Al tien dagen lang zijn zestig Nederlandse, Duitse en Poolse studenten op de fiets onderweg van kamp Auschwitz naar kamp Westerbork en passeren ze onderweg oorlogsplek na oorlogsplek. Het vergt veel: emotioneel, fysiek en sociaal. Maar het einde is in zicht. Misschien juist om die reden komt een bezoek aan krijgsgevangenen- en concentratiekamp Bergen-Belsen extra hard aan.

Bij de deelnemers treedt al vrij snel gewenning op. Slapen, fietsen, bezoeken, dag in dag uit. In die zin is vandaag een dag zoals de andere. Eén voor één komen de organisatoren en deelnemers naar beneden naar de eetzaal van het hostel. Meestal in die volgorde en makkelijk te onderscheiden door te kijken wie er wel en wie er geen fietskleding draagt.

Waar binnen door de vroegte nog sprake was van relatieve rust en orde, is er een uur later buiten veel geluid en loopt iedereen als een mierenhoop door elkaar heen wanneer de racefietsen uit de aanhangers worden gehaald. Na tien dagen hebben de deelnemers niet alleen elkaar leren kennen maar ook de fietsen kunnen als een levend memory aan een persoon worden gekoppeld. Wanneer de eigenaar nog zoek is wordt de fiets na een vragende schreeuw tegen de touringcar aan geparkeerd, aan de kamergenoten de taak om de laatkomers te vinden. Teun de Vries, verantwoordelijk voor het fietsgedeelte van de tocht en in het bezit van een fluitje, vraagt door het gegalm van de fietsschoenen op de klinkers of iedereen eraan denkt om de bidons te vullen.

Fietsen om te verwerken en ontspannen

Net als gisteren wordt het peloton begeleid door een auto en motorrijders van de politie. Vakkundig wordt elk kruispunt vrijgemaakt en mogen de rode stoplichten genegeerd worden. Dit privilege wordt gewaardeerd door de wielrenners die rustig aan peddelend bespreken hoe vet dit is en zich afvragen hoelang de escorte hen zal begeleiden in de negentig kilometer lange tocht van vandaag.

Nadat het peloton Wolfsburg heeft verlaten zijn de wegen op de route, die zo veel mogelijk het treinspoor in omgekeerde richting volgen waarlangs Joden en andere gevangen van kamp Westerbork naar kamp Auschwitz werden gedeporteerd, vandaag recht toe recht aan. Kilometerslang wordt dezelfde weg door de bossen gevolgd. In het peloton gaat het tempo omhoog, vergelijken Duitse en Nederlandse studenten hun levens, worden liedjes gezongen en teruggeblikt op de bezoeken die in de afgelopen dagen al zijn afgelegd. Onder andere kamp Auschwitz, de radiotoren van Gliwice, de Frauenkirche van Dresden en de villa’s waar de Wannseekonferenz en de conferentie van Potsdam zijn georganiseerd werden bezocht.

Deelnemer Luna van Haandel (21) omschrijft de combinatie van het fietsen en herdenken als ‘een fijne manier om te kunnen verwerken wat je allemaal ziet en hoort. Daarna is er in je hoofd weer plek voor mooie dingen.’

Vandaag is het eindpunt van de etappe op de plek die vandaag bezocht gaat worden: voormalig krijgsgevangenen- en concentratiekamp Bergen-Belsem. Net daarvoor gebeurt er dan toch nog iets spannend op de route van vandaag. Vanuit het bos aan de linkerkant van de weg klinkt ineens geritsel en komt een groep van ongeveer tien reeën aanstormen die precies tussen het tot stilstaand gekomen peloton en een auto op de andere weghelft doorglippen. Een heel mooi gezicht maar dat had heel anders kunnen aflopen beseffen de deelnemers.

Eerder dan gepland, een unicum, finisht het peloton op de parkeerplaats van het Bergen-Belsen memorial. Achter bussen, bosjes en handdoeken kleden de deelnemers zich om zodat ze in gepaste kleding het terrein kunnen betreden. Vanwege de vroege aankomsttijd zijn de gidsen nog niet beschikbaar, dus worden er provisorische koffie en theetafels opgezet, biedt roadcaptain Urbain een workshop aan in hoe je fiets te onderhouden en worden de liefdesroddels in de groep doorgenomen.

Heftige documentatie

Als de gidsen zijn gearriveerd is het snel gedaan met de luchtige sfeer. Verdeeld over meerdere groepen lopen de deelnemers eerst het documentatiecentrum in waar ze alle informatie tot zich nemen over de aanloop, het ontstaan, het leven in en de bevrijding van het kamp. Hoewel het museum beschikt over zeer weinig originele voorwerpen uit de Tweede Wereldoorlog biedt het een schat aan informatie door plattegronden die de groei van het kamp tonen, documenten over hoe Nazi’s het kamp organiseerden en beeldmateriaal van binnen in het kamp.

