Het festivalseizoen is alweer bijna ten einde en na de coronapandemie heeft menig festivalbezoeker zich weer als vanouds uit kunnen leven. Achter de schermen was het ook een zeer interessant jaar voor festivals. Zo werden er op veel festivals de eerste stappen gezet naar de volgende stap in duurzaamheid; circulariteit. Wat houdt dat precies in? Hoe pakken festivals deze transitie aan? En welke uitdagingen komen festivals hierbij tegen? In dit artikel duiken we diep in de wereld van festivals en spreken we met verschillende festivalorganisatoren.

Verduurzamen op festivals is al langer een hottopic. In 2015 ondertekende staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Wilma Mansveld samen met tien grote Nederlandse festivalorganisatoren de ‘Green Deal Afvalvrije Festivals’. Het was het begin van een succesvol traject, waarbij grote festivals waaronder Mysteryland, Zwarte Cross en DGTL meewerkten om de afvalstromen te beperken, afval beter te scheiden en zwerfafval te voorkomen. Als opvolger van dit succesvolle traject werd in 2019 door veel van die festivals het volgende ambitieuze plan getekend: De Green Deal Circular Festivals. Het doel? Volledig circulair zijn in 2025. Maar wat is dat precies?

Wat is circulariteit?

Sjors Witjes is hoogleraar Strategie aan de Radboud Universiteit en weet veel over circulariteit en duurzame transities. Hij zegt dat het vooral gaat over het efficiënter omspringen met grondstoffen: “We halen als mensen grondstoffen uit de natuur, doen er iets mee en we geven het daarna weer terug aan de natuur; dat is het circulaire idee. We zijn dat de afgelopen honderd jaar dat steeds minder efficiënt gaan doen, dus de circulaire transitie gaat vooral over dat weer omdraaien.”

Het elektronische muziekfestival DGTL is al jaren koploper op het gebied van duurzaamheid. Afgelopen april zegt de organisatie zelf het eerste ‘circulaire’ festival ter wereld te hebben georganiseerd. Op een innovatieve manier hergebruikte het festival zo veel mogelijk grondstoffen. Het (veganistische) voedsel dat verkocht wordt komt bijvoorbeeld van een lokale boer. Ook wordt het groenafval gescheiden en in een compostmachine gegooid, dat daarna weer naar dezelfde boer gaat om zijn grond te kunnen bemesten met de compost van het festival. Zo is de keten weer rond; circulariteit in zijn puurste vorm.

“De stap naar circulariteit is een enorme uitdaging” vertelt Frans Verouden. Hij is keurmeester duurzaamheid op festivals voor A Greener Festival en als adviseur betrokken bij het verduurzamen van veel festivals. Hoe pak je zo’n megatransitie aan? “Het is belangrijk om dat in kleine stapjes te doen. Ieder jaar een extra stapje nemen en die stap te verankeren zodat dat ieder opvolgend jaar de standaard blijft. Begin bij het ‘laaghangend fruit’; simpele stappen die genomen kunnen worden. Zoals het eten dat je serveert op het festival duurzaam in te gaan kopen of verantwoorde reinigingsmiddelen te gaan gebruiken. Dat zijn kleine stapjes, maar ze tellen wel.”

Wat doet de overheid? 

Adviesplan

Alzira Schaap werkt voor een adviesbureau en heeft vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de taak gekregen om het verduurzamingsproces te begeleiden. Ze schreef voor de komende vijf jaar een programmaplan voor de festivals die zich aansloten bij de Green Deal. “Samen met de festivals hebben wij gedefinieerd wat wij circulair vinden in elk themagebied, zoals transport, logistiek, etc. Op basis daarvan hebben we een model gemaakt van een circulair festival.” Dit model kunnen festivals vervolgens gebruiken om zelf hiermee aan de slag te gaan. “En dan kunnen festivals zelf kijken hoe ze dit model zo goed mogelijk kunnen toepassen op hun evenement.”

Bekers

Ook gaat de overheid het gebruik van duurzame bekers verplichten, in een poging de transitie naar duurzamere festivals te stimuleren. Vanaf 2024 zullen alle festivalbekers gerecycled moeten worden, om zo de plastic soep te verkleinen.

Verschillende festivals als DGTL, Wildeburg en Best Kept Secret maken al jaren gebruik van zogenaamde hardcups: Stevigere plastic bekers waar statiegeld op rust, die daarna voor een volgende editie opnieuw gebruikt zouden kunnen worden. Voor deze bekers betalen bezoekers vaak een half muntje. Door het geld dat je betaalt voor de beker gooien mensen de beker niet weg, maar houden ze deze bij zich. Ruilen voor een speciale recycle-munt kan vaak ook, omdat dat wat makkelijker draagt dan een lege drinkbeker.

De munt draagt daarnaast bij aan een hoger retourpercentage: “Om die zo hoog mogelijk te krijgen staat op de inwisselbare recyclemunt vaak een code voor een winactie waarmee bezoekers een prijs kunnen winnen. Dan hebben de bezoekers liever de munt dan de beker op het einde.” vertelt Verouden. Een retourpercentage van 95% van de hardcups is volgens hem daardoor goed haalbaar.

