Waarom is supportersgeweld toegenomen ná corona?

Fakkels, bier, aanstekers en wat word er allemaal wel niet meer vanaf de tribunes op het voetbalveld gegooid. Tegenwoordig zijn ballen niet meer de enige voorwerpen die binnen de vier lijnen hun intrede doen. Elk weekend lijkt het wel raak en moet een scheidsrechter de wedstrijd weer even stil leggen. Ook kwetsende spreekkoren lijken steeds vaker voor te komen in het betaald voetbal.

Kloppen die vermoedens en zouden ze iets te maken kunnen hebben met de coronaperiode, waarin voetbalsupporters twee seizoenen lang gedwongen thuis moesten blijven? Is supportersgeweld inderdaad toegenomen en is het misschien zelfs heftiger geworden?

Het staat vast dat er een toename van supportersgeweld is te zien na corona. In de seizoenen voor de pandemie lag het aantal landelijke stadionverboden rond de zeshonderd over een heel seizoen in het betaald voetbal. In 2020 en 2021 is dat erg afgenomen, omdat stadions grote delen van het seizoen ontoegankelijk waren voor fans vanwege het coronavirus. In het seizoen 2021/22 zijn de stadions geleidelijk weer open gegaan voor voetbalfans en schoten de stadionverboden door het dak. Het aantal uitgedeelde stadionverboden kwam dat seizoen op 1258. Dat is meer dan een verdubbeling vergeleken met de seizoenen voor corona. Veiligheidsadviseur betaald voetbal bij de KNVB, Matthijs Wiersma, geeft aan dat er niet strenger is gehandhaafd dan voor corona.

Voorbeelden genoeg

Dat er door corona agressie naar boven kwam bij sommige voetbalfans, is ook te zien in een aantal heftige incidenten rondom de coronaseizoenen. In oktober 2021 gingen aanhangers van FC Twente en Willem II met elkaar op de vuist en ook rond PSV-PEC Zwolle was er veel gedoe, waarbij uiteindelijk 39 Zwolse aanhangers werden gearresteerd. Maar de heftigste incidenten waren rellen na NEC-Vitesse in oktober 2021 en ADO-Excelsior in mei 2022. In Gelderland gingen aanhangers van de rivaliserende clubs na de wedstrijd met elkaar op de vuist, waarna een tijdje de politie doelwit werd van de relschoppers.

In Den Haag werd de promotiefinale gespeeld tegen Excelsior, die op een magische wijze werd gewonnen door de Rotterdammers. Dit leidde tot grote agressie bij veel ADO-fans, die het veld betraden en fakkels, vuurwerk en stokken het uitvak in begonnen te gooien. Chris de Man, bestuurslid van de supportersvereniging van Excelsior, zat op dat moment in dat uitvak en kreeg zelf ook een fakkel tegen zijn schouder.

Hoe dit incident tot stand kwam en hoe het vanuit het uitvak werd beleefd, zie je in de onderstaande mini-documentaire:

Ook in het buitenland lijkt supportersgeweld een vlucht te hebben genomen na de coronaperiode. In Frankrijk kwamen aan het begin van het seizoen 2021/22 allerlei supporters het veld op, terwijl dat er daarvoor niet of nauwelijks gebeurde. En ook in België ging het meerdere keren mis, met als meest heftige incident een Manchester City-fan die in coma werd geslagen door vijf mannen die zichzelf Club Brugge-fans noemden.

Verband tussen toename en corona?

Maar dat het supportersgeweld is toegenomen na corona, wil niet gelijk zeggen dat het één ook een gevolg is van de ander. Of toch wel? De meeste experts zien toch wel een verband tussen de twee en geven daar drie redenen voor.

Een voetbalstadion is altijd een uitlaatklep geweest voor veel mensen. Ze uiten zich dan ook vaak op een andere manier op die plek dan dat ze normaal zouden doen in de rest van de week. Bij sommige fans is er zelfs een soort bewijsdrang binnen een supportersgroep. Even laten zien wie de gekste is. Het coronavirus heeft voor veel frustraties gezorgd binnen de samenleving, die voetbalfans niet meer konden uiten op de plek waar ze dat normaal zo goed konden in het weekend. Al die opgekropte frustratie kwam er dus later, toen de stadions weer open gingen, in één keer uit.

Daarnaast was er door de coronacrisis sprake van een ongeregelde hiërarchie binnen supportersgroepen. Aan de bovenkant zijn veel mensen weggegaan, die vonden het mooi geweest. En aan de onderkant is er juist veel nieuwe aanwas bijgekomen. Hierdoor werden jonge fans, ook niet meer op de vingers getikt door de oudere fans. De apenrots was even leeg door corona en dus was er een mogelijkheid om omhoog te klimmen.

De derde en belangrijkste reden is dat er een gemis van zicht was op de nieuwe aanwas. Aangezien er twee seizoenen minder tot geen publiek aanwezig was bij wedstrijden, konden clubs, politie en de KNVB niet inzichtelijk houden wie de nieuwe jongens waren bij de supportersgroepen. Na corona was die nieuwe aanwas er opeens en waren de instanties daar niet op voorbereid.

