Waarom is supportersgeweld toegenomen ná corona?

Fakkels, bier, aanstekers en wat word er allemaal wel niet meer vanaf de tribunes op het voetbalveld gegooid. Tegenwoordig zijn ballen niet meer de enige voorwerpen die binnen de vier lijnen hun intrede doen. Elk weekend lijkt het wel raak en moet een scheidsrechter de wedstrijd weer even stil leggen. Ook kwetsende spreekkoren lijken steeds vaker voor te komen in het betaald voetbal.

Kloppen die vermoedens en zouden ze iets te maken kunnen hebben met de coronaperiode, waarin voetbalsupporters twee seizoenen lang gedwongen thuis moesten blijven? Is supportersgeweld inderdaad toegenomen en is het misschien zelfs heftiger geworden?

Het staat vast dat er een toename van supportersgeweld is te zien na corona. In de seizoenen voor de pandemie lag het aantal landelijke stadionverboden rond de zeshonderd over een heel seizoen in het betaald voetbal. In 2020 en 2021 is dat erg afgenomen, omdat stadions grote delen van het seizoen ontoegankelijk waren voor fans vanwege het coronavirus. In het seizoen 2021/22 zijn de stadions geleidelijk weer open gegaan voor voetbalfans en schoten de stadionverboden door het dak. Het aantal uitgedeelde stadionverboden kwam dat seizoen op 1258. Dat is meer dan een verdubbeling vergeleken met de seizoenen voor corona. Veiligheidsadviseur betaald voetbal bij de KNVB, Matthijs Wiersma, geeft aan dat er niet strenger is gehandhaafd dan voor corona.

Voorbeelden genoeg

Dat er door corona agressie naar boven kwam bij sommige voetbalfans, is ook te zien in een aantal heftige incidenten rondom de coronaseizoenen. In oktober 2021 gingen aanhangers van FC Twente en Willem II met elkaar op de vuist en ook rond PSV-PEC Zwolle was er veel gedoe, waarbij uiteindelijk 39 Zwolse aanhangers werden gearresteerd. Maar de heftigste incidenten waren rellen na NEC-Vitesse in oktober 2021 en ADO-Excelsior in mei 2022. In Gelderland gingen aanhangers van de rivaliserende clubs na de wedstrijd met elkaar op de vuist, waarna een tijdje de politie doelwit werd van de relschoppers.

In Den Haag werd de promotiefinale gespeeld tegen Excelsior, die op een magische wijze werd gewonnen door de Rotterdammers. Dit leidde tot grote agressie bij veel ADO-fans, die het veld betraden en fakkels, vuurwerk en stokken het uitvak in begonnen te gooien. Chris de Man, bestuurslid van de supportersvereniging van Excelsior, zat op dat moment in dat uitvak en kreeg zelf ook een fakkel tegen zijn schouder.

Hoe dit incident tot stand kwam en hoe het vanuit het uitvak werd beleefd, zie je in de onderstaande mini-documentaire:

Ook in het buitenland lijkt supportersgeweld een vlucht te hebben genomen na de coronaperiode. In Frankrijk kwamen aan het begin van het seizoen 2021/22 allerlei supporters het veld op, terwijl dat er daarvoor niet of nauwelijks gebeurde. En ook in België ging het meerdere keren mis, met als meest heftige incident een Manchester City-fan die in coma werd geslagen door vijf mannen die zichzelf Club Brugge-fans noemden.

Verband tussen toename en corona?

Maar dat het supportersgeweld is toegenomen na corona, wil niet gelijk zeggen dat het één ook een gevolg is van de ander. Of toch wel? De meeste experts zien toch wel een verband tussen de twee en geven daar drie redenen voor.

Een voetbalstadion is altijd een uitlaatklep geweest voor veel mensen. Ze uiten zich dan ook vaak op een andere manier op die plek dan dat ze normaal zouden doen in de rest van de week. Bij sommige fans is er zelfs een soort bewijsdrang binnen een supportersgroep. Even laten zien wie de gekste is. Het coronavirus heeft voor veel frustraties gezorgd binnen de samenleving, die voetbalfans niet meer konden uiten op de plek waar ze dat normaal zo goed konden in het weekend. Al die opgekropte frustratie kwam er dus later, toen de stadions weer open gingen, in één keer uit.

Daarnaast was er door de coronacrisis sprake van een ongeregelde hiërarchie binnen supportersgroepen. Aan de bovenkant zijn veel mensen weggegaan, die vonden het mooi geweest. En aan de onderkant is er juist veel nieuwe aanwas bijgekomen. Hierdoor werden jonge fans, ook niet meer op de vingers getikt door de oudere fans. De apenrots was even leeg door corona en dus was er een mogelijkheid om omhoog te klimmen.

