Dit is een eerder verschenen artikel, zie hier het origineel.

Op 20 november sprak hij namens de VVD op het eerste jongerendebat in Culemborg. Hij is sinds 2017 kamerlid in Den Haag en zet zich in voor media, cultuur en emancipatie. Deze geboren Utrechter, die zichzelf beschrijft als een Atypische VVD’er, niet carrière gedreven maar missie gedreven is, staat bekend om ‘the Dutch Dream’ en motiveert jongeren graag om zich voor politiek te gaan interesseren. We gingen in gesprek met politicus Zohair El Yassini, op zijn kamer in het Binnenhof, Den Haag.

We ontmoetten elkaar in Culemborg op het jongerendebat, waarom was je daar?

‘’Ze hebben een vraag bij mij neergelegd; ‘We hebben een heel leuk politiek café met heel veel jongeren en we hebben drietal politici bereid gevonden om wat te vertellen over de politiek in hun perspectief. We willen er graag nog één bij hebben die de VVD vertegenwoordigt. Zou jij dat willen zijn?’. Ze kwamen bij mij terecht omdat ik veel met jongeren doe en in het verleden een MBO portefeuille heb gehad. Ik heb direct ja gezegd.’’

En wat vond je ervan?

‘’Ik kreeg heel veel energie van de bruisende en gemotiveerde jongeren. Ik word wel vaker voor zulke dingen gevraagd. Dan kom je met zijn vieren in een zaaltje terecht, dan komt er bijna niemand opdagen. Maar hier kwam ik binnen in een propvol café. Er was zelfs nauwelijks meer plek om te staan, zo druk was het.’’

Wat vond je van het initiatief van de jongeren en hoe de avond verliep?

‘’Heel, heel erg gaaf. Wat ik vooral leuk vond is dat je de jongeren de mogelijkheid geeft om in aanraking te komen met verschillende politieke stromingen. Als je jong bent heb je toch wat sneller de neiging om toch wat linkser te stemmen, juist omdat die onderwerpen je ook heel erg raken. Het leenstelsel was bijvoorbeeld een moeilijk onderwerp om over te discussiëren.’’

Waar denk je dat dat aan ligt?

‘’Ik denk dat het te maken heeft met de complexiteit. Het leenstelsel bijvoorbeeld, dat is een best complex systeem. Je kunt heel makkelijk tegen jongeren zeggen; jongens dat leenstelsel, daar moeten we vanaf. Als je zegt; ‘het leenstelsel moeten we morgen afschaffen’ dan krijg je een groot applaus. Die avond hebben we het ook over het leenstelsel gehad. Ik merkte dat eigenlijk iedereen gewoon 180% draaide. Waarom? Ze kregen de achtergrond ineens mee en snapten waarom ik, als VVD’er, voor het leenstelsel ben en me inzet in het belang van jongeren. Toen zagen ze ineens de balans, door de context beter te begrijpen. Je moet mensen eerst even op vlieghoogte brengen, hoe steekt de wereld nou precies in elkaar? Zodra ze dat doorhebben krijg je ineens een heel ander perspectief. Dan kun je op een hele andere manier het gesprek aangaan, op basis van feiten. Als je dan nog steeds tegen het leenstelsel bent, dan is dat ook prima. Maar dan discussieer je op een ander niveau met meer kennis en kun je een goed gesprek aangaan.’’

Motiveer je dan ook graag jongerenpartijen?

‘’Natuurlijk, we zien helaas alleen steeds vaker dat het moeilijk is om actieve jongeren te vinden die mee willen denken en in besturen willen zitten. Ze zijn wel bereid om soms even langs te komen maar niet om echt lid te zijn. Dat is een ontwikkeling waar ik me zorgen om maak want die organisaties kunnen we gebruiken als een soort klankbordgroep. Die organisaties worden steeds kleiner omdat steeds minder jongeren zich aanmelden, dat geldt ook voor volwassenen. Politieke partijen worden steeds kleiner. Vroeger hadden we 70.000 leden als VVD en nu zitten we op 20.000.’’

Waar denk je dat dat vandaan komt?

‘’Mensen gaan op een andere manier om met politieke organisaties. Vroeger was je ergens boos om, en dan werd je lid van een vakbond of politieke partij. Dan ging je binnen die organisatie aan de bak. Nu met social media; Facebook, Twitter en Instagram kun je een hele grote groep achter je scharen om een boodschap te verkondigen. Je hoeft niet meer op het aardappelkistje te staan voor een groep die je als vereniging bij elkaar hebt gehaald. Waarom zou je dan nog lid worden? Je kunt tegenwoordig veel makkelijker je stem kwijt in de samenleving, dus dan ben je minder snel geneigd om je aan te melden bij een politieke partij. Je ziet het ook in de journalistiek.’’

Er wordt wel eens gespeculeerd dat de journalistiek aan het uitsterven is. Wat vind je daarvan?

