Uit onderzoek van het CBS blijkt dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven de afgelopen jaren niet kleiner is geworden. Bij de werknemers in dienst van de overheid nam het loonverschil wel iets af. De loonkloof tussen mannen en vrouwen is 13%. Maar de loonkloof tussen mannen en vrouwen met een migratieachtergrond is nog groter, hoe zit dat?
In 2009 hadden vrouwen met een migratieachtergrond nog een arbeidsdeelname op gelijk niveau met autochtone vrouwen (64%), inmiddels is dit gedaald naar 57%. Ook wat betreft baanzekerheid blijken niet-westerse vrouwen de minst gunstige positie te hebben: 38% van de niet-westerse werkneemsters verricht arbeid op flexibele basis. Waarom de loonkloof tussen autochtone vrouwen en vrouwen met een migratieachtergrond groter is ligt volgens Sociaal ondernemer en medeoprichter van S.P.E.A.K. Saida Derrazi, aan de cultuur. “Als je kijkt, in 1957 mochten Nederlandse vrouwen wettelijk pas werken die getrouwd waren. In eind jaren 60 kwamen de eerste gastarbeiders naar Nederland en dat waren voornamelijk mannen. Die moesten dan ook werken, maar die verdiende minder dan de vrouwen die al minder dan de mannen verdiende. Hun vrouwen verdiende nog minder.”
Jarenlang kwamen mannen- en vrouwenlonen dichter bij elkaar, maar de laatste jaren wordt de kloof nauwelijks kleiner. Het verschil tussen 2018 en 2020 is zo klein dat het volgens het statistiekbureau op toeval kan vallen. “Er wordt gezegd dat mensen met een migratieachtergrond, niet onderhandelen of niet weten hoe ze moeten onderhandelen. Ik geloof dat ook, daar moeten ook lessen aangeleerd van worden. Je kan zeggen sorry, zoveel staat maar ik denk dat ik veel meer capaciteit heb en meer hoor te verdienen. Dat doen Nederlandse mannen wel, die mannen doen dat en in hun cultuur is dat altijd al geweest. Daarom zijn dit soort campagnes over de loonkloof heel erg belangrijk.”