Een tafel voor iedereen

Reportage – 5 juni 2025
Tekst: Sam Wouters
Beeld: Sam Wouters

Elke maandagavond verandert restaurant Plan A in Nijmegen in een warme en open ontmoetingsplek. Het Huis van Compassie krijgt het restaurant die avond in bruikleen en organiseert er een diner voor mensen die te maken hebben met armoede en eenzaamheid. Er is geen reservering nodig en niemand hoeft te betalen. Het eten is belangrijk, maar de ontmoeting staat centraal.

In de keuken zijn vrijwilligers druk bezig. Scherpe messen tikken op houten snijplanken. Fijngesneden stukken winterpeen, prei en bosui verdwijnen in zilveren schalen. De geur van vers gesneden groente mengt zich met de warme damp van soep. De kok loopt ertussendoor met een doos eieren in zijn handen. ‘Er is geen plek meer om te helpen’, zegt hij tegen een nieuwe vrijwilliger die net binnenkomt. ‘Alles is al onder controle.’ Hij verdwijnt richting het fornuis, waar de soep rustig staat te pruttelen.

Om kwart over vijf starten de voorbereidingen in de zaal. Marike, leider van de avond, schuift tafels op hun plek en controleert of er genoeg stoelen klaarstaan. Haar witte krullen bewegen mee als ze zich bukt en weer opstaat. ‘Willen jullie nog een paar tafels verschuiven?’, roept ze richting twee anderen. Fereshte, ook vrijwilliger, dekt de tafels zorgvuldig in: servies, glazen, bestek, alles ligt netjes recht. De ruimte is licht en open, met grote ramen, houten tafels en hier en daar een groene plant.

Meer dan geld alleen
In Nederland leven ruim anderhalf miljoen mensen die niet of nauwelijks kunnen rondkomen. Ze hebben net genoeg voor de huur, maar geen geld voor onverwachte uitgaven. Wie structureel tekort komt, kan niet meer voorzien in basisbehoeften zoals wonen, zorg of gezonde voeding. Maar het tekort raakt ook het sociale leven: contacten verwateren en de schaamte groeit. Je mist de basis waarop je een leven kunt bouwen.

Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (2023) kan langdurige bestaansonzekerheid leiden tot chronische stress, psychische klachten en sociale isolatie. Mensen raken uitgeput van het constante zorgen maken en verliezen langzaam het gevoel dat ze meetellen.

‘Mensen denken vaak dat armoede alleen over geld gaat, maar het is veel breder’, zegt Christian Geppert, onderzoeker bij het SCP op het gebied van sociale ongelijkheid. ‘Als je bestaansonzeker bent, weet je nooit waar je aan toe bent. Je hebt geen reserve en geen rust. Het vreet aan je zelfvertrouwen en aan je relaties.’

Juist daarom zijn plekken als het Huis van Compassie zo belangrijk. De organisatie in Nijmegen zet zich in voor meer verbondenheid en gelijkwaardigheid in een samenleving waarin steeds meer mensen tussen wal en schip vallen. ‘We willen een plek zijn waar mensen niet als probleemgeval worden gezien, maar gewoon als mens’, zegt Marike. ‘Veel mensen komen terug’, zegt ze. ‘Ze genieten van het samenzijn.’

De zaal vult zich langzaam
Het is iets voor zessen als de eerste mensen binnenkomen. In totaal zullen vanavond zo’n vijftig bezoekers aanschuiven: voornamelijk alleenstaanden, jong en oud, en van allerlei komaf. Sommigen groeten Rose, de vaste gastvrouw van deze avonden, met een glimlach; anderen kijken zoekend rond voor ze plaatsnemen. De ruimte vult zich langzaam en stemmen mengen zich tot een zacht geroezemoes.