‘’Ik houd me altijd eerst bezig met de cijfers. Wat ik zie is een patroon waar mensen steeds minder kijken naar live-televisie. De oplages van kranten donderen heel hard naar beneden. Op mijn 40ste verjaardag kreeg ik een Telegraaf van 4o jaar geleden, die was dus op mijn verjaardag gedrukt en is al die tijd bewaard gebleven. Toen ik er doorheen bladerde zag ik hoe erg het verdienmodel van kranten veranderd is. Waar we nu marktplaats voor gebruiken; daar was de krant toen nog een middel voor. Het aanbod verplaatst zich en zo ook de inkomsten. Door de komst van Metro en Spits, de gratis kranten, zijn mensen niet meer bereid om voor hun krant te gaan betalen. Want het nieuws is er toch wel. De journalistiek verandert heftig, en zo komt iedereen in elkaars vaarwater terecht. Dat kan er toe leiden dat kranten manieren gaan gebruiken die toch meer kliks, of aankopen opleveren. Het gebruik van clickbaits is zo ontstaan. Daarom is de publieke omroep zo belangrijk, maar daar komen we zo wel op.’’

Heb je tips voor ons als beginnend journalisten? Waar moet een journalist aan voldoen?

‘’Dat is heel moeilijk voor mij te zeggen. Er is een gepastheid van afstand tussen politiek en journalisten. Juist ook omdat journalisten een extra deel uitmaken van de trias politica, waar de vierde macht de ambtenaren zijn en de vijfde de journalisten. Ik probeer daar altijd heel voorzichtig in te zijn. Als journalist vertel je niet waar je op stemt, dan behouden mensen een zo objectief mogelijk beeld en kun jij je werk zo objectief mogelijk uitvoeren.

Er zijn echter twee dingen die ik journalisten zou meegeven.

  1. Blijf hoor en wederhoor toepassen, zorg dat je twee kanten van het verhaal beluistert en dat je de nuance niet kwijtraakt. Wat zijn de twee kanten van het verhaal, wat is het verhaal precies?

  2. Het tweede punt draait om diversiteit. Niet zoals je dat vaak hoort; ‘Er moet een vrouw bij, iemand met een Marokkaanse achtergrond en iemand met een zwarte huidskleur en dan zijn we divers’. Dat is de grootste lulkoek ooit, diversiteit zit in je geest. Twee blanke mannen van dezelfde leeftijd kunnen totaal anders denken. Je ziet vaak in bepaalde sectoren dat ze werken aan diversiteit; we zien iemand met een hoofddoek, een donkere huiskleur alleen er is 0,0 diversiteit bijgekomen, want iedereen denkt hetzelfde. Als je een ‘board of directors’ hebt, gevuld met VVD’ers, en ik kom daar bij zitten. Vanuit mijn Marokkaanse achtergrond zou je zeggen; ‘goh die club is een stuk diverser geworden’. Maar ik ben ook een VVD’er met dezelfde Als het gaat om de journalistiek en diversiteit heeft het ook met links, rechts, midden te maken. Niemand kan puur objectief zijn, maar je moet wel een team vormen dat verschillende perspectieven heeft. Nu zie je vaak dat het heel eensgestemd is, en dat is gevaarlijk. Dan komen woorden als linkse media om de hoek kijken. Je moet er voor zorgen dat je organisatie niet homogeen wordt; maar heterogeen blijft. Anders gaan we met zijn allen op eilandjes zitten en wordt het een wedstrijdje ‘wie kan het hardste schreeuwen’.’’

‘’Ik ben best wel een rebel and a renegade. Ik ben een liberaal, maar ik denk over heel veel punten toch iets anders. Daar moet je ruimte voor geven.’’

Ben jij een klassieke VVD’er?

‘’Nee helemaal niet, ik ben een atypische VVD’er. Het is vandaag een kamerdag, in de tweede kamer, en ik zit hier in een spijkerbroek. Tien jaar geleden was dat echt not-done, dan werd je verwacht strak in pak met een nette das. Gisteren heb ik een debat aangevraagd, stond ik plenair met een spijkerbroek en een jasje.’’

Je zit hier nu sinds 2017, voel je je op je plek hier in de kamer?

‘’Ja, nu wel. Want ik kan mezelf zijn. Dat kun je ook doortrekken naar de journalistiek. Je moet er voor zorgen dat je andere perspectieven en mindsets hebt, dat je niet alleen maar gelijkgezinden opzoekt en echt durft redacties open te stellen voor anders denkenden en daar ook naar luistert.’’

Voorheen was je provinciale statenlid in Utrecht, heb je altijd al ambities gehad om op deze plek te belanden?

‘’Niet voor de functie. Ik begon in 2011 bij de provinciale staten en ging direct aan de slag. Daarnaast werkte ik ook, ik verdiende geld en ik droeg wat bij aan de samenleving. Ik weet het nog, het was 2012. Iedere keer was ik in gesprek met een gedeputeerde maar op ieder verzoek dat ik deed kreeg ik hetzelfde antwoord. ‘’Meneer el Yassini, dat wordt niet in de provincie geregeld, dat is op rijksniveau, wij gaan daar niet over’’. Toen heb ik besloten, al deze belangen krijg ik hier niet geregeld; ik moet naar Den Haag. En ik zit hier zeker op mijn plek, mooiste baan ooit. Ik ben missie gedreven, ik ben niet bezig met een positie. Er zijn een aantal dingen in Nederland die ik wil veranderen, verbeteren. Dat is mijn missie. Ik ambieer geen positie als kamerlid of ministerschap, ik ambieer het verbeteren en het versterken van Nederland en dit is een instrument waar ik dat mee voor elkaar krijg.  De toekomst is onzeker, maar dat vind ik alleen maar gaaf. Niets is nog uitgestippeld, het ligt allemaal nog open.’’

