Dakloosheid in Nederland: Eerst begrijpen, dan oplossen

Volgens statistieken van het CBS is het tij gekeerd in de stijgende trend van dakloosheid in Nederland. Maar belangenorganisaties zien het tegenovergestelde: overvolle opvangcentra en meer mensen met behoefte aan hulp. Dat roept vragen op: Hoe moeten daklozen gedefinieerd worden en hoe gaat het écht met dakloosheid in Nederland?

Voor de zonsopkomst vraag je aan nachtwerkers of je van de voorzieningen kunt gebruikmaken, zoals een douche of een wc om jezelf te wassen. Vervolgens ga je alle buurtwinkels af om eten of hygiëneproducten te stelen. Onderweg vraag je mensen om geld. In vuilnisbakken zoek je naar etensresten. Soms pak je iets uit iemands tas als diegene wegkijkt. De meeste mensen negeren je. Sommigen geven je eten, geld, kleding of aandacht en praten even met je. Ze vragen bijvoorbeeld waarom je dakloos bent geworden. Als dit gebeurt heb je een moment rust en dat voelt goed. Dat gevoel verdwijnt als je de volgende dag opnieuw moet zien te overleven. Mensen roepen soms dat je ‘vies’ of ‘lui’ bent, maar dat interesseert je niet. Voor gevoelens van verdriet, woede, schaamte of schuld is geen ruimte meer.

Zo zag de gemiddelde dag eruit voor Ron Wilkens, voorlichter van de Utrechtse actiegroep en daklozenopvang de Tussenvoorziening, in de twee en een half jaar tijd dat hij op straat leefde. En zo brengen nog altijd duizenden Nederlanders hun dagen door.  In 2021 waren 32 duizend mensen dakloos, volgens het CBS. Dat is een trendbreuk met 4 duizend minder dan het jaar ervoor, maar nog steeds twee keer zo veel als in 2009.

Elke dag is knokken zonder woning

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/shanebergvik/wp-content/uploads/sites/51/2023/06/20230620_152935-scaled.jpg” panorama=”off” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” caption=”Een bed, een winkelwagen en andere spullen worden drooggehouden door een spoorweg.
Door Shane Bergvik ” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]

Als het donker begint te worden moet je een slaapplek vinden. Dat kan een opvang zijn, maar volgens Wilkens zijn nieuwe daklozen meestal niet meteen bereid om hulp te vragen of te ontvangen. “Soms sliep ik op plekken waar groepen daklozen kwamen, bijvoorbeeld onder een brug. Het contact was daar meestal oppervlakkig. Hier leefden vooral mensen die niet geholpen wilden worden, net zoals ik ooit ook alle hulp weigerde,” vertelt Wilkens. Hij verloor zijn werk en woning nadat zijn vrouw aan kanker overleed en hij door een depressie verslaafd raakte.

Een kleine groep daklozen kan niet in de noodopvang slapen, juist omdat ze problemen hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen met psychische of ernstige verslavingsproblemen. Op de verzamelplaatsen waar Wilkens in tenten sliep werd gebruikt en gedeald. Het waren ook schuilplaatsen voor criminelen. “Mensen werden daar om een kwartje neergestoken. Ik heb het zien gebeuren,” vertelt Wilkens. De meest voorkomende dood bij daklozen is door moord of zelfdoding (Slockers et al., 2018).

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/shanebergvik/wp-content/uploads/sites/51/2023/06/Geregistreerde-overlast.png” panorama=”off” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]

De overlast door daklozen is in 2022 met 33 duizend meldingen bij de politie verdubbeld vergeleken met 2017. De politie kreeg in hetzelfde jaar ook een recordaantal meldingen binnen van overlast door personen met verward gedrag. In totaal registreerde de politie 138 duizend meldingen, in 2014 waren dat er zo’n 60 duizend. Volgens het Trimbos-instituut had 26 procent van volwassen Nederlanders in 2022 een psychische aandoening. Twaalf jaar geleden ging het nog om minder dan 1 op de 5 volwassenen.

