Jessica Kuhn (25) is niet alleen de curator van de expositie, maar zelf is ze ook werkzaam als kunstenaar. “Ik werk met verschillende media, maar bijna eigenlijk alleen op conceptueel vlak”, vertelt Kuhn. Op het eerste oog is al meteen duidelijk. Ondanks haar voorliefde voor het concept binnen de kunst is, Kuhn een erg technisch kunstenaar.

Kuhn speelt graag met ideeën en denkbeelden. “Als je ‘orphans’ hoort, denk je al meteen aan weeskinderen. In de breedste zin zijn het de werken of de kunstenaar zelf die een wees geworden zijn. Maar kijk naar het woord zelf: en je ziet ‘wees kind’. Be kind, of be a child”, licht ze toe. En dat speelse is al meteen duidelijk wanneer je de expositie binnenstapt. Je betreedt een grote kartonnen doos. Het oogt speels, en bijna kinderlijk. Alsof je als kind een fort mocht bouwen met een lege doos van je ouders. “Karton wordt snel geassocieerd met mensen die dakloos zijn. Maar karton is voor hen heel belangrijk materiaal. En ook als kind speel je er mee”, licht Kuhn toe.

Toen Kuhn klein was en met karton speelde, had ze waarschijnlijk niet voor ogen gezien dat ze als volwassene een hele expositie ermee zou bouwen. “Ik dacht juist eigenlijk altijd dat ik journalistiek ging doen”, vertelt ze. Als kind maakte ze wel eens een tekening, maar daar bleef het dan ook bij. Toen Kuhn ouder was las in een boek van Friedrich Schiller dat je mensen door kunst en theater kan ‘opvoeden’ om betere mensen te zijn. “Dat vond ik wel interessant. Ik vond het steeds interessanter om vragen te stellen”, aldus Kuhn.

Maar waarom dan niet de journalistiek? Want als journalist stel je toch júist vragen? “Toen ik achttien was verhuisde ik naar Amsterdam, vanuit Duitsland. Ik wist niet echt wat ik met mijzelf moest doen en nam eigenlijk op de willekeur schilderlessen. Vanaf daar ging het heel snel”, vertelt ze. Ze ontdekte bij de schilderlessen dat ze een talent had voor het schilderen. “Ik kwam er achter dat ik goed kon observeren, ik bleek er een oog voor te hebben.”

Kuhn is niet alleen in de fine-arts te vinden. Ook vind ze het leuk om met videobeeld te werken. Zo heeft ze een korte documentaire gemaakt over haar opa, die in Rusland woont. Ze kende hem helemaal niet, maar zocht door middel van kunst de verbinding met hem. Zo bleek haar opa namelijk ook een interesse in kunst te hebben. “Toen ik hem ontmoette, bleek hij alleen maar te schilderen. Hij maakte veel renaissance werk, en dat deed ik dus ook. We kenden elkaar helemaal niet, maar hadden toch genetisch een soort verbinding die zich uitte in kunst.”

Dat de kunstenares een grote renaissance fan was, dat weten liefhebbers van de Nederlandse kunstwereld al. Zo maakte Kuhn al veel roering met haar naam toen ze Vermeer schilderijen ging namaken, en plain er, waarmee ze de interactie met bezoekers van het Rijksmuseum opzocht. Een aantal jaar later werd ze curator bij de Kunstbar in Den Haag; en daar blijft ze nog wel even. Over een maand komt er alweer een nieuwe expositie: “Man v.s. Machine” – waarmee Kuhn een soort wedstrijd tussen een kunstenaar gaat houden en een AI-model die foto’s genereert op basis van de kunst van de desbetreffende kunstenaar.

Jessica Kuhn, in 2023. Foto: WDKA.