E-health: In hoeverre kan digitalisering de werkdruk van huisartsen verlichten?

Foto: Belal Hanifi ©| De eerstelijnszorg heeft met spoed een oplossing nodig (Amphia spoedeisende hulp Breda)

Foto: Belal Hanifi ©| De eerstelijnszorg heeft met spoed een oplossing nodig (Amphia spoedeisende hulp Breda).


-Het is vijf voor twaalf in de eerstelijnszorg-

Hoe ironisch is het; als je als huisarts, mensen met klachten probeert te helpen, terwijl je zelf op het randje van een burn-out balanceert? De coronacrisis, vergrijzing, personeelstekort en een hoge werkdruk hebben ervoor gezorgd dat de eerstelijnszorg desastreus vastloopt. Van een digitale doorverwijzing naar een specialist tot het monitoren van je bloedwaardes op afstand. E-Health is de toekomst, maar op de korte termijn slechts één druppel op de gloeiende plaat.

Doordat de levensverwachting in Nederland hoog is, en wij sinds de naoorlogse periode te maken hebben met een structurele vergrijzing, kampt de eerstelijnszorg met een groot probleem. Volgens de bevolkingscijfers van het CBS hebben we vanaf de periode 2012 tot en met 2021 de groep 65-plussers zien groeien met maar liefst 27%. Als we de lijn van het CBS doortrekken zijn er in 2030 ruim 4.235.901 65-plussers, wat goed is voor een stijging van 22%. Aangezien er veel zorg door de coronacrisis vooruit is geschoven, hebben we niet alleen te maken met een steeds maar groter wordende zorgvraag, maar ook met een ongezonde werkdruk voor het huisartspersoneel. Volgens een peiling van Newcom in opdracht van De Landelijke Huisartsen Vereniging vinden maar liefst 74% van de 1150 huisartsen de huidige werkdruk te hoog. Bovendien geeft 54% van de huisartsen aan minder energie te hebben dan voorheen en maar liefst 49% heeft veel last van de gevolgen van de coronacrisis. Volgens de persvoorlichter van De Landelijke Huisartsen Vereniging Luuk Elzinga (45), is de druk zo hoog dat je geen rustpauzes kunt nemen: ‘’Door de stijgende coronacijfers zie je dat het doorverwijzen van patiënten ook lastiger wordt. Je ziet dat steeds meer patiënten bij de huisarts blijven. Er is extra druk op de eerstelijnszorg, ook als je kijkt naar complexe zorgvragen die de vergrijzing met zich meebrengt. Het was al druk, nu is het niet te houden.’’

Korte termijneffect

Dat het niet meer houdbaar is spreekt voor zich. Ondanks het feit dat digitalisering onomkeerbaar is in vrijwel iedere branche, biedt digitalisering op de korte termijn voor de eerstelijnszorg vrij weinig kansen. Daarbij komt dat digitalisering per definitie niet betekent dat er minder zorgvraag heerst of dat er aanzienlijk in de kosten gesneden wordt. Volgens algemeen directeur-ICT van de TNO Henk-Jan Vink, wordt het korte termijneffect overschat: ‘’Digitalisering speelt een belangrijke rol, want zonder digitalisering zouden we echt nog meer arbeid te kort komen dan we nu al doen. Door het inzetten van kunstmatige intelligentie en het delen van data kunnen we betere diagnostiek laten plaatsvinden. Tegelijkertijd leidt betere diagnostiek niet altijd tot goedkopere zorg. Het kan zijn dat je meer ontdekt, waardoor je ook meer zorg gaat leveren.’’ Dit zorgt volgens Henk Jan vink voor een ethisch dilemma: ‘’Als je in een vroeger stadium in iemands leven ontdekt dat de kans groot is dat iemand ziek wordt, ga je dan preventief handelen? De logistiek van de zorg wordt wel ontlast door digitalisering, maar of de totale zorgvraag goedkoper wordt, dat is nog maar de vraag.’’ De Landelijke Huisartsen Vereniging ziet digitalisering niet als dé oplossing: ‘’ Als LHV zien we dat digitalisering niet de oplossing is. De beperking zit erin dat uiteindelijk de huisarts verantwoordelijk is voor de huisartsenzorg is. Zolang er niet meer huisartsen zijn, kun je ook niet meer zorg geven. Je kunt de huisarts wel tien personeelsleden geven die dan e-consulten doen. Uiteindelijk win je er niks mee, het is een beetje ronddraaien van taken, maar het is niet de oplossing voor het probleem. Je kunt met digitalisering dingen makkelijk maken, maar de oplossing zit daar niet in. De oplossing zit met name aan de aanbod kant. Wat bieden de huisartsen aan, moet dat allemaal door de huisarts gedaan worden?  Patiënten moeten ook kritischer kijken naar zichzelf: is dit een vraag waarbij ik bij de huisarts moet zijn óf kan ik ergens anders heen? Er moet met name gekeken worden naar aanpalende gebieden rondom de huisartsenzorg.” Toch pleit de Nederlandse-patiënten federatie voor het recht op digitale zorg als een patiënt er om vraagt. Persvoorlichter van de patiënten federatie Thom Meens (64), laat weten dat het niet bekent dat de mogelijkheid om naar de praktijk te gaan vervalt. ‘’Er zijn voldoende goed werkende huisarts-informatiesystemen die veilig zijn. Het argument kan nooit zijn dat de huisarts dat niet veilig kan aanbieden, want dan heeft de huisarts de verkeerde systemen gekocht.’’ Volgens Thom Meens stopt de overheid honderden miljoenen euro’s in het mogelijk maken van een veilige digitale zorgomgeving.

