Curator Jessica Kuhn over het werk van Papa Adama: Untitled

“De kunstenaar heet Papa Adama. Ik heb geen idee hoe het schilderij heet, wanneer het precies is gemaakt of zelfs of het eigenlijk wel af is. Die onduidelijkheid vind ik juist heel mooi – het schept een bijzondere vorm van ambiguïteit.

Papa Dama is een kunstenaar met wie ik eerder heb samengewerkt aan een documentaire. Hij komt uit Burkina Faso en is uiteindelijk onderdeel geworden van deze tentoonstelling, mede door zijn levensverhaal. Hij heeft aan prestigieuze academies gestudeerd en maakte ooit deel uit van de hoogste niveaus van de kunstwereld.

Maar in de afgelopen jaren is er iets gebeurd wat maar weinig mensen weten: hij heeft een tijd op straat geleefd. Inmiddels woont hij in een opvanghuis, en heeft hij weer een eigen plek. Toen ik hem vroeg om deel te nemen aan deze expositie, wilde ik vooral zijn verhaal vertellen, of liever: hem weer de ruimte geven om zélf zijn verhaal te vertellen. En om opnieuw samen met anderen te creëren.

Hij kwam hierheen met een stapel schilderijen, waarvan de meeste volgens mij nog nat waren. Hij gooide ze bijna letterlijk neer met een houding van: “Hier, alsjeblieft.” Tegelijkertijd waren we samen aan het schilderen in de ruimte, en ik bleef hem aanmoedigen: “Je moet je werk afmaken, kom op.” Hij zei toen: “Goed dat je me pusht, ik had dit echt nodig. Dank je wel.”

Op een gegeven moment was ik op zoek naar een blauw schilderij met vissen erop. Maar ik kon het nergens vinden. Ik dacht zelfs dat ik het misschien kwijt was geraakt toen we het meenamen. Uiteindelijk vond ik een grijs schilderij. Het was licht transparant, en daaronder zat het blauwe schilderij met de vissen. Hij liet het grijze schilderij achter bij mij. En ik bleef achter met wat ik alleen maar kan zien als een soort boodschap aan mij.

Ik interpreteerde het als frustratie, misschien zelfs irritatie. Maar tegelijkertijd voelde het ook als iets heel puurs, een manier van iets zeggen zonder woorden. En dat je dan het oorspronkelijke werk er nog doorheen kunt zien, dat moment raakte me echt. Het vatte iets essentieels samen. En dat maakt dit werk voor mij zo bijzonder.”

Curator Jessica Kuhn & de slak van Tom Fairlamb:

“Een kunstwerk dat ik erg waardeer is dat van Tom Fairlamb. Het heet ssssssssssssssssssssssssnnnnnnnnnnnnnaaaaaaaaaaaaiiiiiiiiiiiiiiiiiiillllllllllllllllllll. Zoals de titel al doet vermoeden, beweegt het zich traag voort – net als een slak. Het werk bestaat uit een model van een slak, dat is beschilderd door de kunstenaar zelf. Deze slak beweegt heel langzaam van de ene kant van de galerie naar de andere. Als je goed oplet, zie je dat de beweging veroorzaakt wordt door een bijna onzichtbaar draadje.

Wat me vooral fascineert aan Tom’s werk, is zijn manier van werken met dieren, of eigenlijk objecten die dieren voorstellen, en de relatie tussen mens, dier en natuur. Hij blaast leven in objecten die eigenlijk levenloos zijn: zoals plastic vissen of in dit geval een plastic slak. Door ze op subtiele wijze te laten bewegen, roept hij empathie op bij de toeschouwer. Je krijgt bijna het gevoel dat deze objecten echt zijn, of op z’n minst iets voelen. En precies dat maakt zijn werk zo bijzonder – het vermogen om iets levenloos toch betekenis te geven.

Orphans vindt plaats in een groot huis van karton. Het is daardoor heel makkelijk om kleine details over het hoofd te zien. Een slak is kwetsbaar, fragiel, en gaat zijn eigen weg. Als bezoeker moet je dus goed opletten – je zou hem zomaar kunnen vertrappen als je niet bewust bent van je omgeving. Die trage verplaatsing van de slak dwingt je eigenlijk om stil te staan bij waar je bent en hoe je je beweegt. Wat als iemand de slak per ongeluk kapotmaakt? Dat zou echt verdrietig zijn. Zelfs al is het maar een kunstobject, voel je ineens een soort medeleven – een besef dat het iets is dat zorg verdient.

Het is een mooie les. Net als op straat, toch? Als je een echte slak ziet oversteken, probeer je hem misschien ook te helpen. Maar tegelijkertijd schuilt er wijsheid in het idee dat je de slak niet zomaar van zijn pad moet halen. Wie ben jij om te bepalen waar hij naartoe moet? Misschien heeft hij een heel ander doel voor ogen.”

Curator Jessica Kuhn over Wu Yung:

“Tijdens de voorbereidingen voor Orphans was er een bijzonder werk dat me bijbleef. Eigenlijk waren het twee werken van dezelfde kunstenaar: Wu Yung, een jonge Chinese kunstenaar die enige tijd in Nederland verbleef. We ontmoetten elkaar toen hij werkte aan een schilderij getiteld The Flagellation. Het schilderij toont een scène uit The Walking Dead, maar dan uitgebeeld met actiefiguren, een soort van speelgoedfiguurtjes. Het was geschilderd in een sterk figuratieve stijl en visueel heel krachtig.

In eerste instantie keek ik vooral naar de esthetiek, het visuele aspect overheerste het verhaal erachter voor mij. Maar tijdens ons gesprek vertelde hij dat hij terug naar China moest en het schilderij niet mee kon nemen. Hij zocht eigenlijk gewoon een plek om het achter te laten. En dat voelde voor mij als een perfecte match met Orphans. Want het werk had ineens geen thuis meer. En nu kon het misschien tijdelijk een plek krijgen in onze expositie.

Terwijl we verder spraken, vertelde hij me dat zijn vader recent overleden was. Hij werkte aan een nieuw stuk, een schets als voorbereiding op zijn afstudeerwerk. Daarin schilderde hij zijn vader, in zijn eigen kinderkamer – een plek die zijn vader overigens nooit in het echt bezocht had. In zekere zin herschiep hij zijn herinnering aan zijn vader. Hij tekende hem met een zachte glimlach, licht van toon. Terwijl hij zelf vertelde dat zijn vader eigenlijk best depressief was aan het einde van zijn leven.

Zo zie je dat het thema jeugd – en hoe we die herinneren of herscheppen – steeds terugkeert in de expositie. Veel van de werken in Orphans hebben iets te maken met dat verleden, met verlies, en met het zoeken naar een plek.”