Nieuwe uiting van supportersgeweld

De manier waarop supportersgeweld zich uit, is wel iets veranderd na de coronaseizoenen. ‘Biergooien en het veld betreden is enorm toegenomen’, geeft Wiersma aan. ‘Over het algemeen is supportersgeweld niet heftiger geworden na corona. In ieder geval niet in het stadion. Wel zien we een toename in supporters die elkaar opzoeken buiten het stadion. Daar is de pakkans kleiner, dan in het stadion, door het gebrek aan camera’s. Ze spreken dan af bij tankstations of in het bos.’

Volgens socioloog Ramon Spaaij is het geweldsprobleem breder dan alleen in het voetbal: ‘In de hele samenleving is het toegenomen. Er is veel verzet, weerstand en het niet accepteren van autoriteiten. Voetbal is een afspiegeling daarvan, maar altijd net wat heftiger.’ Volgens Spaaij zijn we op zoek naar een nieuw evenwicht en nieuwe grenzen, na de coronaperiode.

Nieuwe normaal of tijdelijke trend?

Wel verwacht Spaaij dat de huidige tendens tijdelijk zal zijn. Ook andere experts verwachten dat. De cijfers van supportersgeweld zijn namelijk de afgelopen tien seizoenen zeer stabiel geweest. Na corona was er even een piek en nu is de verwachting dat de cijfers na deze piek weer zullen ‘normaliseren’. Ook Jan de Jong, directeur van de Eredivisie CV, ziet de toename als tijdelijk. Het bier gooien neemt volgens hem bijvoorbeeld alweer af.

Al met al is er dus wel degelijk een toename geweest van supportersgeweld na corona en hadden de twee ook zeker met elkaar te maken. Alleen is de verwachting gelukkig dat de cijfers weer zullen afnemen en ‘normaliseren’. Hopelijk zullen we dan ook in de toekomst steeds minder fakkels, bier en aanstekers op het veld tegenkomen.

Eén scène uit potentiële documentaire

Jeroen (23) is begonnen met zwemmen, voor het welzijn van zijn mentale gezondheid. In de documentaire gaat hij een challenge met zichzelf aan, waarin hij 30 dagen elke dag gaat zwemmen. Wat doet dit met hem en hoe voelt hij zich gedurende deze challenge?

Voor een schoolopdracht mocht ik een potentiële documentaire uitwerken op papier. Daar moest ik vervolgens één scène uit kiezen om die daadwerkelijk te maken. Ik heb gekozen voor de openingsscène van de documentaire en het resultaat is hieronder te bekijken.

Mee met de Rooie Esmeralda

Je hebt besloten om de derby mee te beleven met de rooie Esmeralda. De rooie fans laten zich al fanatiek horen. 

Esmeralda komt het sportpark binnen en zoekt een plekje op de rooie tribune, die ondertussen al aardig is volgelopen. Aan de overkant ziet ze Tjalling staan. Ze zwaaien kort naar elkaar, maar daarna gaat de volledige focus op de wedstrijd.

Na een enorm festijn van sfeeracties, klinkt het eerste fluitsignaal. De Spakenburgse derby is begonnen. In de zesde minuut duikt Esmeralda opeens ineen met haar handen op het hoofd. De scheidsrechter geeft een penalty aan de blauwen. Tot overmaat van ramp vliegt deze er ook nog eens in. ‘Dit kan wel eens een verschrikkelijke dag gaan worden’, zegt Esmeralda.

Maar de wedstrijd draait om. IJsselmeervogels krijgt steeds meer kansen en ook het rooie gezang wordt steeds enthousiaster. Ook Esmeralda zingt mee. Een paar minuten voor het rustsignaal loopt Esmeralda alvast van de tribune af om koffie te halen en de drukte daarmee te voorkomen. ‘Dat doe ik nooit meer. Ik kon niks meer zien en werd alleen nog maar zenuwachtiger van al het geluid.’ In de rust wordt er geen contact gezocht met haar blauwe echtgenoot, omdat ze daar even niet de behoefte voor voelt. ‘Je houdt gewoon even negentig minuten lang niet meer van elkaar.’

Een kwartier in de tweede helft begint IJsselmeervogels een aanval. Met dat de bal steeds dichterbij het vijandige doel komt, staat Esmeralda uit spanning steeds verder op van haar zitplek. De bal belandt in het doel. Esmeralda springt op en valt in de armen van haar buren. ‘Ik voelde hem aankomen’, juicht Esmeralda over de rooie tribune.

Na de 1-1 van IJsselmeervogels wordt het nog spannender op het veld. Beide ploegen krijgen grote kansen over en weer. ‘We mogen best wat verdedigender gaan spelen. Ik wil wel winnen, maar ik wil zeker niet verliezen. Dat is het allerbelangrijkste!’

Het uiteindelijke gelijkspel en het verdiende punt worden gevierd als een overwinning door Esmeralda en het rooie uitvak. ‘We hadden vooraf eigenlijk een verlies ingecalculeerd, omdat we zo uit vorm zijn de afgelopen weken. Dit gelijkspel voelt als een overwinning.’

Nadat de rooie fans het feestje hebben gevierd met de spelers, besluit Esmeralda op zoek te gaan naar Tjalling in de blauwe sporthal.

