Rugby is in Zuid-Afrika altijd nauw verbonden geweest met de apartheid. Nelson Mandela wist de sport in te zetten om een verdeeld land te verbroederen.
Dit artikel verscheen in VARAgids nr. 48, 2023
Op een druilerige avond in Parijs stond Siya Kolisi, aanvoerder van het Zuid-Afrikaanse rugbyteam, de pers te woord na de overwinning in de finale van het WK Rugby 2023. De regen mocht de pret niet drukken. Deze winst was monumentaal: ‘Mensen die niet uit Zuid-Afrika komen, begrijpen niet wat dit voor ons land betekent,’ aldus Kolisi. Voor Zuid-Afri- kanen was het een herbeleving van de winst in 1995, toen Nelson Mandela de eerste stappen zette in de verzoening van een land dat pas net apartheid-af was.
Dit was de vierde keer dat de Springbokken de William Webb-Ellis Cup wonnen, vaker dan welk land ook. Extra bijzonder omdat het team de eerste twee edities van het WK was uitgesloten van deelname, als protest tegen het apartheidsregime. In de nasleep van het bloedbad van Sharpeville begin jaren 60, waar de politie 69 zwarte demonstranten dood- schoot, begon de internationale kritiek op het apartheidsregime te groeien. Het systeem, dat de bevolking op grond van ras scheidde, was sinds 1948 wettelijk vastgelegd. Gemengde huwelijken waren verboden, voorzieningen als postkantoren en openbaar vervoer waren gescheiden; de algehele onderdrukking van de zwarte bevolking was officieel landelijk beleid.
Ook in de sport waren verschillende bevolkingsgroepen strikt gescheiden. In die periode begon een internationale diplomatieke en economische boycot, waarna Zuid-Afrika ook al snel op sportgebied een tegenstander non grata werd. In de hoop toch te mogen spelen fuseerden de gesegregeerde rugbybonden. In het nationale team zaten echter nog altijd alleen witte spelers. Rugby onder zwarte Zuid-Afrikanen werd gezien als bruut en vreemd tijdverdrijf van een bruut en vreemd volk.
In diezelfde periode begon de campagne om Nelson Mandela, die een levenslange straf op Robbeneiland uitzat voor zijn strijd tegen het apartheidsregime, vrij te krijgen. Mandela was lid van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) en werd met deze campagne internationaal een teken van de strijd tegen apartheid. Toen hij na 27 jaar werd vrijgelaten werd hij voorzitter van de ANC, die samen met de overheid tot het Groote Schuur Akkoord kwam in 1990. Dat vormde de basis voor de afschaffing van apartheid, waardoor Zuid-Afrika kon terugkeren op het internationale toneel.
Mandela werd de eerste zwarte president en wist dat hij iets moest doen om het diep ver- deelde land samen te brengen. Hij was verkozen door een grote zwarte meerderheid, die in 1994 voor het eerst mocht stemmen. Mandela bleef echter bewust van de dreiging van de witte bevolking. Die bezaten immers een groot deel van de welvaart en hadden genoeg wapens voor een opstand. Als president van de ‘regenboognatie’ moest hij ook deze groep vertrouwen geven in de nieuwe machtsverhoudingen. Als middel koos Mandela rugby, de sport die bijna een religie was voor de witte Afrikaners, en hij stemde er mee in dat de wereldkampioenschappen van 1995 in Zuid-Afrika zouden plaatsvinden.
Nu bleef er nog een kwestie over: de zwarte bevolking overtuigen dat rugby ook hún sport is. In zijn boek Playing the enemy beschrijft John Carlin hoe Mandela zag dat zwarte Zuid-Afrikanen bij rugbywedstrijden – als ze überhaupt kwamen kijken – niet
voor hun eigen land juichten, maar voor de tegenstander. Door de belangen voor het hele land te benadrukken met de leus ‘één team, één land’, en met behulp van zijn charisma wist hij ook de zwarte bevolking onderdeel te maken van de overwinning.
Dat lukte, en aanvoerder Francois Pienaar, een witte Afrikaner, ontving de Webb Ellis Cup uit handen van Mandela, die voor de gelegenheid een groengeel Springbokkenshirt droeg. Na de overwinning was het feest in Zuid-Afrika: de eerste stap in de verzoening leek gezet. In Hollywood maakte de overwinning ook indruk: in 2009 maakte Clint Eastwood Invictus (met Morgan Freeman als Mandela en Matt Damon als Pienaar) over het verhaal.
Hoe mooi de winst in 1995 ook was, veel Zuid-Afrikanen zijn ondertussen teleurgesteld door de beloften van het democratisch regime. Pienaar vertelde in een interview met de BBC dat ook hij ziet dat de toezeggingen niet waar zijn gemaakt: het land wordt geteisterd door corruptie, torenhoge werkeloosheid en slecht onderhouden infrastructuur. Hij ziet het rugby als een plek waar het wél goed gaat met Zuid-Afrika. Het team is alleen maar beter en meer divers geworden. Een andere voorspelling van Mandela is wel uitgekomen: de Springbokken zouden met een zwarte aanvoerder ooit kampioen worden.
Die wens is in vervulling gegaan met de komst van Siya Kolisi. De rugby-international werd een jaar na Mandela’s vrijlating geboren in een township in Port Elizabeth. Na een moeilijke jeugd, waar hij op jonge leeftijd zijn moeder verloor en vaak extreme honger had, vond hij zijn heil in rugby. Afgelopen oktober won Kolisi voor de tweede keer op rij als aanvoerder van de Springbokken de wereldtitel. Hij is een groot voorbeeld voor veel jongeren in het land.
Kolisi voert een diverser team dan ooit aan, maar die verandering ging niet zonder slag of stoot. In 2013 werd een controversieel quotum ingesteld: de helft van de spelers van de Springbokken moest zwart zijn. Dat lag gevoelig: voorstanders zien het quotum als een correctie voor decennialange achterstelling, tegenstanders claimen dat zwarte spelers nu alleen gekozen worden om een quotum te halen in plaats van hun vaardigheden. Ook aanvoerder Kolisi is geen fan van de regel: ‘Wil je een echte transformatie, begin dan bij de basis.’ Tegelijkertijd onderstreept hij de kracht van een divers team in zijn overwinningsspeech: ‘Dit team laat zien wat er kan. Zodra we samenwerken, is alles mogelijk, op welk gebied dan ook – in het veld, op kantoor, het laat zien wat we kunnen. Ik ben dankbaar voor dit team.’