Op de foto’s zijn heel erg vermagerde mensen te zien, SS’ers die het kamp beveiligen, kinderen die verdwaasd rondlopen, stapels lichamen en gevulde massagraven. Deelnemer Brent van der Weiden (19) dacht na anderhalve week fietsen en tal van plaatsen en musea bezocht te hebben, alles wel gezien te hebben. ‘Maar de foto’s die hier aan de muur hangen komen toch nog heel hard binnen. Een SS’er die met een bulldozer een stapel lijken aan het verplaatsen is, dat blijft op je netvlies staan!’

Massagraven

 

Geschrokken van de heftigheid van het museum gaan de deelnemers nu naar buiten. Zonder de daar opgedane kennis ziet het terrein eruit als een mooi park: grote grasvlaktes met paden er tussendoor, bloemen in de bloei en omringt door bomen. De gids neemt andermaal deze illusies weg. Eerst passeren de groepen de vroegere appélplaats het ‘Sterkamp’ en vanaf hier zie je de bulten in de grasvlaktes die massagraven zijn. Voor elk massagraf staat een steen met het aantal slachtoffers die erin begraven liggen, dit aantal varieert tussen de duizend en vijfentwintighonderd. Dit is het enige wat nog wijst op de gruwelijkheden die hier plaatsvonden. De Britten hebben na de bevrijding uit angst voor de verspreiding van besmettelijke ziektes de laatste barakken in brand gestoken met vlammenwerpers.

Deelnemer en student op de lerarenopleiding geschiedenis Nicole van Balen (47) vindt de inhoud van het museum mooi voor jong en oud. Maar eenmaal buiten ervaart ze het bezoek als beklemmend en zwaar. ‘Het is hier in en in leeg, dat maakt de atmosfeer zwaar. In Auschwitz was het net alsof het gister zou hebben kunnen plaatsvinden, hier in Bergen-Belsen is het met name leegte.’

Tot tranen geroerd

Al rondwandelend over het kampterrein maakt de gids soms een stop om de deelnemers iets te vertellen, vragen te laten stellen of iets aan te wijzen. Voor de Nederlandse deelnemers is er speciale aandacht voor een aantal losse grafstenen die over het terrein verspreid staan, waaronder die van Anne en Margot Frank. Daar vlak achter staat het grote herdenkingsmonument ter nagedachtenis aan alle mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in dit Duitse concentratiekamp om het leven zijn gekomen. Op de wand is in diverse talen een tekst aangebracht. De Nederlandse tekst luidt:

‘HET ZWAARST GESCHUT EN ‘T BEST GEWEER

KAN OP HET SLAGVELD VOORDEEL GEVEN,

HIER HIELP GEEN KRACHT VAN WAPENS MEER

GEEN STRIJD, HIER LEED EEN VOLK VOOR ‘T LEVEN.’

Wanneer de deelnemers deze tekst lezen en een moment van stilte houden voor de slachtoffers schieten bij meerdere mensen de tranen in de ogen. Het is alsof hier alle informatie, indrukken en fysieke inspanning van de afgelopen dagen als puzzelstukjes in elkaar vallen. De heftigheid van de holocaust wordt pijnlijk duidelijk in kamp Bergen-Belsen.

Driedimensionaal herdenken

Na afloop van het bezoek is er nog een bijeenkomst met directeur van het kamp Elke Grynglewski en minister in Nedersaksen voor wetenschap en cultuur Björn Thümber. Hij is tevens beschermheer van de stichting die het organiseert en vertelt dat de titel ‘Terug naar Westerbork’ voor hem betekent dat wat er ook gebeurd is in de kampen, het leven altijd zal overleven.

Zijn woorden raken geestelijke vader van de tocht Rudi Eding, die tijdens een bezoek aan kamp Auschwitz bedacht dat iedereen dit zou moeten kunnen zien. Om de jongere generatie erbij te betrekken bedacht hij de combinatie met het sporten. ‘We maken herdenken driedimensionaal. We zien een enorme intensiteit bij de deelnemers want het is bezoeken, sporten en sociale interactie. We hadden een jolige fietstocht vanmorgen, waarbij we met politiebegeleiding en zwaailichten in recordtempo zijn gereden maar dus wel uitgeblust aankwamen. Dat de deelnemers dan weer zo snel de knop kunnen omzetten om ook hier goed bij stil te staan, dat is waar het ons het feitelijk om te doen is geweest.’

Volgens Rudi is de toegevoegde waarde van het fysiek bezoeken van oorlogsplaatsen met groepen jongeren dat je met je neus op de feiten wordt gedrukt en zou het zelfs verplicht gesteld moeten worden. ‘Je beleeft het sterker. Je kunt nooit beseffen hoe het was om in een rijtje gezet te worden omdat je denkt dat je gaat douchen en een paar minuten later is je leven voorbij. Maar je kunt wel met een beetje gezond verstand inschatten dat het niet is hoe het moet gaan met de mensheid. Ik heb niet de illusie dat we alles kunnen oplossen met deze fietstocht maar hoop wel dat het zaadje is gepland bij zestig jongelui, en die zullen het weer verder verspreiden.’