Klik hier om het verhaal verder te lezen.

Mee met de Blauwe Tjalling

Je hebt besloten om de derby mee te beleven met de blauwe Tjalling. De blauwe fans laten zich al fanatiek horen. 

Tjalling komt het sportpark binnen en zoekt een plekje op de blauwe staantribune, waar zijn vaste blauwe vriendengroep inmiddels al staat. Altijd staat Tjalling op hetzelfde plekje onder de stellage waar de camera’s de wedstrijd filmen. ‘Zo weet ik zeker dat ik niet wordt gefilmd en kan ik dus volledig mezelf zijn tijdens zo’n wedstrijd’, legt Tjalling uit.

Aan de overkant ziet hij Esmeralda staan. Ze zwaaien kort naar elkaar, maar daarna gaat de volledige focus op de wedstrijd.

Na een enorm festijn van sfeeracties, klinkt het eerste fluitsignaal. De Spakenburgse derby is begonnen. In de zesde minuut wordt er al hard gejuicht op de blauwe tribunes. Spakenburg krijgt namelijk een penalty. Met de handen gevouwen kijkt Tjalling gespannen toe, hoe de blauwe spits aanlegt vanaf elf meter. Wanneer de bal de netten raakt, gaat Tjalling helemaal los met zijn vrienden.

De 1-0 zorgt ervoor dat de blauwen nog luider gaan zingen. ‘Wie niet springt, die is niet blauw’, zingt Tjalling dan ook enthousiast mee. In de rust blijft hij op zijn plekje staan. Hij heeft geen zin om zich door de drukte te moeten manoeuvreren. Ook contact met zijn rooie echtgenote is niet nodig. ‘Je houdt gewoon even negentig minuten lang niet meer van elkaar.’

Een kwartier in de tweede helft gebeurt dan toch waar Tjalling zo bang voor was. Een doelpunt van de rooien. Hoofdschuddend kijkt hij naar zijn vrienden. ‘Ik zag het al aankomen. Je had het in de eerste helft gewoon af moeten maken.’

Na de 1-1 van IJsselmeervogels wordt het nog spannender op het veld. Beide ploegen krijgen grote kansen over en weer. ‘Ik wil graag winnen, maar niet verliezen is het allerbelangrijkste. Dat ga je namelijk nog heel lang horen’, zegt Tjalling.

Het uiteindelijke gelijkspel wordt dan ook prima bevonden door Tjalling. Al had hij gehoopt op eindelijk weer een overwinning in de derby. Zeker omdat IJsselmeervogels zo uit vorm was de afgelopen weken.

Tjalling vertrekt langzaam richting de blauwe sporthal voor een welverdiend biertje. Esmeralda zal daar zometeen ook komen.

Klik hier om het verhaal verder te lezen.

Kersttuin met duizenden kerstlichtjes

Gepubliceerd op 23 december 2021

Woonzorgpark Swaenesteyn in Den Haag is deze winter het ‘lichtpuntje’ van de stad. De binnentuin hangt vol met duizenden kerstlampjes. “In deze donkere coronatijd wilden we de bewoners geen saaie kerst geven”, vertelt initiatiefnemer Dave Hompes.

De actie ontstond vorig jaar al. “Ik vertelde het idee aan een paar collega’s en die waren gelijk heel enthousiast. Toen zijn we een crowdfunding gestart en hebben we vorig jaar binnen no time 1500 euro ontvangen.” Maar dit jaar hebben ze het nog groter aangepakt en is de kersttuin flink uitgebreid. “In 2018 stond er één versierde boom en we wilden gewoon veel meer kerstsfeer in huis brengen. Dat is wel gelukt denk ik”, aldus Dave.

Ook de bewoners zijn erg blij met hun nieuwe uitzicht. “Geweldig! Ze hebben het dit jaar heel erg uitgebreid. Ook de opening was super. Ze doen echt harstikke hun best”, vertelt Ria, bewoner van het Woonzorgpark. “Ik woon negen hoog en heb dus een pracht uitzicht daar. Ook binnen hebben ze het super gezellig gemaakt. Er staan volgens mij wel tien kerstbomen. Alle bewoners die ik spreek vinden het fantastisch.”

De sprookjesachtige tuin is alleen voor bezoekers en (hun) mantelzorgers toegankelijk. Daarom hier een reportage met de beelden.

Fans geschrokken na vertrek van zanger Kensington

Gepubliceerd op 18 november 2021

Zanger Eloi Youssef gaat de band Kensington verlaten. Dit nieuws kwam als een harde klap bij veel fans van de populaire rockband. Zo ook voor Kelly uit Maastricht. Kelsington, zoals haar vrienden haar noemen, is al sinds 2010 fan van de groep. “Toen ik het nieuws hoorde, was ik bang dat er een eind zou komen aan iets wat het grootste deel van mijn leven heeft ingenomen”, vertelt Kelly.

Kelly heeft een bijzondere band met Kensington. “In het begin toen ze nog niet zo groot waren, heb ik vaak praatjes met ze gemaakt. Dan leer je ze ook op een andere manier kennen. Je merkte dan dat het ook gewoon maar mensen zijn en geen rocksterren. Casper Starreveld, gitarist van de band, vroeg bijvoorbeeld ook na mijn bevalling hoe het met mijn zoontje ging.”