De derde en belangrijkste reden is dat er een gemis van zicht was op de nieuwe aanwas. Aangezien er twee seizoenen minder tot geen publiek aanwezig was bij wedstrijden, konden clubs, politie en de KNVB niet inzichtelijk houden wie de nieuwe jongens waren bij de supportersgroepen. Na corona was die nieuwe aanwas er opeens en waren de instanties daar niet op voorbereid.

Nieuwe uiting van supportersgeweld

De manier waarop supportersgeweld zich uit, is wel iets veranderd na de coronaseizoenen. ‘Biergooien en het veld betreden is enorm toegenomen’, geeft Wiersma aan. ‘Over het algemeen is supportersgeweld niet heftiger geworden na corona. In ieder geval niet in het stadion. Wel zien we een toename in supporters die elkaar opzoeken buiten het stadion. Daar is de pakkans kleiner, dan in het stadion, door het gebrek aan camera’s. Ze spreken dan af bij tankstations of in het bos.’

Volgens socioloog Ramon Spaaij is het geweldsprobleem breder dan alleen in het voetbal: ‘In de hele samenleving is het toegenomen. Er is veel verzet, weerstand en het niet accepteren van autoriteiten. Voetbal is een afspiegeling daarvan, maar altijd net wat heftiger.’ Volgens Spaaij zijn we op zoek naar een nieuw evenwicht en nieuwe grenzen, na de coronaperiode.

Nieuwe normaal of tijdelijke trend?

Wel verwacht Spaaij dat de huidige tendens tijdelijk zal zijn. Ook andere experts verwachten dat. De cijfers van supportersgeweld zijn namelijk de afgelopen tien seizoenen zeer stabiel geweest. Na corona was er even een piek en nu is de verwachting dat de cijfers na deze piek weer zullen ‘normaliseren’. Ook Jan de Jong, directeur van de Eredivisie CV, ziet de toename als tijdelijk. Het bier gooien neemt volgens hem bijvoorbeeld alweer af.

Al met al is er dus wel degelijk een toename geweest van supportersgeweld na corona en hadden de twee ook zeker met elkaar te maken. Alleen is de verwachting gelukkig dat de cijfers weer zullen afnemen en ‘normaliseren’. Hopelijk zullen we dan ook in de toekomst steeds minder fakkels, bier en aanstekers op het veld tegenkomen.

Prinsjesdag, dit jaar anders dan normaal

Gepubliceerd op 23 september 2021

Prinsjesdag was dit jaar anders dan andere jaren. Weinig publiek, geen balkonscène en een beperkt ceremonieel. Gemeente Den Haag had gevraagd of mensen niet naar de stad wilden trekken voor Prinsjesdag. “Normale Prinsjesdag is natuurlijk het Binnenhof, de Ridderzaal, koetsen en heel veel militair ceremonieel. Dat was vandaag natuurlijk allemaal anders. Vanwege corona moest het allemaal een stuk minder”, vertelt Koningshuisverslaggever Rick Evers.

Toch probeerde Oranjefan Johan Vlemmix er een feestje van te maken. “Het is een beetje karig. Maar ze hadden natuurlijk ook opgeroepen: ‘Niet naar Den Haag komen.’ Mensen hebben wel goed geluisterd.” Vlemmix liep de hele dag rond in Den Haag met een gouden koffertje. “Het is natuurlijk ook de derde dinsdag van september, wat betekent: de Miljoenennota. Hij is een beetje karig dit jaar, dus heb ik een koffer vol nep-geld meegenomen. Ik heb allemaal nep-biljetten laten drukken en die gaan we vandaag allemaal uitdelen aan de mensen hier.”

Naast een rondhuppelende Vlemmix was er nog meer te beleven in Den Haag. Zo was er veel politie op de been, was de stad versierd in het oranje en was er vrij veel publiek aanwezig. “Vorig jaar waren de coronamaatregelen natuurlijk heel erg streng. Toen zag je hier amper mensen op straat. Dit jaar hebben veel mensen er een uitje van gemaakt. Het stond dan ook bijna vol hier bij het Paleis Noordeinde”, aldus Evers.

[aesop_video src=”youtube” id=”oZoXn74DEPI” align=”center” disable_for_mobile=”on” loop=”on” controls=”on” mute=”off” autoplay=”off” viewstart=”off” viewend=”off” show_subtitles=”off” revealfx=”off” overlay_revealfx=”off”]

‘Zonder overheidssteun was de hele horeca failliet geweest’

Nu de coronacrisis op zijn einde is en lockdowns tot de verleden tijd lijken te horen, kijken we naar de gevolgen ervan voor de horecabranche. Want als je om je heen kijkt, lijkt veel horeca deze tijd toch goed door gekomen te zijn. Hoe zit dit?

