©Kindel Media, Pexels
De heer Jansen van Forum voor Democratie deed tijdens een plenaire vergadering van de Tweede Kamer de uitspraak: “Kinderen van immigranten worden vijf keer vaker verdacht van een misdrijf dan autochtone kinderen.” Dit is niet waar.
Tijdens de plenaire vergadering van de Tweede Kamer op 4 oktober 2023 deed de heer Jansen van FvD (Forum voor Democratie) een uitspraak tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. Hij zegt dat er veel geld naar migranten gaat, onze voorzieningen onder druk komen te staan en dat ze voorrang krijgen op een woning. “En de politie. De bedoeling is om de veiligheid van Nederlanders te waarborgen. Ze raakt onderbezet. De toenemende criminaliteit kan ze niet aan. Kinderen van immigranten worden vijf keer vaker verdacht van een misdrijf dan autochtone kinderen. Om over de invloed op onze cultuur en de afbraak van onze geschiedenis en onze tradities nog maar te zwijgen. Al deze kosten worden niet doorberekend, maar ze kosten ons ongelofelijk veel geld”, aldus de heer Jansen.
Cijfers criminaliteit en migratie
De heer Jansen heeft het cijfer ‘vijf keer vaker’ waarschijnlijk van deze tabel van het CBS:
Hierin staat dat in 2021 het aantal geregistreerde verdachten van een misdrijf bij mensen met twee ouders geboren in Nederland 0,6% is. Bij mensen die in Nederland geboren zijn en twee ouders hebben die geboren zijn in het buitenland, is dit 2,9%. Hier zou dus uitkomen dat kinderen van immigranten vaker verdacht worden van misdrijven dan kinderen met een Nederlandse achtergrond.
Joanne van der Leun, hoogleraar Criminologie aan de Universiteit Leiden deed hier onderzoek naar. “Die cijfers zijn geen goede afspiegeling. Als je de cijfers gaat corrigeren op achtergrondkenmerken (denk aan geslacht, stad of platteland, etc.) neemt de oververtegenwoordiging ook enorm af. En groepen die lager vertegenwoordigd zijn, denk bijvoorbeeld aan mensen met een Aziatische achtergrond, die worden erbuiten gehouden.” Er wordt dus gesproken over mensen met een (niet-westerse)migratieachtergrond, hier worden alleen niet alle soorten achtergronden in meegenomen.
“Er zijn natuurlijk ook soorten delicten waar Nederlanders het heel goed in doen, maar daar wordt niet apart over gerapporteerd. Dat zijn vaak ook de minder zichtbare vormen van criminaliteit. We weten helemaal niet wie zich allemaal bezig houden met cyberoplichting. We weten gewoon vrij veel over straatcriminaliteit en dat is dan precies de criminaliteit waarin jongeren uit wat kansarmere milieus terechtkomen.”
Factoren
Het Nederlands Jeugdinstituut schreef hier ook over in 2021. “Jongeren met een migratieachtergrond hebben een twee tot drie keer grotere kans om verdacht te worden van een misdrijf dan andere jongeren. Dat komt niet alleen door meer crimineel gedrag of door etnisch profileren, stellen onderzoekers van Erasmus Universiteit Rotterdam.” Eén van deze onderzoekers is Willemijn Bezemer, promovendus Sociologie. “De vraag is dan ook of groepen die vaker verdacht worden ook crimineler zijn, of dat zij een grotere kans hebben dat hun delicten worden geregistreerd door de politie. Verdachtencijfers zijn geen goede indicatie van criminaliteit”, aldus Bezemer. Uit het onderzoek dat zij o.a. heeft uitgevoerd kwam het volgende: “De verklaringen voor een verhoogde mate van crimineel gedrag onder jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond worden hoofdzakelijk gezocht in hun oververtegenwoordiging in categorieën die criminaliteit verklaren.” Voorbeelden hiervan: sociaaleconomische status, woonplek, banden met de samenleving, etc.
Etnisch profileren
Dit zijn aspecten die criminaliteit kunnen verhogen, maar het heeft ook te maken met etnisch profileren. Eerdere onderzoeken naar etnisch profileren in Nederland hebben geconstateerd dat vooroordelen bij politieagenten en uitgebreidere bevoegdheden voor politiecontroles bijdragen aan onevenredige aandacht voor etnische minderheden, wordt in het onderzoek van Bezemer vermeld.
Bij het CBS spreken ze over ‘geregistreerde verdachten’. “Je hebt geregistreerde misdrijven, maar daar is niet altijd een verdachte bij bekend. Dan kun je dus niks zeggen over iemands achtergrond. Op het moment dat je het over verdachten hebt, dan weet je dat wel. Dan kan ook daar weer etnisch profileren of extra politie inspanning bij meespelen, als je die verdachten al in beeld hebt”, aldus Van der Leun.
Conclusie
De tabel (zie hierboven) van het CBS is wel waar de claim op gebaseerd is, maar beide experts geven aan dat het cijfer ‘vijf keer vaker’ niet klopt en niet genoeg genuanceerd is. Het is ook de vraag wat er in zo’n onderzoek wordt meegenomen. Andere cijfers en onderzoeken komen uit op een lager cijfer. Kinderen van immigranten die twee tot drie keer vaker verdacht worden van een misdrijf, in plaats van vijf keer vaker. Er zit ook veel nuance in. Zo moet er bijvoorbeeld rekening worden gehouden met achtergrondkenmerken, etnisch profileren, omvang van de groep met een migratieachtergrond, onzichtbare criminaliteit, etc. Het oordeel is dus dat de claim onwaar is.