Youssef blijft nog tot september 2022 bij de band, omdat er nog veel shows gepland staan. Kelly heeft daar haar vraagtekens bij. “Ik weet niet hoe hun optredens nu zullen zijn. Gaat er een rare sfeer hangen? Ga je zien dat Eloi er geen zin meer in heeft? Zij weten natuurlijk al een tijdje van het vertrek en toch merkte je daar niks van op het podium. Misschien kunnen ze het nu juist beter, omdat iedereen het nu weet.”

Kelly is benieuwd naar ‘Kensington 2.0’. “Ik ben heel erg nieuwsgierig, maar er naar uitkijken kan ik nog niet. Daarvoor vind ik het nog te verdrietig dat er nu een eind aan komt.”

Verslaggever Tijmen Beijes ging langs bij Kelly en sprak met muziekjournalist Jean-Paul Heck over het vertrek:

De Kinderboekenweek is weer begonnen

Gepubliceerd op 7 oktober 2021

De start van de Kinderboekenweek was woensdag. In deze periode van tien dagen staat het kinderboek centraal. Dit jaar is deze feestelijke week van 6 oktober tot en met zondag 17 oktober. Wat houdt deze week eigenlijk precies in, hoe ziet de 67ste editie van de Kinderboekenweek dit jaar eruit en hoe vieren boekhandels het?

De Kinderboekenweek is sinds 1955 een jaarlijks terugkerende ‘week’ van tien dagen. Deze periode vindt plaats in september en oktober en is ter promotie van het kinderboek. Veel basisscholen in Nederland besteden deze week extra aandacht aan het lezen van boeken. Voor het basisonderwijs is er elk jaar een lespakket samengesteld, die scholen in het voorjaar kunnen bestellen bij de boekhandel en kunnen gebruiken in de lessen. Ook zijn er verschillende informatiegidsen over boeken gratis beschikbaar bij boekwinkels.

Bij veel boekhandels in Nederland krijg je deze week het Kinderboekenweekgeschenk gratis bij besteding van minimaal €12,50 aan kinderboeken. Bette Westera mocht dit jaar het Kinderboekenweekgeschenk schrijven en maakte ‘Tiril en de toverdrank’. “De eervolle vraag of ik het kinderboekenweekgeschenk van dit jaar zou willen schrijven gooide mijn hele planning overhoop en dat is fijn. Heel fijn zelfs, want ook al houd ik nog zo van orde, voor het scheppen van iets nieuws is chaos nodig. Bij mij is alles netjes op een rijtje hebben dodelijk voor het creatieve proces. Ik sprong dus vol vertrouwen en zonder te weten waar ik straks mee boven zou komen in het diepe”, vertelt Westera op de website van de CPNB, de organisatoren van de Kinderboekenweek. Mark Janssen maakte het Kinderboekenweekprentenboek van dit jaar genaamd ‘Dromer’. Dit boek is deze week voor €7,25 te koop bij participerende boekwinkels. “Ik wilde er iets bijzonders van maken en net zoals bij mijn voorgaande boeken zou het echt een boek voor het kind worden. Het kind in iedereen”, legt Janssen uit aan de CPNB.

Naast deze acties organiseren verschillende basisscholen, bibliotheken en boekhandels activiteiten voor kinderen. De Paagman in Den Haag is één van die boekwinkels die deze week extra evenementen organiseert. “Vanaf woensdag hebben we een stuk of tien evenementen, waarin we onder andere verschillende auteurs uitnodigen. Ook de schrijfster van het Kinderboekenweekgeschenk en de auteur van het Kinderboekenweekprentenboek komen langs”, vertelt Eveline Dowling van de Paagman. Ook komen er boekpresentaties en voorleestheaters voor de kinderen.

De Kinderboekenweek brengt elk jaar weer extra drukte met zich mee naar de boekhandels. “Het is eigenlijk altijd super druk met de Kinderboekenweek. We hebben natuurlijk vorig jaar vanwege corona minder activiteiten kunnen organiseren. Maar je merkt eigenlijk altijd extra drukte in de winkels vanaf de start van deze week”, legt Dowling uit. “En niet alleen bij evenementen, maar ook zeker in de winkels zelf. Veel ouders, meesters en juffen trekken toch even naar de boekhandel om een kinderboek te halen. Het leeft natuurlijk ook erg in de media.”

Het doel van de Kinderboekenweek is het boek bij alle kinderen in Nederland tien dagen onder de aandacht te brengen. “Lezen is super leuk en leerzaam en is ook voor iedereen. Of je nou heel snel leest of misschien wat minder snel”, aldus Dowling. Het gaat echt om de promotie van het kinderboek. In deze week van tien dagen proberen ze alles zo laagdrempelig mogelijk te maken voor kinderen. Om de stap naar de boekhandel of bibliotheek kleiner te maken.