Hoe zie je de rol van de Publieke Omroep?

‘’Je moet blijven investeren in journalistiek die aan hoor en wederhoor doet. Dat doen we voor een groot gedeelte in de Publieke Omroep. Daar gaat een hoop geld naar toe zodat er goede programma’s worden gemaakt waar mensen naar moeten kunnen kijken. Als ik het nieuws kijk wil ik zeker weten dat alles klopt. Maar met grote macht komt grote verantwoordelijkheid. En dat geldt ook voor de NPO. Wij hebben als politiek de NPO een positie gegeven met heel veel geld en macht, met als doel zodat alles op een correcte manier wordt uitgevoerd. Ik vind alleen dat de NPO niet goed met die macht omgaat.’’

Werken die grote investeringen in de NPO?

‘’Ik vind de publieke omroep belangrijk, maar het is verre van perfect. Er is héél veel mis, maar desalniettemin is het wel belangrijk. Je moet dus wel geld voor de NPO beschikbaar stellen, maar daar is de vraag waar je het aan uitgeeft. Show en entertainment zijn dingen die eigenlijk bij de commerciële zenders terecht kunnen. Je kunt je ook focussen op informatie, nieuws, sport of evenementen. Ik wil dat dodenherdenking vanuit de publieke omroep komt en dat daar een podium voor is.  Waarom wordt Heel Holland Bakt bij Max wel gesubsidieerd, maar 24Kitchen niet? Zoektocht naar een jurk met Victoria Koblenko, Boer Zoekt Vrouw? In mijn mening hoort dat daar niet thuis. Maar de politiek moet zich niet gaan bemoeien met de inhoud van programma’s. Ik vind het niet mijn taak om in te grijpen, ik wil wel de discussie erover voeren maar wil geen noord Koreaanse praktijken. Dan gaat het de verkeerde kant op, ik wil geen censuur. Begrijp je hoe moeilijk het is voor een politicus met een mediaportefuille? Als ik me er als politicus mee ga bemoeien, dan wordt het echt staatstelevisie.’’

Waar trek je die lijn?

‘’Je trekt die lijn tot het moment dat je je wel met programma’s gaat bemoeien. Dat gaat te ver. Laatst keek ik naar Laura H. bij ‘Mensen met M’. Ik ergerde me dood. Een vrouw die zich heeft aangesloten bij een terroristische organisatie, IS, die genocide heeft gepleegd en de Jezidi’s heeft proberen uit te moorden. Een groep mensen die verantwoordelijkheid heeft voor het verkrachten en tot slaaf maken van zowel jonge meiden als mannen. Die wordt knus bij een kerstboom neergezet. Wees dan kritisch! Maar dat was niet zo. Als mens maakt het me woest, dat had nooit uitgezonden mogen worden. Elke vezel in mijn lijf schreeuwt dat dit niet kan. Alleen, daar ga ik niet over en dat is maar goed ook. Dan vind ik wel dat er een maatschappelijk debat moet zijn. Kan dit wel? Om Duncan Laurence, winnaar van het songfestival, op de bank te zetten naast een terrorist. De ene kant van mij wil graag ingrijpen, de andere kant van mij zegt; ‘Nee, dat hoort niet’. Bij een democratie hoort vrije pers en vrije media die eigen keuzes moet kunnen maken over wat wordt uitgezonden, hoe fout die keuzes ook zijn. Dat is niet onze taak als politici. Dus die lijn is heel moeilijk, en die is ook heel zwaar.

Wij gaan in een situatie terecht komen dat alles wat je tweet; alles wat je post; later als je in de toekomst solliciteert, dat tegen je gebruikt gaat worden. Als jij een geweldig feest hebt met een fles champagne in je hand en je tien jaar later bij een bedrijf solliciteert, dan halen ze die foto plotseling uit het niets; ‘’je bent wel een partygirl hè?’’. In mijn jeugd was er geen social media. Ik ben zo blij dat die foto’s nergens online te vinden staan. In Amerika hebben ze een heel mooi gezegde, ‘trying to unring a bell’. Dat is hetzelfde met dit.’’

Om af te sluiten, wat is jouw voornemen voor 2020?

”De sjoemelconstructies uit de wereld helpen, dat wil ik voor het einde van het jaar geregeld hebben. En dat gaat ook lukken.

Het gesprek wordt afgesloten met een warme handdruk en een lach. ‘’Mocht je nog een keer een debat bijwonen of organiseren, met je mede studenten. Nodig je me dan uit? Wat zeg je van Maart?’’