Achtergrondverhaal

Homo in de klas’ zorgt voor meer acceptatie op christelijke middelbare scholen

Christelijke middelbare scholen zetten de laatste jaren kleine stappen. Zo bieden sommige van hen ook een veilige leeromgeving voor hun LHBTI+ leerlingen. Maar hoe bieden zij deze veilige omgeving en welke stappen nemen deze scholen om meer acceptatie te bereiken?

“Reformatorische scholen mogen homoseksualiteit afkeuren, als ze tenminste toezien op een veilig leerklimaat voor alle leerlingen.” Zo luidde de uitspraak van oud-minister Slob. In de uitspraak van oud-minister Slob zit een paradox. “Hoe veilig kan je leerklimaat zijn als je sommige mensen op een stuk identiteit afkeurt en daarmee ook een boodschap afgeeft voor al je andere leerlingen. Hierdoor bevestig je ook bepaalde ideeën van leerlingen die het voor zijn of haar medestudenten weer moeilijker maken”, aldus Jetste Christoff Venema. 

Jetske Christoff Venema (die/diens)– Voorlichter en voorlichting-coördinator van organisatie Homo in de klas. Foto: Wouter ten Hove

Christoff Venema is voorlichting-coördinator van de organisatie Homo in de klas. Deze christelijke organisatie geeft voorlichtingen op christelijke middelbare scholen over genderdiversiteit. Naast voorlichting-coördinator heeft Christoff Venema samen met Mikkie van der Mik een eigen onderneming genaamd: EduQueer. Het doel van EduQueer is docenten en andere voorlichters meer te leren over diversiteit en hoe zij om kunnen gaan met leerlingen die zich anders voelen. 

Die groeide op in een protestant christelijk gezin en ging mee naar de kerk en heeft diens geloof ook nog steeds behouden. Binnen de kerk waar die opgroeide, heerste een zwijgcultuur en dit heeft zo zijn voordelen: “Hierdoor heb ik ook geen negatieve associaties meegekregen als het gaat om homoseksualiteit, zo interpreteer ik het in ieder geval.” Op de middelbare school kwam diens goede vriend uit de kast. Hij werd wel eens nageroepen op school, maar dit leek hem niet echt te interesseren. “Ik denk dat op iedere school wel eens mensen worden uitgescholden. Daarmee wil ik het probleem niet bagatelliseren, maar dit gebeurt niet alleen op christelijke scholen.” In deze situatie is de school een veilige omgeving en durfde deze jongen uit de kast te komen. Maar hoe bieden middelbare school een veilige omgeving?

Vanuit Rijksoverheid is het verplicht om een aanspreekpunt te hebben waar leerlingen en ouders pestgedrag kunnen melden. Ook moet iemand het pestbeleid op school regelen. Dit mag dezelfde persoon zijn, maar dat hoeft niet. Jan Willem Samsom, zorg coördinator van het Ichthus College Veenendaal geeft aan hoe zij hier invulling aangeven: “Het is als school verplicht om een aanspreekpunt te hebben voor onze leerlingen. Ons zorgteam bestaat uit drie mensen, ook omdat er zo iedere dag iemand aanwezig is die het aanspreekpunt kan zijn.” Zij hebben een groter team, door het groot aantal leerlingen dat zij hebben rondlopen. Een ander voordeel van een groter zorgteam is dat zij met elkaar kunnen sparren. Hierdoor kunnen zij objectief blijven. Objectief tegenover pestgedrag, maar ook lastige thuissituaties bijvoorbeeld, want ook deze zorgvraag komt voorbij. 

Homo in de klas
Pointer* bracht vorig jaar (2022) een artikel naar buiten met een daar bijbehorend onderzoek. Waarin staat dat 36 van de 161 christelijke scholen een relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht afkeuren. Maar om welke scholen gaat dit? In dit geval gaat dit onderzoek om basisscholen en niet om middelbare scholen. Een dergelijk onderzoek naar de hoeveelheid christelijke middelbare scholen die ook een relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht afkeuren is er nog niet. Wel is er vraag vanuit christelijke middelbare scholen om hulp te krijgen om meer acceptatie te creëren. 

Homo in de klas is ontstaan, omdat er op middelbare scholen aandacht gegeven moet worden aan seksuele diversiteit. “We snappen heel goed dat het niet voor alle christelijke middelbare scholen even makkelijk is. Zo ontstond het idee voor Homo in de klas”, aldus Christoff Venema. Homo in de klas wilde een methode aanbieden voor christelijke middelbare scholen, die gericht is op de basis van gender-diversiteit en geen mening heeft. “Wij proberen de leerlingen niet te overtuigen om allemaal gay te worden, maar wij willen voorlichting geven. Hoe is het nou om homo te zijn bijvoorbeeld?” 
De eigen ervaring van de voorlichters staat centraal tijdens de voorlichting om sympathie en begrip te wekken bij de leerlingen. Zij willen de ervaring delen en laten de discussie over wat het geloof hiervan vindt achterwege. Deze mening verschilt namelijk bij velen. Veel christenen interpreteren de bijbel en het geloof op hun eigen manier.