De Kinderboekenweek 2021 staat in het teken van ‘Worden wat je wil’. “Het maakt niet uit wie je bent of waar je vandaan komt, goed bent in rekenen of juist in tekenen, vier jaar oud bent of al tien jaar, ieder kind kan worden waar het van droomt. Kinderboeken zijn een onuitputtelijke bron om over beroepen na te denken of te fantaseren. Tijdens de Kinderboekenweek 2021 kun je alles worden wat je wil en alvast dromen over later!”, aldus de CPNB, Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. Dit is de stichting die het Nederlandse boek promoot. Zij organiseren jaarlijks de Kinderboekenweek en kiezen elk jaar een thema. “Bij dat thema kiest de CPNB boekjes uit die bij het onderwerp passen. Dit jaar is het ‘Worden wat je wil’, wat natuurlijk super aanspreekt voor kinderen, omdat er heel veel boeken zijn over beroepen en er dus voor elk kind wel wat leuks is te vinden”, vertelt Dowling.

Verslaggever Tijmen Beijes ging dinsdag langs bij de Paagman in Den Haag.

Prinsjesdag, dit jaar anders dan normaal

Gepubliceerd op 23 september 2021

Prinsjesdag was dit jaar anders dan andere jaren. Weinig publiek, geen balkonscène en een beperkt ceremonieel. Gemeente Den Haag had gevraagd of mensen niet naar de stad wilden trekken voor Prinsjesdag. “Normale Prinsjesdag is natuurlijk het Binnenhof, de Ridderzaal, koetsen en heel veel militair ceremonieel. Dat was vandaag natuurlijk allemaal anders. Vanwege corona moest het allemaal een stuk minder”, vertelt Koningshuisverslaggever Rick Evers.

Toch probeerde Oranjefan Johan Vlemmix er een feestje van te maken. “Het is een beetje karig. Maar ze hadden natuurlijk ook opgeroepen: ‘Niet naar Den Haag komen.’ Mensen hebben wel goed geluisterd.” Vlemmix liep de hele dag rond in Den Haag met een gouden koffertje. “Het is natuurlijk ook de derde dinsdag van september, wat betekent: de Miljoenennota. Hij is een beetje karig dit jaar, dus heb ik een koffer vol nep-geld meegenomen. Ik heb allemaal nep-biljetten laten drukken en die gaan we vandaag allemaal uitdelen aan de mensen hier.”

Naast een rondhuppelende Vlemmix was er nog meer te beleven in Den Haag. Zo was er veel politie op de been, was de stad versierd in het oranje en was er vrij veel publiek aanwezig. “Vorig jaar waren de coronamaatregelen natuurlijk heel erg streng. Toen zag je hier amper mensen op straat. Dit jaar hebben veel mensen er een uitje van gemaakt. Het stond dan ook bijna vol hier bij het Paleis Noordeinde”, aldus Evers.

‘Zonder overheidssteun was de hele horeca failliet geweest’

Nu de coronacrisis op zijn einde is en lockdowns tot de verleden tijd lijken te horen, kijken we naar de gevolgen ervan voor de horecabranche. Want als je om je heen kijkt, lijkt veel horeca deze tijd toch goed door gekomen te zijn. Hoe zit dit?

In de warme lentezon bestelt Maarten Hinloopen een cappuccino op een van zijn terrassen op de Grote Markt in Den Haag. De horecabaas en tevens voorzitter van de Haagse Koninklijke Horeca Nederland heeft verschillende horecabedrijven in de Hofstad. Tijdens het interview wordt hij meerdere keren begroet door vaste klanten, die duidelijk laten merken dat ze blij zijn dat de horeca weer open is. ‘Afgelopen weekend zat het hier weer stampvol. Daar doe je het uiteindelijk voor’, vertelt Hinloopen trots.

We hebben twee jaar lang tegenslag op tegenslag gezien voor de horecabranche door de coronacrisis. Hoe kijkt u terug op de afgelopen twee jaar?

‘Het leek uiteindelijk wel of er alleen nog maar maatregelen golden voor de cultuur en horeca. De stad liep vol, maar die twee sectoren bleven dicht. Ik voelde soms een gebrek aan medeleven. Het geldt namelijk niet voor iedereen dat aan het eind van de maand je salaris is gestort. In de horeca moeten we daar echt voor werken en die mogelijkheid hadden we nauwelijks tijdens de coronacrisis.’

Het aantal faillissementen bleef tijdens de coronacrisis flink onder het niveau van eerdere economische crises, zoals die in 2009. De gevreesde faillissementsgolf in de horeca is tot nu toe uitgebleven. In het tweede kwartaal van 2020 was er wel een stijging te zien, maar die daalde al heel snel weer in de maanden daarna. In 2021 zijn er zelfs minder faillissementen voorgekomen in de horeca dan in 2019.

Als ik om me heen kijk hier in de stad en ook de faillissementscijfers van het CBS bekijk, lijken de gevolgen toch mee te vallen voor de horecabranche. In hoeverre bent u het eens met deze conclusie?

‘Dat is voor een heel groot deel geflatteerd. Vrijwel iedere horecagelegenheid heeft uitstel van belasting gevraagd en gekregen. Dat is bijna een soort automatisme geworden. Dat mag je nu in zes jaar afbetalen tegen een hele lage rente. We moeten nog maar eens zien of we dat kunnen terugbetalen in die zes jaar. Ook hoor ik verhalen van mensen die de spaarpot van hun kinderen leeg getrokken hebben om hun horecabedrijf boven water te houden. Er zijn dus heel veel schulden gemaakt in die twee jaar en dat moet allemaal worden terugbetaald. Dus ik denk dat die cijfers er mooier uitzien dan dat ze zijn.’