Dan komen Astrid en haar vriendin Gina binnen. Astrid blijft even staan, haalt een hand door haar blonde, steile haar en kijkt om zich heen. Haar gezicht is smal en haar blauwe trainingspak valt los om haar heen. Samen lopen ze naar een tafel in het midden, waar nog plek is.

Ze gaan tegenover elkaar zitten. Astrid hangt haar jas over de stoel naast zich en schuift een glas wat opzij. ‘Ik ben vandaag naar de fysio geweest’, zegt ze zacht. ‘Beetje opbouw, maar het ging.’ Gina glimlacht. Ze praten over hun dag en vragen zich af wat er op het menu staat.

Astrid is 27 en woont sinds oktober in Nijmegen, waar ze niemand kende. Drie jaar geleden kreeg ze de diagnose reuma. Sindsdien staat haar leven grotendeels stil. Ze leeft van een uitkering, heeft haar werk moeten opgeven en brengt haar dagen vaak alleen door. ‘Soms voelt het alsof ik een beetje uit beeld ben verdwenen’, zegt ze later. ‘Alsof ik er wel ben, maar niet echt meedoe.’ Vanwege haar persoonlijke situatie wil Astrid liever niet herkenbaar in beeld verschijnen.

De stoelen om haar heen raken langzaam bezet. Links van haar klinkt gelach. ‘Dat PSV toch nog kampioen is geworden, ongelofelijk’, roept een van de mannen. Astrid kijkt op en laat haar blik over de ruimte glijden. Rose loopt langs de tafels en knikt mensen vriendelijk toe. Bij een oudere vrouw legt ze kort een hand op de schouder. ‘Wat fijn dat u er weer bent’, zegt ze. Haar stem is zacht, zonder haast.

Dan klinkt een tik tegen een glas. Marike staat bij het buffet. ‘Welkom allemaal’, zegt ze. ‘Wat goed dat jullie er zijn.’ Astrid glimlacht. Haar schouders zakken iets naar beneden.

Na de opening schuiven mensen aan bij het buffet. Er is spinaziesoep. Astrid loopt mee, schept een kom vol en keert terug naar haar plek. Aan tafel wordt nauwelijks gepraat. Alleen het zachte geslurp van de mannen naast hen vult even de stilte.

Nieuwe gezichten
Kwart voor zeven klinkt er een belletje. De groepswissel begint. Gina staat op, pakt haar bord en zoekt een nieuwe plek. Astrid aarzelt even, maar volgt.

Tijdens deze avonden worden de tafels na het voorgerecht gehusseld, zodat mensen met anderen in gesprek komen. ‘Niet iedereen voelt zich daar even comfortabel bij, maar het helpt om nieuwe gezichten te leren kennen, ook als dat spannend is’, vertelt Marike. ‘Als je altijd met dezelfde mensen praat, blijf je in je eigen kringetje hangen. Het idee is juist dat je ook iemand tegenover je krijgt die in een totaal andere situatie zit dan jij. Zodat je je ergens aan kunt optrekken of gewoon even hoort hoe het ook kan.’

Astrid schuift aan bij een nieuwe tafel en komt tegenover een vrouw van rond de zestig te zitten. Kort grijs haar, een rustige blik. ‘Ik ben Juliette’, zegt ze, terwijl ze haar servet opvouwt. Astrid noemt haar naam terug. Haar stem is iets zachter dan daarvoor.

‘Wij komen hier vaker’, zegt Juliette. ‘Samen met mijn man. We zijn met pensioen, maar ik wil niet in zo’n bubbel terechtkomen.’
Astrid kijkt op. ‘Wat bedoel je met bubbel?’
Juliette glimlacht. ‘Dat je alleen nog maar mensen spreekt die op je lijken. Zelfde leven, zelfde achtergrond. Je glijdt sneller af dan je denkt, als je geen mensen meer om je heen hebt.’
Astrid knikt langzaam. ‘Dat herken ik wel. Sinds ik ziek ben, zie ik bijna niemand meer.’
‘Dat lijkt me zwaar’, zegt Juliette.
‘Het is vooral stil’, zegt Astrid. ‘En stil wordt snel leeg.’

