Neurodivergente meisjes worden vaker over het hoofd gezien dan jongens, wat vaak resulteert in een late diagnose. Wat is de oorzaak hiervan?
De verschillen tussen neurodiverse jongens en meisjes zijn al op jonge leeftijd merkbaar. Bij meisjes met ADHD, bijvoorbeeld, wordt vaak gezien dat zij eerst extra gedrags- en emotionele problemen ontwikkelen voordat zij voldoen aan de diagnostische criteria. Dit komt bij jongens minder vaak voor. Ouders onderschatten bij meisjes vaak de hyperactieve en impulsieve symptomen en beoordelen hun gedrag als minder ernstig dan dat van jongens. Dit resulteert in meisjes die minder vaak doorverwezen en gediagnosticeerd. Hun symptomen zijn vaak minder stereotypisch en uiten zich eerder in interne problemen.
Neurodivers: Is een overkoepelende term die verwijst naar groepen mensen met verschillende neurotypen, zoals autisme, ADHD, ADD, OCD, dyspraxie, dyslexie, dyscalculie en het syndroom van Tourette.
Neurodivergent: Beschrijft individuen wiens hersenen anders werken dan die van neurotypische mensen. Dit is geen waardeoordeel, maar een neutrale beschrijving van hun neurologisch functioneren. Mensen met autisme, ADHD, dyslexie en vergelijkbare condities worden vaak als neurodivergent beschouwd.
Neurotypisch: Wordt gebruikt om iemand te beschrijven wiens neurologische kenmerken binnen de ‘norm’ van een bepaalde samenleving vallen.
ADHD
Omdat ADHD zich op verschillende manieren kan uiten, kreeg Hannah een latere diagnose dan haar tweelingzus Cato. Hannah kreeg op haar zeventiende de diagnose ADHD, terwijl Cato deze al op haar twaalfde kreeg. Op de basisschool was Cato extern druk: ze kon niet stilzitten, praatte veel en was vergeetachtig – symptomen die vaak geassocieerd worden met ADHD.
Hannah legt uit: “Ik was meer van binnen heel druk. Mijn hoofd is nooit stil. Er is altijd een constante stroom van gedachten en ideeën die maar doorgaat, maar dat valt niet op in tegenstelling tot als je het extern uit.”
Bij meisjes manifesteren neurodiverse kenmerken, zoals bij autisme en ADHD, zich vaak subtieler en minder stereotypisch dan bij jongens. Ze leren zich beter aan te passen aan sociale verwachtingen door gedrag te camoufleren, zoals het kopiëren van sociale interacties of het onderdrukken van impulsiviteit. Hierdoor vallen hun symptomen minder op en worden ze vaak toegeschreven aan andere oorzaken, zoals verlegenheid of emotionele gevoeligheid.
Nadat Hannah haar diagnose kreeg, was dat een enorme opluchting voor haar. Haar eerste gedachte was: “Oh, dus ik ben niet gek.” Het gaf haar direct een gevoel van rust en verklaarde veel van wat ze eerder had ervaren. “Het voelde alsof er ineens een last van mijn schouders viel. Ik begreep eindelijk waarom ik altijd zo druk ben in mijn hoofd en waarom sommige dingen niet lukken, terwijl de rest van me wel gewoon functioneert.”
Toen ze na het gesprek naar huis reed, voelde ze zich kalm. “Ik ben niet gestoord,” dacht ze. “Dit is gewoon hoe mijn brein werkt.” Voorheen gaf ze zichzelf vaak de schuld van haar worstelingen, maar nu voelde ze een bevrijdend besef: “Ik kan er niets aan doen; dit is gewoon wie ik ben.”
Onderzoek
In het algemeen hebben meisjes en vrouwen vaker mentale gezondheidsklachten dan jongens en mannen. Dit verschil wordt duidelijker in de puberteit. Voor neurodivergente meisjes is dit probleem nog groter, omdat ze zowel risico lopen door hun geslacht als door hun neurodivergentie. Daarnaast kunnen er unieke risico’s zijn die voortkomen uit de combinatie van vrouw-zijn en neurodivergentie.
Een van deze risico’s is camoufleren. In een recent Brits onderzoek, genaamd “Camouflaging in Adolescent Girls and Mental Health”, werd gekeken naar 119 meisjes tussen de 11 en 14 jaar (70 neurodivergent en 49 neurotypisch) via vragenlijsten die zowel door ouders als de meisjes zelf werden ingevuld. De resultaten toonden aan dat neurodivergente meisjes meer camoufleren dan neurotypische meisjes, wat vaak samenhangt met hogere niveaus van angst en depressie. Het onderzoek benadrukt dat camoufleren negatieve effecten kan hebben op de mentale gezondheid van neurodivergente meisjes en onderstreept het belang van vroege diagnose en ondersteuning.
Felicia had van jongs af aan al door dat haar brein anders werkte dan dat van haar leeftijdsgenoten. “De manier waarop ik dingen benaderde, voelde gewoon anders. Bijvoorbeeld hoe ik vragen stelde aan docenten; het leek alsof ik dingen op een compleet andere manier zag. Soms dacht ik: misschien ben ik gewoon een beetje raar. Het voelde alsof er iets niet klopte, maar ik kon niet precies zeggen wat.”
Op haar achttiende kreeg ze een advies dat alles veranderde: “Misschien moet je eens een ADHD-cursus proberen.” Dat bleek een keerpunt. “Tijdens die cursus werd alles wat ik voelde bevestigd. Ik ontmoette mensen die hetzelfde ervoeren, en dat gaf me zoveel rust. Ik dacht: ‘Zie je, ik ben niet gek.’ Kort daarna kreeg ik mijn diagnose, en dat gaf me de ruimte om eindelijk compassie voor mezelf te hebben. Ik begreep dat het niet mijn schuld was en dat ik het niet expres deed. Dat inzicht heeft echt een verschil gemaakt.”