U pleitte in oktober 2020 voor een ruimhartig en duidelijk steunpakket van de overheid. Hebt u dat gekregen?

‘Het is elke keer een stukje beter geworden. Het begon dramatisch met de eerste lockdown waar we voor tweeënhalve maand sluiting vierduizend euro kregen per bedrijf. Dat was volledig kansloos, omdat je daar niet mee kunt rondkomen. Maar elke keer is er een beetje bij gekomen tot we uiteindelijk ongeveer op nul uitkwamen. De laatste periode zou je ongeveer quitte kunnen draaien. De overheid kreeg natuurlijk ook steeds meer tijd om goed uit te rekenen wat er nou allemaal gebeurde en hoe ze dat het best konden oplossen. Ik vind het best knap wat er uiteindelijk uit de hoed is getoverd.’

Hoe essentieel waren deze steunmaatregelen voor de horeca om te overleven?

‘Als er geen steunmaatregelen waren geweest dan was ieder horecabedrijf failliet geweest. Ik heb zelf ook gebruik gemaakt van regelingen, namelijk de Tegemoetkoming Vaste Lasten en de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid. De TVL voor de vaste lasten zoals de huur en de NOW om het vaste personeel binnen boord te houden. Zonder deze steun waren wij ook kopje ondergegaan. Ik heb zelf al heel lang geen salaris gehad, maar dat is niet zo erg. Als het bedrijf gezond is, ben ik ook financieel gezond.’

Veel horecabedrijven kwamen met creatieve oplossingen om toch nog een beetje geld te kunnen verdienen. Wat zag u hiervan om u heen?

‘Je hebt een aantal spelers in de take-away die daar harstikke groot in zijn. Die hebben hele goede zaken gedaan. Dat zijn vooral horecabedrijven die aangesloten zijn bij bijvoorbeeld Thuisbezorgd. Maar wat wij hier op de Grote Markt bieden is een hele beleving. En dat kan je niet meebrengen in een kartonnen doosje.’

‘Financieel hebben ze ook weinig nut. Zulke creatieve initiatieven zijn er meer om je personeel bezig te houden en bij je te houden, zodat ze niet naar andere bedrijven of sectoren toegaan. Ook houd je zo het publiek een beetje geïnteresseerd.’

De horeca was veel te horen in de media tijdens de coronacrisis. Was dit nodig om meer zorg en aandacht te krijgen van de overheid voor jullie sector?

‘Dat is lastig. De achterban van de horeca vindt juist dat de KHN veel te aardig en meedenkend is geweest met het beleid. Terwijl de mensen die ik spreek van de overheid juist zeggen dat er altijd gezeur was bij de KHN. Ik persoonlijk denk dat we een goede balans hebben gevonden tussen meegaand en kritisch zijn op het beleid.’

Toch had u veel kritiek op de overheid. Als u terugkijkt, denkt u dat dat heeft geholpen?

‘Ik denk wel dat het helpt. Als we onze mond hadden gehouden, hadden we niet de steun gekregen die we nu hebben. Je moet constant aandacht blijven vragen. Ook nu de horeca weer vrij is, hebben we nog steeds hulp nodig. We moeten harder gaan draaien om achterstanden in te lopen. De gemeente kan ons daarbij helpen door bijvoorbeeld extra terrassen toe te laten of bepaalde leges voor de aanvraag en afhandeling van horecavergunningen te verlagen.’

U zegt dat elk horecabedrijf veel schulden heeft. Moeten de echte klappen dan nog vallen in de horeca?

‘Dat zou inderdaad kunnen. Het ligt er heel erg aan hoe de fiscus gaat optreden. Als die de schulden snel gaat innen, dan gaan er problemen ontstaan. Maar ze zeggen nu dat je er zes jaar over mag doen om de schulden terug te betalen. Dat is behoorlijk coulant. Met de inflatie wordt die schuld natuurlijk ook kleiner. Ik denk niet dat er belasting kwijtgescholden gaat worden. Dat zou ik ook wel heel gek vinden, want sommige bedrijven hebben wel gewoon alles betaald. Dus dat zou oneerlijk zijn.’

‘Nu de overheidssteun verdwijnt, denk ik dat de bedrijven die gaan omvallen al ongezond waren. En dat is goed, want je moet geen ongezonde bedrijven in leven houden. Een gezond horecabedrijf hoeft zonder maatregelen geen verlies te draaien. En er zijn nu geen maatregelen meer, dus dan is de steun ook niet nodig.’

Nog een probleem in de horeca is het personeelstekort, omdat veel van hen zouden zijn weggelopen naar andere sectoren tijdens de coronacrisis. Wat voor gevolgen zal dit hebben op de horeca?