Wat ontmoeting kan doen
Wie leeft in bestaansonzekerheid, voelt zich vaak onzichtbaar. Niet alleen door de omstandigheden zelf, maar ook omdat je nergens echt aansluiting vindt. Volgens onderzoek van het Trimbos-instituut (2021) speelt sociaal contact een sleutelrol in het voorkomen van psychische klachten. Mensen die zich verbonden voelen, ervaren meer veerkracht, meer vertrouwen in zichzelf en meer grip op hun dagelijks leven.

Juist bij bestaansonzekerheid valt dat vaak weg. Uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2024) blijkt dat mensen met financiële zorgen twee tot drie keer zo vaak kampen met mentale klachten als stress, somberheid en isolement. Veel van hen durven geen hulp te vragen of trekken zich terug uit schaamte. Dan helpt het al als iemand vraagt hoe het écht met je gaat.

‘Samenleven is niet vanzelfsprekend als je telkens buiten de boot valt’, zegt Geppert. ‘Voor mensen in bestaansonzekerheid is sociaal contact niet iets extra’s, het is een fundament. Zonder die verbinding brokkelt het vertrouwen af en verdwijnt de hoop op verandering. Een simpele ontmoeting kan dan het begin zijn van herstel.’

Na de groepswissel zoeken Astrid en Gina hun eigen plekje weer op. Terwijl mensen nog wat schuifelen met hun stoelen, wordt het hoofdgerecht klaargezet. Pasta bolognese, vers opgediend uit grote pannen. De geur van warme tomatensaus trekt door de ruimte. Het geroezemoes zakt iets in, mensen beginnen weer te eten.

De pasta op hun borden koelt langzaam af, want ze eten in rustig tempo. Gina vertelt over haar vakantie: over de koffers die nog niet zijn ingepakt en haar vlucht naar Riga.

‘En, weet je al wat je meeneemt?’, vraagt Astrid.
‘Veel truien. En zonnebrand’, zegt Gina. ‘Het kan alle kanten op daar.’
Astrid lacht. ‘En ik moet nog wennen aan het idee dat we morgen gaan shoppen.’
Gina grijnst. ‘Komt goed. We gaan gewoon vroeg, dan is het nog rustig.’

Ze praten nog even verder over koffietentjes en over waar ze het liefst door de stad lopen. Het is geen bijzonder gesprek, maar juist daarom is het waardevol.

Onderdeel zijn van
Een van de meest pijnlijke gevolgen van bestaansonzekerheid is het gevoel dat je nergens meer bij hoort. Astrid weet hoe dat voelt. ‘Als je niemand meer spreekt, ga je denken dat je er niet meer toe doet’, zegt ze. ‘Alsof je alleen maar geld kost. Alsof je de samenleving tot last bent.’

De mentale gevolgen zijn groot. De eenzaamheid, het stilvallen en de voortdurende twijfel aan jezelf; het maakt dat mensen zich steeds vaker terugtrekken. Bij het Huis van Compassie ervaart Astrid iets anders. Hier komt iedereen met een reden. ‘Dat helpt’, zegt ze. ‘Je hoeft niets uit te leggen. Iedereen weet ongeveer hoe het is.’

Met Gina heeft ze soms aan een halve zin genoeg. Juist dat, het gevoel begrepen te worden zonder jezelf te hoeven verantwoorden, geeft haar het idee dat ze er wel degelijk toe doet.

Om acht uur is de avond voorbij. Marike bedankt iedereen voor hun komst. Tafels worden afgeruimd, borden verdwijnen richting de keuken. Bij de uitgang zwaait Rose nog even. ‘Tot volgende week?’, klinkt het. ‘Ja, zelfde plek’, zegt Astrid zacht.