In de warme lentezon bestelt Maarten Hinloopen een cappuccino op een van zijn terrassen op de Grote Markt in Den Haag. De horecabaas en tevens voorzitter van de Haagse Koninklijke Horeca Nederland heeft verschillende horecabedrijven in de Hofstad. Tijdens het interview wordt hij meerdere keren begroet door vaste klanten, die duidelijk laten merken dat ze blij zijn dat de horeca weer open is. ‘Afgelopen weekend zat het hier weer stampvol. Daar doe je het uiteindelijk voor’, vertelt Hinloopen trots.

We hebben twee jaar lang tegenslag op tegenslag gezien voor de horecabranche door de coronacrisis. Hoe kijkt u terug op de afgelopen twee jaar?

‘Het leek uiteindelijk wel of er alleen nog maar maatregelen golden voor de cultuur en horeca. De stad liep vol, maar die twee sectoren bleven dicht. Ik voelde soms een gebrek aan medeleven. Het geldt namelijk niet voor iedereen dat aan het eind van de maand je salaris is gestort. In de horeca moeten we daar echt voor werken en die mogelijkheid hadden we nauwelijks tijdens de coronacrisis.’

Het aantal faillissementen bleef tijdens de coronacrisis flink onder het niveau van eerdere economische crises, zoals die in 2009. De gevreesde faillissementsgolf in de horeca is tot nu toe uitgebleven. In het tweede kwartaal van 2020 was er wel een stijging te zien, maar die daalde al heel snel weer in de maanden daarna. In 2021 zijn er zelfs minder faillissementen voorgekomen in de horeca dan in 2019.

Als ik om me heen kijk hier in de stad en ook de faillissementscijfers van het CBS bekijk, lijken de gevolgen toch mee te vallen voor de horecabranche. In hoeverre bent u het eens met deze conclusie?

‘Dat is voor een heel groot deel geflatteerd. Vrijwel iedere horecagelegenheid heeft uitstel van belasting gevraagd en gekregen. Dat is bijna een soort automatisme geworden. Dat mag je nu in zes jaar afbetalen tegen een hele lage rente. We moeten nog maar eens zien of we dat kunnen terugbetalen in die zes jaar. Ook hoor ik verhalen van mensen die de spaarpot van hun kinderen leeg getrokken hebben om hun horecabedrijf boven water te houden. Er zijn dus heel veel schulden gemaakt in die twee jaar en dat moet allemaal worden terugbetaald. Dus ik denk dat die cijfers er mooier uitzien dan dat ze zijn.’

U pleitte in oktober 2020 voor een ruimhartig en duidelijk steunpakket van de overheid. Hebt u dat gekregen?

‘Het is elke keer een stukje beter geworden. Het begon dramatisch met de eerste lockdown waar we voor tweeënhalve maand sluiting vierduizend euro kregen per bedrijf. Dat was volledig kansloos, omdat je daar niet mee kunt rondkomen. Maar elke keer is er een beetje bij gekomen tot we uiteindelijk ongeveer op nul uitkwamen. De laatste periode zou je ongeveer quitte kunnen draaien. De overheid kreeg natuurlijk ook steeds meer tijd om goed uit te rekenen wat er nou allemaal gebeurde en hoe ze dat het best konden oplossen. Ik vind het best knap wat er uiteindelijk uit de hoed is getoverd.’

Hoe essentieel waren deze steunmaatregelen voor de horeca om te overleven?

‘Als er geen steunmaatregelen waren geweest dan was ieder horecabedrijf failliet geweest. Ik heb zelf ook gebruik gemaakt van regelingen, namelijk de Tegemoetkoming Vaste Lasten en de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid. De TVL voor de vaste lasten zoals de huur en de NOW om het vaste personeel binnen boord te houden. Zonder deze steun waren wij ook kopje ondergegaan. Ik heb zelf al heel lang geen salaris gehad, maar dat is niet zo erg. Als het bedrijf gezond is, ben ik ook financieel gezond.’

Veel horecabedrijven kwamen met creatieve oplossingen om toch nog een beetje geld te kunnen verdienen. Wat zag u hiervan om u heen?

‘Je hebt een aantal spelers in de take-away die daar harstikke groot in zijn. Die hebben hele goede zaken gedaan. Dat zijn vooral horecabedrijven die aangesloten zijn bij bijvoorbeeld Thuisbezorgd. Maar wat wij hier op de Grote Markt bieden is een hele beleving. En dat kan je niet meebrengen in een kartonnen doosje.’