Door deze voorlichting te geven, wil Homo in de klas een bijdrage leveren aan een betere acceptatie voor de LHBTI+ community in de christelijke kringen. Niet alleen in de christelijke kringen is het nog niet geheel geaccepteerd. Uit onderzoek van het *Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat 33 % van de jongvolwassene (13-20 jaar) het aanstootgevend vindt als twee mannen met elkaar zoenen in het openbaar. 

Christoff Venema vervolgt diens verhaal: “We hebben flink wat last gehad van corona, daardoor hebben wij een heel jaar niets kunnen doen en hebben we nu last van een voorlichters tekort. Echter zijn wij wel trots op het feit dat wij op 23 verschillende christelijke scholen deze voorlichting hebben mogen geven.” Dit is nog een klein percentage. Volgens scholenopdekaart.nl zijn er 266 protestant/christelijke middelbare scholen in Nederland.  

Uit onderzoek van Henriette Boersma blijkt dat de methode van Homo in de klas effect heeft. In dit onderzoek komt naar voren dat de ontmoeting met een voorlichter bijdraagt aan meer begrip en empathie voor degene die voor de klas staat. Op basis van de gevonden resultaten lijkt de voorlichting een kleine, maar waardevolle eerste stap rondom homoseksualiteit. Christoff Venema beaamt dit met een lach op diens gezicht: “De leerlingen hebben na het verhaal van de voorlichter meer begrip en sympathie. Juist omdat de leerlingen zien dat het niet alleen maar grappig is en ook in zien dat het moeilijk is om dit door te maken als homoseksuele jongen bijvoorbeeld. Juist in de christelijke kringen, omdat hier het geloof nog extra vraagstukken oplevert.” Dit zijn kleine stappen die sommige christelijke middelbare scholen nemen. Zoals eerder benoemd zijn er nog meer christelijke middelbare scholen waar Homo in de klas eventueel zijn werk zou kunnen doen.  

Als organisatie heeft Homo in de klas niet overal invloed op. Zo komt het wel eens voor dat leerlingen thuis worden gehouden door hun ouders op de dag dat de voorlichting gegeven wordt. Verder ziet Christoff Venema ruimte voor groei onder docenten en vertrouwenspersonen. Juist door meer kennis te verzamelen en hulp te bieden waar de leerling om vraagt. Hierna kan je samen met de leerling op zoek naar antwoorden. “EduQueer zou een mooie toevoeging zijn op Homo in de klas om meer acceptatie en kennis over te brengen. Niet alleen op de christelijke scholen is dit van belang, maar op alle middelbare scholen.” 

Lees hier het interview met Marc-Jan van Dam. Een homoseksuele jongen die zijn tijd op een christelijke middelbare school (het Ichthus College Veenendaal) positief heeft ervaren.

Dataverantwoording
De gegevens die worden benoemd zijn verzamelde data van een onderzoek wat is gedaan door Pointer (KRO_NCRV) zelf. Dit document bevat 161 basisscholen in Nederland en geeft een overzicht van waar zij voor staan en waar deze school zich bevindt. 
Deze gegevens zijn door hen handmatig samengesteld. De schoolprofielen en uitspraken hebben betrekking op het schooljaar 2021/2022. Mogelijk werken de websitelinks niet meer, omdat deze zijn verouderd. 

De grafiek die afgebeeld is, komt uit een onderzoek van IHLIA. Verschillende bronnen zijn gebruikt voor dit onderzoek en leverde verschillende cijfers en grafieken op. 
De gebruikte grafiek is gebaseerd op een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau, LHBTI-Monitor 2016, herziene versie. 
De steekproef van het SCP is uitgezet: in september 2016 tot en met maart 2017. Steekproefomvang: 2436 respondenten. Respondenten: 2145 volledig ingevulde vragenlijsten (88%)

Dit onderzoek is later nogmaals uitgevoerd door het Sociaal Cultureel Planbureau. Een op de vier (25%) vindt het aanstootgevend als twee mannen elkaar zoenen op straat. Toen waren er wel minder respondenten: SLI 2019/2020 deel 1
Veldwerkperiode: januari 2019 - december 2019. Steekproefomvang: 1173 respondenten. Respondenten: 1058 ingevulde vragenlijsten (90%)