreuk aan de wetenschappelijk waarde’ van het onderzoek en is het beter als de aanstelling van haar wordt heroverwogen. “Ik vind het merkwaardig hoe de commissie is ingesteld. Had een paar mensen toegevoegd aan het onderzoek die op een andere manier

tegen het onderwerp aankijken. Dat dit niet is gebeurd vind ik onverstandig. Maar ik vind wel dat deze huidige groep het onderzoek moet afmaken”, zegt Boomsma van het CDA.

Een direct antwoord op de vraag waarom er nog geen excuus heeft plaatsgevonden kan Simons niet geven. De mensen die hier een antwoord op zouden kunnen geven zitten al decennia niet meer in de gemeenteraad van Amsterdam, zegt ze. Op dit moment is de kans groot dat er op 1 juli 2020, tijdens Keti Koti, een officieel excuus plaats zal vinden, denkt Simons. Maar waarvoor is alleen nog niet duidelijk; het onderzoek loopt immers nog.