‘Dat probleem speelde eigenlijk al voor de coronacrisis. De instroom bij vakopleidingen, zoals een koksopleiding, is al een tijdje vrij slecht. En dat is nog erger geworden, omdat het imago van de horeca een klap heeft gekregen. Horeca was nou niet echt een vaste werkgever in de afgelopen tijd. Dus die instroom is al slecht en dat zullen we zeker gaan merken over twee, drie jaar. Als die mensen die nu zouden moeten instromen, klaar zouden zijn.’

‘Over het losse personeel, die bijvoorbeeld bij de GGD zijn gaan werken, maak ik me helemaal geen zorgen. Het is wel iets leuker om bij ons te werken dan bij de GGD. Dat verdient nu wel goed, maar dat houdt ook op natuurlijk. Die gaan zeker terugkomen en dat zien we nu al gebeuren.’

Heeft de coronacrisis ook positieve veranderingen teweeggebracht in de horecabranche?

‘Bij ons zijn er wel een aantal vastgeroeste processen op een goede manier heroverwogen. Bijvoorbeeld de openingstijden. Alle horecabedrijven hier op de Grote Markt horen bij ons en die gingen eigenlijk allemaal om dezelfde tijden open en dicht. Nu merken we dat dat helemaal niet nodig is. Het kan veel efficiënter zijn om waar de vraag hoger is, de deuren langer open te houden. Daar kwamen we achter doordat we helemaal dicht zijn geweest. En je moet dan uiteindelijk kiezen welke zaak je weer open doet en welke niet, want er is zo weinig aanbod van het publiek dat je ze niet allemaal open gooit. Die afwijkende openings- en sluitingstijden bleken heel goed te werken. Omdat je gedwongen wordt om je aan te passen, zie je nieuwe mogelijkheden.’

‘Kortom, we hadden het met de steunmaatregelen nog een hele lange tijd vol kunnen houden, maar ik ben blij dat we gewoon weer open mogen. Want wat is er nou leuker dan ’s avonds in De Zwarte Ruiter te staan met een biertje in de hand kijkend naar een of ander bandje?’

Witwassen, een sluimerend probleem in de horeca

Stel, je hebt een horecabedrijf. Je hebt een lastige tijd doorgemaakt met lockdowns en vroege sluitingen en zit daarom erg krap bij kas. ’s Avonds, voor het slapen open je nog even je Facebook om te zien waar je vrienden mee bezig zijn. Plotseling zie je een privébericht waarin honderdduizend euro wordt geboden om je horecagelegenheid te helpen in deze zware tijden. Wat doe je?

Vele horecaondernemers krijgen deze verzoeken wekelijks, zo niet dagelijks. De criminelen, die achter deze berichten zitten, willen jouw restaurant of café gebruiken om hun zwarte geld in wit te wassen. Hoe groot is dit witwasprobleem in de horeca? Hoe heeft de coronacrisis hier invloed op gehad? En hoe kunnen we dit probleem aanpakken?

Herman Schoemaker is eigenaar van Bangkok City in Gouda en krijgt wekelijks verschillende verzoeken van criminelen. “Ik word benaderd via Facebook met een privébericht, maar krijg ook soms mails binnen. Het komt eigenlijk van alle kanten binnen”, vertelt de horecaondernemer. Zo’n bericht ziet er als volgt uit:

‘Hallo meneer en mevrouw. Ik spreek tot iedereen die een lening nodig heeft, om hun behoeften te begrijpen. Omdat we een contante lening van vijfduizend tot honderdduizend euro kunnen verstrekken aan iedereen, die je het hele jaar door kunt terugbetalen met een rentepercentage van drie procent. Als je het echt nodig hebt, neem dan contact met ons op voor meer informatie.’

“Ik heb er vervolgens niks meegedaan. Ik heb er niet opgeklikt en heb ook niks beantwoord. Wij hebben geen financiële nood, ook niet tijdens de coronacrisis”, vertelt Schoemaker. Als een horecaondernemer wel ingaat op een voorstel van een crimineel, dan krijgt hij een flinke som geld, een lening of een voorstel om zijn pand voor een hoog bedrag te verhuren. “Ik snap wel dat dit aantrekkelijk kan zijn voor sommige horecaondernemers. Zeker in deze tijd staan verschillende horeca er voor open om dat soort criminele praktijken toe te laten in je bedrijf. Als er honderdduizend euro geboden wordt, dan is het natuurlijk wel aantrekkelijk als je ’s nachts niet kan slapen door de geldproblemen.”

Alleen houdt het hier niet op. De crimineel wil namelijk iets terug voor zijn ‘barmhartigheid’. De horecaeigenaar moet na overeenkomst namelijk sjoemelen met zijn omzet, om het zwarte geld wit te wassen, of moet een extreem hoge rente betalen over de lening en vaak moet de ondernemer ook zijn bedrijfsruimte beschikbaar stellen voor illegale praktijken, zoals gokken, prostitutie of drugshandel. Je weer uit dit criminele circuit onttrekken is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. “Als je eenmaal in de tang zit, ben je de sjaak”, zegt Schoemaker. “Want als je niet terugbetaald, dan vinden ze daar wel de middelen voor. Als je een lening afsluit bij de Rabobank en na een tijdje niet meer betaald, zal de Rabobank niet snel je familie opzoeken. Deze gasten doen dat wel.”