‘Financieel hebben ze ook weinig nut. Zulke creatieve initiatieven zijn er meer om je personeel bezig te houden en bij je te houden, zodat ze niet naar andere bedrijven of sectoren toegaan. Ook houd je zo het publiek een beetje geïnteresseerd.’

De horeca was veel te horen in de media tijdens de coronacrisis. Was dit nodig om meer zorg en aandacht te krijgen van de overheid voor jullie sector?

‘Dat is lastig. De achterban van de horeca vindt juist dat de KHN veel te aardig en meedenkend is geweest met het beleid. Terwijl de mensen die ik spreek van de overheid juist zeggen dat er altijd gezeur was bij de KHN. Ik persoonlijk denk dat we een goede balans hebben gevonden tussen meegaand en kritisch zijn op het beleid.’

Toch had u veel kritiek op de overheid. Als u terugkijkt, denkt u dat dat heeft geholpen?

‘Ik denk wel dat het helpt. Als we onze mond hadden gehouden, hadden we niet de steun gekregen die we nu hebben. Je moet constant aandacht blijven vragen. Ook nu de horeca weer vrij is, hebben we nog steeds hulp nodig. We moeten harder gaan draaien om achterstanden in te lopen. De gemeente kan ons daarbij helpen door bijvoorbeeld extra terrassen toe te laten of bepaalde leges voor de aanvraag en afhandeling van horecavergunningen te verlagen.’

U zegt dat elk horecabedrijf veel schulden heeft. Moeten de echte klappen dan nog vallen in de horeca?

‘Dat zou inderdaad kunnen. Het ligt er heel erg aan hoe de fiscus gaat optreden. Als die de schulden snel gaat innen, dan gaan er problemen ontstaan. Maar ze zeggen nu dat je er zes jaar over mag doen om de schulden terug te betalen. Dat is behoorlijk coulant. Met de inflatie wordt die schuld natuurlijk ook kleiner. Ik denk niet dat er belasting kwijtgescholden gaat worden. Dat zou ik ook wel heel gek vinden, want sommige bedrijven hebben wel gewoon alles betaald. Dus dat zou oneerlijk zijn.’

‘Nu de overheidssteun verdwijnt, denk ik dat de bedrijven die gaan omvallen al ongezond waren. En dat is goed, want je moet geen ongezonde bedrijven in leven houden. Een gezond horecabedrijf hoeft zonder maatregelen geen verlies te draaien. En er zijn nu geen maatregelen meer, dus dan is de steun ook niet nodig.’

Nog een probleem in de horeca is het personeelstekort, omdat veel van hen zouden zijn weggelopen naar andere sectoren tijdens de coronacrisis. Wat voor gevolgen zal dit hebben op de horeca?

‘Dat probleem speelde eigenlijk al voor de coronacrisis. De instroom bij vakopleidingen, zoals een koksopleiding, is al een tijdje vrij slecht. En dat is nog erger geworden, omdat het imago van de horeca een klap heeft gekregen. Horeca was nou niet echt een vaste werkgever in de afgelopen tijd. Dus die instroom is al slecht en dat zullen we zeker gaan merken over twee, drie jaar. Als die mensen die nu zouden moeten instromen, klaar zouden zijn.’

‘Over het losse personeel, die bijvoorbeeld bij de GGD zijn gaan werken, maak ik me helemaal geen zorgen. Het is wel iets leuker om bij ons te werken dan bij de GGD. Dat verdient nu wel goed, maar dat houdt ook op natuurlijk. Die gaan zeker terugkomen en dat zien we nu al gebeuren.’

Heeft de coronacrisis ook positieve veranderingen teweeggebracht in de horecabranche?

‘Bij ons zijn er wel een aantal vastgeroeste processen op een goede manier heroverwogen. Bijvoorbeeld de openingstijden. Alle horecabedrijven hier op de Grote Markt horen bij ons en die gingen eigenlijk allemaal om dezelfde tijden open en dicht. Nu merken we dat dat helemaal niet nodig is. Het kan veel efficiënter zijn om waar de vraag hoger is, de deuren langer open te houden. Daar kwamen we achter doordat we helemaal dicht zijn geweest. En je moet dan uiteindelijk kiezen welke zaak je weer open doet en welke niet, want er is zo weinig aanbod van het publiek dat je ze niet allemaal open gooit. Die afwijkende openings- en sluitingstijden bleken heel goed te werken. Omdat je gedwongen wordt om je aan te passen, zie je nieuwe mogelijkheden.’

‘Kortom, we hadden het met de steunmaatregelen nog een hele lange tijd vol kunnen houden, maar ik ben blij dat we gewoon weer open mogen. Want wat is er nou leuker dan ’s avonds in De Zwarte Ruiter te staan met een biertje in de hand kijkend naar een of ander bandje?’