Meer mensen met psychische klachten is volgens Wilkens een reden voor meer dakloosheid, evenals de inflatie (10,4 procent in 2022, 2,4 procent het jaar daarvoor volgens het CBS) en de woningcrisis. In Nederland is er een tekort aan 390 duizend woningen, zo is te lezen in de Atlas voor gemeenten 2022.

“Ik verwacht dat er minsten twee keer zoveel daklozen zijn dan de 32 duizend die het CBS telt”, zegt Wilkens. Hoe kan het dan dat het CBS een daling in dakloosheid registreert?

Belangenorganisaties zien niet wat het CBS ziet

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/shanebergvik/wp-content/uploads/sites/51/2023/06/20230620_153407-scaled.jpg” panorama=”off” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” caption=”In de kleine berging van een sociale huurwoning verblijft iemand, dat blijkt uit de natte handdoek die te drogen hangt en de opgeborgen flessen urine.
Door Shane Bergvik” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]

Het CBS baseert zijn telling op gemeentelijke registers. Kinderen, 65-plussers en ongedocumenteerde mensen worden daarbij niet meegeteld.Ook naar bankslapers, mensen met instabiele huisvesting en de zogenaamde ’economische of zelfredzame daklozen’ (daklozen met een baan) kijkt het CBS niet om.

Het Leger des Heils zag afgelopen jaar het aantal daklozen met bijna 25 procent stijgen. Onder jongeren tussen 18 en 22 jaar zou er zelfs sprake zijn van een stijging van 50 procent. Ook de Tussenvoorziening zag het aantal mensen dat opvang nodig had toenemen.

De wereld van drugsverslaving en slapen op karton boven baksteen waar Wilkens zich in bekeerde, beschrijft al lang niet meer de gemiddelde dakloze-ervaring. Daarom kiest de media ook steeds vaker voor ‘thuisloos’ in plaats van ‘dakloos’. “Echt iedereen kan thuisloos worden, ook mensen met een baan. Maar niet iedereen wordt als zodanig geregistreerd,” zegt Wilkens.

Geen woning, maar toch niet meegeteld

 

[aesop_image img=”https://svjmedia.nl/shanebergvik/wp-content/uploads/sites/51/2023/06/20230620_151111-scaled.jpg” panorama=”off” align=”center” lightbox=”on” captionsrc=”custom” caption=”Een grote groep mensen woont in thuishuisjes, campers, hostels of auto’s, het CBS beschouwt deze mensen niet als dakloos.
Door Shane Bergvik” captionposition=”left” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]

Zo zou Lotte (27) volgens het CBS ook niet thuisloos zijn toen ze op haar 19e in haar auto woonde. “Ik zei meteen ja tegen een tijdelijke kamer in onderverhuur. Ik wilde zo snel mogelijk uit huis, de band met mijn ouders was slecht”, vertelt ze. “Ik studeerde en had een bijbaantje in een bioscoop. Op tijd een nieuwe kamer vinden lukte me niet.” Vrienden, collega’s en klasgenootjes wisten van niets, uit schaamte en angst voor onbegrip vertelde Lotte aan niemand dat ze dakloos was. “Overdag zat ik in de Universiteitsbibliotheek, waar ik in de wc’s mezelf waste en in de avond werkte ik. Na huisfeestjes van vrienden kon ik soms op de bank blijven slapen, anders sliep ik in mijn auto.”

Lotte zocht hulp bij de gemeente Amsterdam, maar daar kwam niks van omdat ze eerst moest bewijzen dat ze dakloos was. Na 3 maanden vond ze zelf een nieuwe woning. Volgens onderzoek van stichting het Vergeten Kind duurt het gemiddeld 11 maanden voor thuisloze jongeren een woning krijgen.

