Het zijn drukke tijden voor de directeur van GGD IJsselland, Rianne van den Berg (53). Net als haar medewerkers maakt ze veel en lange dagen om de uitbraak van het coronavirus te bestrijden. Dat ze de organisatie efficiënt probeert te laten werken, blijkt uit haar planning voor vandaag; aangezien het vrijdagmiddag is en er alleen nog telefonische overleggen gepland staan verplaatst ze zich van het kantoor in Zwolle naar haar huis in Westervoort. ‘Ik dacht dan combineer ik dit, rij ik alvast naar huis en doe ik ondertussen het interview telefonisch. Kan ik daarna weer verder!’.

Ik kan me voorstellen dat het fijn is om een beroep te hebben dat wel doorgaat.

Ja, dat is misschien ook zo. Je kan heel veel betekenen in deze tijd en dat is mooi, maar het is natuurlijk wel spannend en heftig om dit mee te maken en daar een hele belangrijke rol in te hebben.

Waar zijn jullie als organisatie nu concreet dagelijks mee bezig?

Op dit moment testen we vooral mensen met een gezondheid waarbij het heel spannend kan worden als ze Covid-19 krijgen. Daarnaast testen we heel veel zorgmedewerkers.

Als ze positief getest zijn, voeren we een contactonderzoek uit om de mensen met wie ze in contact zijn geweest te waarschuwen.

Het is wel anders dan in de eerste fase, toen was het nog een beperkt aantal en konden we het heel uitgebreid doen. Nu is dat veel beperkter, maar we proberen het wel te doen!

Wanneer hadden jullie door dat dit virus ook naar Nederland zou komen?

Dat was al in januari. Wel was de omvang en de snelheid waarmee het virus zich verspreidde over de wereld, voor iedereen een verassing. Het team infectieziektebestrijding heeft heel goed in de gaten gehouden hoe het virus in China verliep en of het ook onze kant op zou komen. Dus we hebben ons wel voorbereid, maar bij zo’n grote pandemie is dat heel moeilijk.

Niet veel later was er de eerste besmetting in Nederland, hoe zijn jullie toen gaan opschalen?

Daarvoor hebben we draaiboeken crisisorganisatie klaarliggen. Toen we zagen dat het in Nederland en Brabant groter werd, zijn we gaan werken in de crisisstructuur. Sindsdien houden we dagelijkse een crisisoverleg om te kijken hoe het loopt.

Daarnaast is de veiligheidsregio opgeschaald naar een grip-4 situatie omdat het een A-ziekte is. Hierdoor heeft de burgemeester van de grootste gemeente vergaande bevoegdheden. Er kan worden besloten om afwijkende maatregelen te nemen, maar ik zie dat het bij ons heel belangrijk wordt gevonden om juist niet af te wijken. Bij onduidelijkheid is niemand gebaat, dan snappen inwoners het niet meer.

Ook zijn er ongeveer 50 medewerkers van de GGD, die normaal niet te maken hebben met infectieziektebestrijding, gevraagd om mee te helpen. We hebben een telefoonteam ingericht voor alle vragen van inwoners, maar ook een telefoonteam voor vragen van professionals.

Andere teams zijn nu dus minder bezet, zijn dat moeilijke keuzes?

Nou, dat valt wel mee. Door de maatregelen van de overheid zijn er ook veel taken die wegvallen, bijvoorbeeld de jeugdverpleegkundige en het toezicht op de kinderopvang aangezien het onderwijs helemaal stilligt. Die medewerkers kan je dus elders inzetten.

De piek van het coronavirus moet nog komen. Hoe zorgt u ervoor dat u en uw medewerkers het zelf volhouden en niet omvallen?

Ik roep iedereen ontzettend op om op zichzelf te letten en om naar de collega’s om je heen te kijken. Als het echt te veel wordt: zet dan je telefoon een dagje uit. Maar tegelijkertijd is het verschrikkelijk druk en worden er zo veel vragen gesteld dat het in de praktijk lastig is. Je kan mensen ook niet dwingen om naar huis te gaan. Het is een samenspel van steeds goed kijken naar de mensen, maar ook de juiste vragen te stellen. Neem af en toe pauze en ga dan zeker met dit lekkere weer ook echt even naar buiten.

Zijn er andere zaken die de bestrijding van het coronavirus moeilijk maken?

Wat een veel groter probleem is, is de schaarste onder beschermingsmiddelen en testmaterialen. Dus je ziet dat we het wel aan kunnen als organisatie, maar dat de vraag altijd groter is dan we kunnen leveren.

Hoe staat de regio IJsselland er nu globaal voor in de bestrijding van het coronavirus?

We zien nog wel dat de aantallen in onze regio lager zijn dan in Zuid-Nederland. Maar tegelijkertijd zijn ook hier al veel besmettingen en komen er mensen te overlijden. We zijn dus heel druk bezig met hoe we zo veel mogelijk extra besmettingen kunnen voorkomen. Maarja, dat kan je niet helemaal beïnvloeden…

We hebben drie communicatiemedewerkers, die continu bezig zijn vragen te beantwoorden. Zij zorgen er ook voor dat medewerkers van het team infectieziektebestrijding de gelegenheid krijgen om over de regels en het virus te vertellen in de media. Specifiek op radio en tv Oost, onze crisiszender. Via deze wegen proberen we te vertellen wat we doen en waarom we het doen.

Hoe oefenen jullie normaal zulke calamiteiten?

Vorig jaar hadden we toevallig een oefening in het kader van een griepepidemie, dat is eigenlijk wel een beetje een voorloper van waar we nu mee te maken hebben. Alleen is het nu veel groter, en duurt het langer. We hebben door een jaar heen allerlei oefeningen, alleen: nu blijkt het in het echt veel erger te zijn. Je zou bijna zeggen dit is de beste oefening ooit, maar helaas is het de werkelijkheid.

Als directeur heb je deze situatie ook nog nooit kunnen oefenen. Welke andere kwaliteiten moeten er in crisistijden komen kijken bij het besturen van een organisatie?

Daar hoort wel een ander soort leiderschap bij. We kunnen het nu niet over alles heel democratisch hebben, sommige dingen moeten nu directief gebeuren en er een klap op gegeven worden. Iemand wel of niet testen, wel of geen zorghotel op zetten? Omdat ik niet medisch geschoold ben, heb ik niet de neiging om over van alles wat te vinden, daar hebben we de professionals voor.

We leren continu maar improviseren ook, wat is er nu nodig? Op een later moment gaan we evalueren, daar heb ik nu helemaal geen tijd voor. Er zullen ongetwijfeld dingen zijn waarvan later blijkt dat ze beter konden. Aan de andere kant: op zo’n pandemie kan je je nauwelijks voorbereiden. Je moet vooral rustig blijven, vertrouwen in je mensen hebben en je best blijven doen. Meer kunnen we niet.

Ik zie dat er enorm veel veerkracht is. Mensen zijn bereid om veel meer uren te maken en andere werkzaamheden te doen. Het is een organisatie om hartstikke trots op te zijn, dat is het belangrijkste. Iedereen gaat ervoor om er samen uit te komen.