Meer informatie over KOPP/KOV

Liever luisteren? Klik dan hier ↴

https://soundcloud.com/user-609300603-470677451/koppkov-gesproken-artikel/s-RgLdMYpZ0EO?si=c8a0760f36484a1088a2652780047a03&utm_source=clipboard&utm_medium=text&utm_campaign=social_sharing

“Deze kinderen zijn de GGZ-cliënten van de toekomst”

In Nederland groeien ruim 577.000 kinderen op met een ouder met psychische problemen en/of een verslaving, blijkt uit cijfers van het Trimbos-instituut. Dat is 1 op de 6 kinderen. KOPP/KOV is een afkorting voor Kinderen van ouders met Psychische Problemen en/of Verslavingsproblematiek. Anouk de Gee is Projectleider KOPP/KOV bij het Trimbos-instituut. “Deze kinderen zijn de GGZ-cliënten van de toekomst. Als je iets wil doen aan de vermindering van de zorgvraag, dan denk ik dat je hier moet beginnen”, legt ze uit.

KOPP/KOV is een afkorting, maar wat eronder valt is erg divers. De Gee: “Het kan gaan om een gezin dat functioneert met twee werkende ouders, waarvan ook één ouder zonder problematiek. Of bijvoorbeeld een gezin waarin beide ouders psychische problemen of een verslaving hebben. En ook de psychische problemen kunnen weer bij iedere ouder anders zijn.”

Verhoogd risico op psychische problemen
Uit onderzoek blijkt dat KOPP/KOV verhoogd risico hebben om zelf psychische problemen of een verslaving te ontwikkelen. Een risico dat 2 tot 3 keer hoger is dan voor kinderen die opgroeien zonder ouders met problematiek, meldt het Trimbos-instituut. “Maar over de gehele groep is het niet zo dat jij als KOPP/KOV hetzelfde probleem ontwikkelt als je ouders”, licht de Gee toe. “Het kan zijn dat je vader een depressie heeft, en jij later een verslaving ontwikkelt. Dus die transgenerationele overdracht is niet stoornisspecifiek. Dat kan wel zo zijn, maar zeker niet in alle gevallen.”

Naast een verhoogd risico om zelf psychische problemen of een verslaving te ontwikkelen, kan opgroeien als KOPP/KOV ook effect hebben op onder andere schoolprestaties en het zelfbeeld van een kind. Bij kinderen die uiteindelijk een volwassen leeftijd bereiken zijn er vaak bepaalde problemen zijn waar ze tegenaan lopen. Dit kunnen ook problemen zonder diagnose zijn, zoals bijvoorbeeld moeite hebben met het aangeven van grenzen, jezelf wegcijferen of niet goed voor jezelf kunnen zorgen. “Vaak ben je als kind aan het zorgen geweest voor iemand anders en is er niet altijd goed voor jou gezorgd, dus weet je niet goed hoe je voor jezelf moet zorgen. Dat is iets heel kenmerkends dat je bij volwassen KOPP/KOV ziet”, legt de Gee uit.

KOPP/KOV herkennen als omstander
Sinds De Gee projectleider KOPP/KOV is bij het Trimbos-instituut, herkent ze situaties waarin KOPP/KOV een rol speelt steeds vaker. “Je ziet het in je eigen omgeving, op televisie, in de media. Als je erop let, dan zul je zien dat er ontzettend veel kinderen opgroeien met een ouder met psychische en/of verslavingsproblematiek”, vertelt ze.

Als het gaat om de kinderen,  zijn er volgens de Gee verschillende signalen om op te letten. “Denk aan het niet mee naar huis willen nemen van vriendjes, zich verantwoordelijker gedragen dan gebruikelijk voor de leeftijd, vaak te laat of niet naar school komen, een negatief zelfbeeld hebben, of bijvoorbeeld heel zorgzaam zijn.” Tegelijkertijd kan ook ieder signaal waarmee een kind aangeeft dat het niet zo goed gaat een aanwijzing zijn. Buikpijn, hoofdpijn, slaapproblemen, zich niet goed kunnen concentreren. Wat het herkennen van KOPP/KOV volgens De Gee moeilijk maakt, is dat veel kinderen en hun ouders geen duidelijke signalen laten zien. “Kinderen zijn vaak enorm loyaal naar hun ouders, dus praten ze niet met anderen over de thuissituatie. Daarnaast is er bij de ouder vaak sprake van schaamte, waardoor er niet over de situatie gepraat wordt.”

Aandacht voor KOPP/KOV
Volgens De Gee moet er meer aandacht komen voor KOPP/KOV. “We moeten kijken naar hoe we deze kinderen beter kunnen ondersteunen, en hoe we ervoor kunnen zorgen dat er betere condities worden gecreëerd waarin zij kunnen opgroeien en kind kunnen zijn. Dat is nodig om uiteindelijk gezonde volwassenen te kunnen worden. Gezien de impact die opgroeien als KOPP/KOV heeft, kun je zeggen: ‘deze kinderen zijn de GGZ-cliënten van de toekomst’. En als je iets wil doen aan de vermindering van de zorgvraag, dan denk ik dat je daar moet beginnen.”

Voor nu is er nog te weinig hulp voor kinderen van ouders met psychische problemen of een verslaving, vindt ze. “Als de situatie bekend is bij instanties, dan komt er hulp voor het psychische probleem, maar niet voor het kind. We moeten meer naar het hele gezin kijken.”

Stigma en taboe rond psychische problemen
Naast het vinden van de juiste hulp, moeten we volgens De Gee af van het stigma en taboe rond psychische problemen. “Bij een operatie in het ziekenhuis wordt het gezin erbij gehaald. De dokters leggen dan het hele gezin – inclusief kind – uit wat er met de ouder gaat gebeuren. Dat is gewoon een standaardprocedure. Maar zodra het om psychische problemen gaat, denken we: ‘laten we de kinderen maar niet te veel vertellen’. Terwijl dat ook gewoon de normaalste zaak van de wereld zou moeten zijn. ‘Papa heeft vroeger iets naars meegemaakt, daar heeft hij nu nog last van. Hij heeft PTSS, en dat heeft deze gevolgen, en daar gaan we papa voor behandelen’. Durf te praten over de thuissituatie. Dat is juist zo belangrijk voor deze kinderen.”