Keerzijde

Elke medaille heeft een keerzijde. Naast de vele innovatieve implicaties brengt digitalisering in de eerstelijnszorg ook prangende vraagstukken over inclusiviteit en data-soevereiniteit (controle over je eigen data) met zich mee. Ondanks het feit dat volgens het CBS sinds 2012 tot en met 2019 het gebruik van smartphones onder 65-plussers met ruim 450% is toegenomen, vallen juist kwetsbare groepen tussen wal en schip. Digibeten, laaggeletterden, mindervaliden en een aanzienlijk deel ouderen die het simpelweg niet kunnen of willen. Volgens Henk-Jan Vink zal het risico altijd bestaan dat sommige mensen tussen wal en schip vallen, terwijl de overheid inclusiviteit hoog in het vaandel heeft staan: ‘’Enerzijds moet de overheid dus websites en apps toegankelijk maken voor kwetsbare groepen. Anderzijds speelt de sociale omgeving ook een rol. Als je kijkt naar het digitaal invullen van de belastingaangifte; we weten dat heel veel mensen dat niet zelf kunnen doen, maar toch krijgt de belastingdienst bijna alle aangiftes digitaal binnen. De meeste mensen in Nederland hebben een sociaal-vangnet van mensen om zich heen die hen helpen.’’ Daarnaast komt er nog bij dat met de komst van E-health er privacyvraagstukken beantwoordt moeten worden. Het op afstand laten diagnosticeren van een soa doormiddel van een E-consult kan vrij gevoelige informatie losmaken. Daarbij komt ook de vraag: wie heeft zeggenschap over de data? Henk Jan Vink stelt dat data-soevereiniteit steeds belangrijker wordt: ‘’Je ziet naar mate mensen zieker worden, dat ze steeds meer bereidt zijn hun privacy op te geven ten gunste van een grotere kans op een passende behandeling. Tegelijkertijd zie je dat op het moment dat mensen beter zijn, ze het liefst die informatie niet meer beschikbaar willen stellen. Dat is best wel ingewikkeld, dus je moet als patiënt zijnde daar goed over nadenken voordat je je informatie beschikbaar stelt en de systemen moeten jou in staat stellen zelf controle te houden over jouw data. Data beschikbaar stellen om ervan te leren is prima, maar zodra iemand ergens gaat solliciteren dient het niet het belang van de persoon, dat zijn potentiële werkgever weet dat hij of zij kanker heeft gehad. Vanuit TNO werken we op Europees-niveau aan het afsprakenstelsel dat data delen met behoudt van soevereiniteit mogelijk maakt, eveneens werken we ook aan technologieën die kunnen leren van data zonder dat je de privacy schendt. Het is dus belangrijk dat je frameworks hebt waarin je mensen de mogelijkheid geeft waar ze zelf kunnen kiezen waarvoor hun data gebruikt wordt. Dit moet dan ook controleerbaar en transparant zijn. Dat is een belangrijke trend waar in Europa aan gewerkt wordt.’’

Conclusie

Concluderend kunnen we stellen dat de eerstelijnszorg met spoed een oplossing nodig heeft. Waar voorheen het huisartspersoneel zijn handenvol had aan reguliere taken, komt daar met de stijgende coronacijfers extra werkdruk bovenop. Het is zaak dat het huisartsenpersoneel zo snel mogelijk ontlast wordt van te veel werk. Ook het aantal huisartsen zal drastisch moeten toenemen. Ten eerste is het voor zowel patiënt als huisarts belangrijk om te focussen op kwaliteit in plaats van kwantiteit. Ten tweede vertaalt een te hoge werkdruk zich negatief in de gemoedstoestand van de huisarts. Het aanbieden van E-health groeit en zal zeker een blijvertje worden. Tegelijkertijd moet men waakzaam zijn voor kwetsbare groepen die tussen wal en schip vallen. Met het oog op privacyvraagstukken is het zaak om data-soevereiniteit met urgentie op te pakken, zodat patiënten zelf de controle hebben over hun eigen data. Het digitaal spreken van een huisarts op afstand kan voor sommige mensen pragmatisch zijn, maar inclusiviteit betekent dat de fysieke-praktijk ten alle tijden beschikbaar zal zijn. De diagnostiek en logistiek van data zal aanzienlijke verbeteren, maar het zorgsysteem op de korte termijn zal hier weinig van profiteren. Bovendien kampt Nederland met een demografisch probleem op zowel de korte termijn als de lange termijn: vergrijzing. Eenmalige injecties van miljoenen zal enkel én alleen het probleem vooruitschuiven. Het zorgsysteem is toe aan vernieuwing, het wordt tijd dat we tijd maken.

Alle rechten voorbehouden ©