Autisme
Bij meisjes met autisme ontstaan de verschillen al vanaf de kleuterleeftijd. Zij zoeken vaker contact en zijn minder teruggetrokken dan jongens met autisme, maar de kwaliteit van het contact is vaak beperkt. Ze communiceren bijvoorbeeld op een claimende of dwingende manier, zonder rekening te houden met de behoeften van anderen. Dit gedrag komt voort uit een sterke behoefte om hun omgeving te begrijpen en niet op te vallen.
Naarmate meisjes met autisme ouder worden, ontwikkelen ze vaak strategieën om sociaal gedrag te compenseren, zoals het aanleren van standaardzinnen voor gesprekken. Dit lijkt op natuurlijke interactie, maar is in werkelijkheid een aangeleerde reactie op sociale situaties. Hun beperkingen komen vooral naar voren in contexten die intuïtieve sociale vaardigheden vereisen, zoals het inschatten van de behoeften van anderen. Bovendien zijn meisjes met autisme vaak beter in staat om hun emoties te verbergen en zich aan te passen aan de verwachtingen van hun omgeving, waardoor hun symptomen minder zichtbaar zijn. Dit kan ertoe leiden dat ze niet de juiste ondersteuning krijgen, omdat hun gedrag niet overeenkomt met de stereotypen van autisme, die vaak geassocieerd worden met jongens. Hierdoor worden meisjes vaak pas later gediagnosticeerd, soms pas in hun tienerjaren of zelfs als volwassenen.
Impact van een late diagnose
Een late diagnose van neurodivergentie kan ernstige gevolgen hebben voor meisjes, zowel op korte als lange termijn. Ten eerste kunnen problemen met schoolprestaties optreden, aangezien de onderliggende symptomen, zoals concentratieproblemen of moeite met het organiseren van taken, vaak niet worden herkend. Dit kan leiden tot onterecht negatieve feedback van leraren, lage cijfers en zelfs schooluitval, doordat de juiste ondersteuning ontbreekt.
Daarnaast kunnen moeilijkheden met het onderhouden van sociale relaties ontstaan. Meisjes kunnen zich sociaal geïsoleerd voelen, misverstanden ervaren of moeite hebben met het aangaan van diepere vriendschappen, omdat ze niet goed begrijpen waarom ze anders reageren dan hun leeftijdsgenoten. Dit kan leiden tot gevoelens van eenzaamheid en sociale angst. Bovendien vergroot een late diagnose het risico op burn-out of depressie op latere leeftijd. Het voortdurende gevoel van falen, gecombineerd met de stress van proberen zich aan te passen aan maatschappelijke normen, kan leiden tot mentale uitputting, verhoogde angst en depressieve gevoelens.
Mandy Verleijsdonk, ervaringsdeskundige op het gebied van autisme, kreeg op haar zevenentwintigste de diagnose autisme. “Bij mij was het bijvoorbeeld niet meteen zichtbaar,” vertelt ze. “Ik ben niet heel expressief, en mijn gedrag viel niet op omdat ik alles juist zo perfect mogelijk probeerde te doen. Maar dat deed ik om me aan te passen, niet omdat het echt bij me paste.”
Kijk verder dan alleen extern gedrag
Naast haar persoonlijke ervaringen is Mandy basispsycholoog en schrijft ze al jaren blogs over hoe het is om als vrouw met autisme te leven. Ze adviseert ouders en andere volwassenen om autisme bij meisjes sneller te herkennen door meer tijd te nemen om een kind écht te leren kennen. “Waarom doet ze wat ze doet? Doet ze het omdat ze het leuk vindt, of omdat ze zich probeert aan te passen?”
De recente jaren hebben meer aandacht gebracht voor neurodiverse meisjes. Hoewel de beschikbare kennis nog beperkt is, wordt steeds duidelijker hoe neurodiversiteit zich anders manifesteert bij meisjes en welke impact dit kan hebben op hun mentale gezondheid. Deze inzichten benadrukken het belang van vroege en juiste diagnoses, wat kan helpen om frustraties en onzekerheden te voorkomen.
Volgens Mandy draait het niet alleen om wat aan de buitenkant zichtbaar is, maar om het maken van een diepere verbinding en het begrijpen van wie een kind werkelijk is. “Het gaat erom dat je kijkt naar haar karakter en ontdekt wat er achter het gedrag schuilt om echt te begrijpen wat er speelt.” Mocht je meer willen lezen over Mandy’s persoonlijke verhaal klik dan hier.
Data Verantwoording
Voor dit onderzoek werden data verzameld bij 119 meisjes van 11 tot 14 jaar oud (70 neurodivergent en 49 neurotypisch) via vragenlijsten die zowel door ouders als de jongeren zelf werden ingevuld. Ouders rapporteerden over kenmerken zoals autisme, ADHD en motorische ontwikkeling, terwijl jongeren zelf vragen beantwoordden over camoufleren van autistische kenmerken, angst en depressie. Er werden betrouwbare en gevalideerde meetinstrumenten gebruikt, zoals de CAT-Q-A en RCADS, met hoge interne consistentie. De analyse maakte gebruik van statistische correcties om de resultaten nauwkeurig te houden. Hoewel de steekproef grotendeels uit britse deelnemers bestond, bieden de resultaten belangrijke inzichten in de impact van camoufleren op de mentale gezondheid van neurodivergente jongeren.