Valente, de branchevereniging voor begeleiding en veilige opvang, stelt dat er in 2020 ongeveer 64 duizend mensen maatschappelijke opvang of beschermd wonen nodig hadden. Begin 2019 waren ook 514 duizend mensen uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen van de gemeenten omdat ze geen woonadres hadden. Een deel van deze mensen woont in het buitenland, maar een groot deel bestaat uit Nederlanders die wonen op wisselende adressen, in auto’s of bijvoorbeeld op campings.

EU tekent voor einde aan dakloosheid

“In de afgelopen tien jaar is dakloosheid met 70% toegenomen in de EU”, berichte het Europese Parlement in 2020. Een jaar na het persbericht ondertekenden de 27 lidstaten een verdrag om voor 2030 af te doen met dak- en thuisloosheid. In de ambitieuze doelen staat bijvoorbeeld dat niemand meer onvrijwillig op straat mag slapen, uit huis geplaatst mag worden zonder woonalternatief of het ziekenhuis mag verlaten zonder passende huisvesting aangeboden te krijgen.

In 2020 stelde Nederland 200 miljoen beschikbaar om de Europese doelen te behalen. Hierbij werd ingezet op preventie van dakloosheid door bijvoorbeeld huisuitzettingen in samenwerking met woningcorporaties te bestrijden, een belangrijke oorzaak van dakloosheid. Inmiddels is het aantal huisuitzettingen flink gedaald, maar dat alleen is niet genoeg. Afgelopen jaar presenteerde staatssecretaris Maarten Van Ooijen daarom het ‘Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis’. Voor het plan werd nog eens 65 miljoen uitgetrokken. De definitieve uitwerking van het actieplan moet komend jaar gerealiseerd worden.

Nieuwe definitie dakloos

Het kabinet erkent inmiddels dat de huidige cijfers rondom dakloosheid niet reëel zijn, daarom worden deze komend jaar aangevuld door het ETHOS Light-telonderzoek. Slaap je op de bank bij vrienden, verblijf je in een hostel, vakantiepark of aanhangsel van een auto? Volgens de ETHOS-definitie van dak- en thuisloosheid word je dan, net als wanneer je op straat slaap, meegeteld. In 2010 adviseerde de Europese Commissie al in een rapport aan alle lidstaten om deze definitie te gebruiken voor beter internationaal onderzoek. Afgelopen mei startte een pilot van het onderzoek in Den Bosch en Oss.

Het onderzoek gaat zelfs een stapje verder dan alleen het gebruiken van een bredere definitie: In één dag worden alle dak- en thuislozen geteld in een gebied. Dat gebeurt via vragenlijsten die op de dag van de telling aan alle lokale organisaties worden gegeven die (in)direct in contact staan met thuislozen. Denk daarbij aan maatschappelijke opvang, jeugdzorg en ggz-instellingen, maar bijvoorbeeld ook aan scholen, vakantieparken, leegstandbeheerders, NS en politie.

In aanvulling op de vragenlijsten gaan de onderzoekers met professionals en ervaringsdeskundigen in gesprek over wat zij in hun dagelijkse praktijk tegenkomen.

Een bredere definitie van dakloosheid, zoals de ETHOS, vergoot ook de groep mensen die aanspraak kan maken op ondersteuning. En daarvoor is meer aandacht en geld nodig van de overheid. Nu is er al meer geld vrijgemaakt om het probleem aan te pakken. Maar uit onderzoek van het Vergeten Kind blijkt dat onder 73 gemeenten slechts 13% dit plan ook haalbaar vindt. Pas een derde van de gemeenten wil het geld gebruiken voor permanente woningen en voor financiële bestaanszekerheid, wat volgens de stichting écht een vereiste om het actieplan succesvol uit te voeren.

In een artikel van Kansfonds zegt Jan de Vries, jurist en ontwikkelaar van de Meetlat Recht op Wonen: “Het is simpelweg niet mogelijk effectief beleid te formuleren gericht op het voorkomen en uitbannen van dakloosheid, als we niet weten wat we onder dakloosheid verstaan, hoeveel mensen het betreft en wie deze mensen zijn.”