Ik kan alles een beetje

Ik kan alles een beetje

Foto: Noor de Groot

Anne zit op een harde houten stoel in het klaslokaal. Het is begin september en de zomer is nog niet helemaal voorbij waardoor de zon nog volop schijnt. Anne zit in de muziekles en de docent laat een PowerPoint zien met daarop de opdracht voor het examen. “Originele spin aan bestaand nummer of eigen compositie schrijven” leest de opdracht in grote zwarte letters op het bord voorin het lokaal. Anne zweet en haar handen zijn klam. Ze draait op haar stoel en frummelt aan haar warme vingers. Ook haar hart gaat snel en doft hard in haar borst. Of dit komt door de zomerwarmte of door de paniek die zij voelt over het examen, dat weet Anne niet. Ze kijkt om haar heen. Het lokaal klinkt druk, met veel geluiden. Meerdere klasgenoten lachen en praten met elkaar over de opdracht. Zij weten vast wel wat ze moeten doen, denkt Anne. Meeste klasgenootjes zijn super goed in een instrument… Ik heb dat niet…Hoe moet ik een eigen nummer maken terwijl ik amper muziek kan maken?  Voorin het lokaal staan instrumenten op een soort verhoging. In het midden staat een gitaar en een piano, meerdere keyboards en wat andere instrumenten staan tegen de muur achterin. Anne kijkt ernaar en vraagt zichzelf af welke van deze instrumenten zij gaat spelen. Ze kijkt naar haar natte handen en probeert diep adem te halen. Anne voelt haar hoofd gloeien en haar hart gaat steeds harder kloppen. Hoe ga ik dit ooit halen?

Het huis van Anne is altijd gevuld geweest met muziekinstrumenten. Tegenover de keuken is een hoek ingericht met alles wat met muziek te maken heeft. Er hangen vijf gitaren aan de muur boven de computer. Tussen de gitaren hangt een trompet en saxofoon. Deze hangen er voor de sier want de instrumenten werken niet meer. Onder de computer ligt een elektrische piano. Deze ziet eruit als een keyboard maar dan met minder knopjes. In de woonkamer staat nog een gitaar en een cello, een bruin instrument dat ongeveer tot Anne haar schouder komt. De cello staat in een zwart standaard. Anne pakt een zwart klein krukje dat naast de cello staat en gaat midden in de woonkamer zitten. Ze pakt haar cello en zet deze tussen haar benen. Vervolgens pakt Anne de strijkstok van de grond naar haar en aait over de tientallen los hangende haren van de stok. Ze voelen zacht aan haar vingers. Door middel van het kleine zilveren knopje aan het einde van de stok aan te draaien, trekken de haren van de strijkstok strak. Het knopje draait zwaar en dus moet Anne vrij veel kracht zetten om deze te bewegen, wat haar vingers snel pijn doet. Na drie draaien zijn de haren nog amper strakgetrokken. Volgende maand moet Anne haar muzikale talent laten horen tijdens haar muziekeindexamen. Vooralsnog heeft Anne geen idee wat zij moet laten zien, want ze kan alles maar een beetje. Het is dus belangrijk dat ze veel oefent met haar instrument. Terwijl ze de strijkstok aan het aandraaien is denkt ze terug aan haar eerste ervaring met muziek maken.

De achtjarige Anne zit op de bank terwijl haar vader, Johan, met een gitaar op zijn schoot in de hoek tegenover de keuken zit. Vanuit de computer klinkt een soort jazz muziek, een vrolijk lied met veel vlotte maar mooie klanken. Ondanks dat de muziek luidruchtig over Anne haar televisieprogramma klinkt, maakt de muzieksoort haar blij en ze zit met een glimlach op haar gezicht. Haar hart gaat sneller kloppen en ze voelt een warm gevoel in haar lichaam. Uit de gitaar van Johan klinken veel korte noten die hetzelfde klinken als een aantal tonen van de muziek. Ook dit geeft Anne dat warme fijne gevoel van binnen. Anne kijkt naar haar vader en raakt nieuwsgierig. De instrumenten in het huis zijn allemaal van hem weet ze. De muziek klinkt mooi, vrolijk en heeft een snel tempo. De handen van haar vader bewegen zo snel over het instrument, Anne vindt het indrukwekkend. Zo snel dat hij verschillende noten kan aanslaan en dat het ook nog goed klinkt met de muziek dat opstaat. Hoe weet hij toch welke snaar hij wanneer moet aanraken? Ze staat op van haar plekje op de bank, loopt naar haar vader en stelt een vraag boven de muziek uit. Hoe doe je dit? Johan kijkt op van de gitaar, recht in Anne haar ogen. Hij draait zich om en drukt op het toetsenbord van de computer. De muziek stopt abrupt. Anne schrikt ervan zo snel het ineens stil is in huis. Goed luisteren en veel proberen, legt hij uit. Hij zet de gitaar op zijn zij op de grond en zodra zijn handen leeg zijn, wenkt hij Anne dichtbij. Dit is een akkoord, dat zijn drie noten samen, legt hij vervolgens uit aan Anne. Ze kijkt mee hoe haar vader drie noten op de piano indrukt met zijn rechterhand. Anne legt haar hand onder die van haar vader en probeert hem na te doen. Ze drukt de toetsen in en er klinkt een volle klank uit de piano. Anne lacht. Wat klinkt dit mooi, denk ze bij zichzelf. Haar handen doen zeer omdat de toetsen zwaar zijn en ver uit elkaar staan. Wel is Anne blij want ze kan een instrument leren spelen en zelf dit soort mooie klanken laten klinken. Haar buik kriebelt van de opwinding. Op dat moment besloot Anne dat zij net zo snel met haar handen wil kunnen bewegen als haar vader zojuist deed op de gitaar.