Het witwassen is in het algemeen flink toegenomen in de afgelopen jaren. Volgens het CBS waren er in 2016 nog 610 geregistreerde witwasmisdrijven in Nederland en afgelopen jaar waren dat er 2460. En dat terwijl de geregistreerde misdrijven in zijn totaliteit is afgenomen met ongeveer dertig procent in het afgelopen decennium. Er wordt daadwerkelijk meer witgewassen, maar er wordt ook beter geregistreerd. Of deze stijging ook terug te zien is in de horeca, is lastig te zeggen, zegt Emile Kolthoff, lector Ondermijning aan de Avans Hogeschool: “Ik denk dat als de totale omvang van het witwassen toeneemt, dat die ook toeneemt in de horeca. De horeca is namelijk traditioneel wel een van de branches, die je goed kunt gebruiken om geld in wit te wassen. Het is relatief makkelijk om wat extra omzet toe te voegen. En daarnaast heeft de horeca traditioneel banden met de criminaliteit. Er worden daar nou eenmaal veel deals gesloten, criminelen ontmoeten elkaar daar en er zijn ook wel lijntjes tussen horecaondernemers en criminelen.”

Ook heeft de coronacrisis invloed gehad op het witwasprobleem in de horeca. Niet op het traditionele witwassen. Dit wil zeggen dat je meer omzet opschrijft, dan dat je daadwerkelijk heb gedraaid. Tijdens de coronacrisis was de horeca natuurlijk lange tijd dicht en is er ook minder geld omgezet. Dan is het moeilijker om grote hoeveelheden geld bij je omzet toe te voegen. Daar staat tegenover dat tijdens de coronacrisis veel bedrijfjes zijn overgenomen door criminelen. “Dit was een uitgelezen kans voor criminelen om bedrijfjes en kroegen over te nemen. En er zijn aanwijzingen dat dat ook op grote schaal gebeurd is. Ze nemen zo’n bedrijf over, zodat ze na de coronacrisis een goede manier hebben om hun zwarte geld wit te wassen. In Amsterdam zijn bijvoorbeeld heel veel toeristenwinkeltjes overgenomen door criminelen in de coronatijd. Die bedrijfjes waren namelijk lekker goedkoop, omdat ze geen winst meer maakte. Die ondernemers waren blij dat ze er van af konden”, vertelt Kolthoff.

De toeristenwinkeltjes zijn dus prooi voor criminelen, maar ook bijvoorbeeld shoarmatenten, belwinkels en autowasserettes. Het gaat vooral om winkels waar je weinig inkoopstromen hebt. Een detailhandel moet bijvoorbeeld veel inkopen doen en heeft daar ook facturen van. Daar kun je heel goed controleren wat er ingekocht is en uiteindelijk verkocht. Je kunt er dus minder makkelijk spelen met je omzet.

Het witwasprobleem is zo moeilijk aan te pakken, omdat het versnipperd is. Kolthoff: “Als je bedragen verdient boven de tienduizend euro moet je dat verantwoorden bij de belastingdienst. Criminelen knippen daarom hun winsten op in stukjes onder die tienduizend euro, zodat ze geen meldplicht hebben. Daar hebben die criminele organisaties heel veel mensen voor nodig, dat zijn de stromannen. Zij moeten onder andere huizen en telefoonnummers op hun naam zetten, maar moeten ook het geld naar de bank brengen. Omdat het om miljoenen gaat, heb je veel stromannen nodig om dat geld op te knippen onder de tienduizend euro. Deze mensen moet je als overheid allemaal nalopen om achter de criminele organisatie te komen. Dat maakt het zo tijdrovend.”

Daarom concentreert de overheid zich op de grote zaken, waar veel te halen is. De kleinere bedrijfjes blijven daardoor vaak buiten schot. Toch is er een oplossing en dat is het witwasprobleem in de kiem smoren, maar of dat realistisch is, is nog maar de vraag. Het geld dat wordt witgewassen is voornamelijk drugsgeld. Om die inkomstenstroom te stoppen, moet je beginnen op de plek waar de drugs ons land binnenkomt. “We weten dat het gros van de cocaïne binnenkomt via de Rotterdamse haven. Je zou dat kunnen onderscheppen door een honderd procent controle, maar dan ligt de haven plat. Dat gaat lange wachtrijen opleveren, waardoor schepen naar andere havens zullen gaan en dat het probleem zich zal verplaatsen naar andere landen. Je kan denken dat dat positief is, maar je gaat dan wel als land enorme economische schade lijden, omdat die cocaïne natuurlijk meekomt met andere legale goederen. Dat is een politieke afweging, waar men niet aan wil beginnen. De vraag is dus: ‘Hoeveel wil je opsporen en hoeveel wil je dogen?’”, aldus Kolthoff.

Concluderend is het witwasprobleem dus erg lastig om een vinger achter te krijgen en al helemaal om het aan te pakken. Wel kunnen we stellen dat dit probleem groter is dan we denken en dat de coronacrisis de situatie alleen maar heeft verergerd. Toch heeft horeca-eigenaar Schoemaker een tip voor horecaondernemers, die verzoeken krijgen van criminelen: “Gewoon negeren. Want als je meedoet ben je eigenlijk te laat. Dan ben je gegijzeld door het geld en de maffia.”