Anne schrikt wakker uit de herinnering. De haren van de strijkstok staan eindelijk strak. Ze laat het zilveren knopje los en zet de strijkstok horizontaal tegen de snaar van de cello. Haar linkerhand plaats Anne bij de hals van de cello op een van de dikkere snaren met haar vingers ongeveer een centimeter uit elkaar. Anne haalt diep adem en duwt haar rechterhand met daarin de strijkstok naar voren. De haren van de strijkstok glijden soepel over de G-snaar. Twee vingers van haar linkerhand verplaatsen van de G naar de C-snaar. De strijkstok glijdt over de nieuwe snaar, wat stroever dan eerst. Een diep maar rustgevend geluid klinkt vanaf de roodbruine cello. Mooi, denkt Anne. Ze haalt diep adem en strijkt nog één maal over de C-snaar. De noot klinkt niet zo zuiver als de keer ervoor. Anne baalt. Haar vingers doen zeer van het naar beneden duwen van de snaren van haar cello. Ze haalt haar vingertoppen los van de cello en kijkt ernaar. Haar wijsvinger en middelvinger zijn rood en in het midden is een afdruk van een rechte lijn te zien. Anne kijkt naar de klok die achter haar boven de keuken hangt. De zon schijnt bij het huis naar binnen en valt precies met het licht op de klok. Anne kan nog maar net te tijd aflezen. Tien over drie. Ze is inmiddels al een uur aan het oefenen. Vandaar de pijn in mijn vingers, denkt Anne bij zichzelf.

Halverwege april is het zover. Het is een bewolkte woensdagmiddag. Anne fietst in de ochtend naar school, wetende dat ze s’ avonds laat pas weer naar huis zou fietsen. Deze woensdag heeft Anne namelijk het optreden van haar muziekexamen voor 150 mensen. Ze is opgewekt, uitgerust maar wel vol zenuwen. De stress en angst voor het optreden blijft door Anne heen spoken. Ze voelt het overal: in haar buik, haar handen en haar hoofd. Vervelende gevoelens in haar onderbuik waardoor zij al dagen niet kan eten. Trillende en klamme handen, rode wangen. Gaat ze het examen wel halen? Is het stuk wat ze gemaakt heeft wel goed genoeg? Anne houdt haar fiets stevig vast. Haar vingers bewegen om de handvatten heen. In haar hoofd is Anne het nummer aan het oefenen en de fiets stelt daarbij de piano voor. Op deze manier klinkt het goed, vindt Anne. Haar vingers bewegen over haar fiets alsof dit een piano is. Zo kan Anne dat gevoel in haar onderbuik iets tot rust brengen.

 

Om 19.00 begint het examen. De zwart beklede zaal zit vol met mensen op houten stoelen. De stoelen staan in rijen achter elkaar opgesteld als een echte theateropstelling. Vijf klasgenoten hebben hun stuk opgevoerd voordat Anne aan de beurt is. Ze loopt de zeven treden van trappetje rechts van het podium op. Haar benen trillen en haar handen zijn nog steeds klam. Het kost Anne moeite om het trappetje op de komen doordat haar benen zo zwak voelen. Eenmaal bovenaan de trap stapt Anne het podium op. De lampen branden fel waardoor het erg warm. Anne haar wangen beginnen gelijk weer te gloeien. Het podium is groot en de piano staat links op het podium. Anne steekt het podium over en gaat zitten op het krukje achter de piano. Haar benen trillen nog steeds. De microfoon zit precies voor haar mond en Anne kan de warmte van haar adem erop voelen. Het publiek valt stil. Anne kan hen slecht zien door het felle licht, wat ze fijn vindt. Nu lijkt het net of er niemand is, denkt ze. Ze legt haar handen klaar op de piano. De toetsen voelen koud aan haar vingers. Niet warm zoals bij haar piano thuis. Anne weet dat ze prima piano kan spelen. Anne kan prima zingen. Ze kan alles. Ze kan alles een beetje. En dat beetje gaat ze laten zien.

Over de auteur