Vergroot

IMG_3783-scaled
Een recyclebare hardcup.

Foto door: Floris ten Hacken

Een andere oplossing is een hoogwaardig recyclebare wegwerpbeker: de zogenaamde rPET beker. Verouden vertelt dat deze beker een betere oplossing kan zijn voor veel evenementen: “Evenementenorganisaties kiezen soms ook voor deze beker vanwege de hogere ‘drinksnelheid’; denk aan schuurfeesten of carnaval waarbij ondernemers zo veel mogelijk omzet willen draaien. Dan werkt het systeem met dunne wegwerpbekers toch makkelijker.” Het is wel belangrijk dat de bekers daarna weer worden ingezameld zodat de bekers gerecycled kunnen worden. Bij een dunne plastic beker gebeurt dat veel minder snel dan bij de hardcup. Bij de Formule 1 lag vorig jaar het percentage van de geretourneerde wegwerpbekers slechts rond de 70%. “Een dunne plastic beker gooi je toch makkelijker weg.” De hardcup heeft daarbij een groot voordeel: “Mensen zijn eerder geneigd om die beker terug te brengen vanwege de hogere kwaliteit. ” aldus Frans Verouden.

MOJO, één van de grootste festivalorganisaties van Nederland, kwam in de knel door de nieuwe wetgeving. Zij investeerden eerder miljoenen in PLA-bekers: bekers van bio-plastic die biologisch afbreekbaar zijn. De overheid heeft sindsdien bepaald dat enkel de recyclebare hardcups en recyclebare wegwerpbekers vanaf 2026 mogen worden ingezet. Dat was een klap in het gezicht van MOJO, vertelt Frans. “De afweging van de overheid was dat het nog steeds tientallen jaren kan duren voor de PLA-bekers afgebroken zijn in de natuur en de PLA-bekers moeilijker recyclebaar zijn. MOJO heeft dus een flinke switch moeten maken.”

Kritiek

Toch klinkt er ook kritiek op de duurzame hardcups. In de 3voor12 podcast De Machine bespreken journalisten Atze de Vrieze en Niels Aalberts de beker en beweren daar dat de hardcup na ieder drankje speciaal schoongemaakt moeten worden en hiervoor soms zelfs vervoerd moeten worden in vervuilende vrachtwagens. Ook wordt er beweerd dat de hardcups minimaal vijftien keer gebruikt moet worden voor de cups beter zijn dan de recyclebare wegwerpbekers, vanwege het dikkere plastic waar de hardcup uit bestaat.

Maar wat is daarvan waar? Verouden: “Er zijn diverse wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar de lifecycle van de beker en de hard cup komt daarbij het beste uit de test; mits de beker minimaal 6 keer gebruikt wordt en het spoelen van de hardcup efficiënt gebeurt.” Een onderzoek vanuit Plastic Promise en de Rijkswaterstaat bevestigt dit.

Vergroot

image0
De verschillen tussen een hardcup en softcup volgens Plastic Promise.

Afbeelding: Floris ten Hacken

Drankleveranciers liggen dwars

De overheid legt dus de verantwoordelijkheid voor de bekers bij de festivalorganisatoren. Frans is het daar niet helemaal mee eens: “Festivalorganisatoren moeten nu in drinkbekers serveren die daarna hoogwaardig gerecycled moeten worden, terwijl er eigenlijk te weinig afvalbedrijven zijn in Nederland die dat goed kunnen. Hetzelfde geldt voor andere afvalverwerking: je kunt het afval nog zo goed scheiden op het festival, maar je wilt natuurlijk wel dat er daarna een goede eindbestemming voor is. De afvalindustrie is daar druk mee bezig, maar er is daar nog wel de nodige ontwikkeling nodig. Je ziet dat veel festivals moeite hebben om een plek te vinden waar ze hun afval kwijt kunnen.”

Ook de drankleveranciers hebben een verantwoordelijkheid, vindt Verouden. “De nieuwe festivalbekerwet werkt het beste met blanco bekers. Drankleveranciers kunnen dus hun merken minder goed tonen op de beker. Nu zie je dat sommige merken daarom overstappen naar andere technieken, bijvoorbeeld met het laseren van hun merken in de beker. De meeste grote merken als bijvoorbeeld Heineken en Grolsch gaan daar wel in mee, maar een merk als Red Bull is daar bijvoorbeeld veel terughoudender in. Zij hechten heel veel waarde aan de marketing van hun product. Ook bij die bedrijven is een verandering nodig.”

Festivalorganisator Daniel van Drunen is eigenaar van evenementenorganisatie Chasing The Hi-Hat en verwelkomt jaarlijks 30.000 bezoekers op zijn koningsdagfestival Oranjebloesem. Ook hij is druk bezig met hun ambitie om circulair te worden. Zijn festival maakt gebruik van de dunne recyclebare rPET-bekers. Hij herkent de discussie met drankleveranciers: “De keuze voor welke bekers je gebruikt is natuurlijk ook een afstemming die je doet met hen. Als jij niet een merkzichtbaarheid kunt realiseren die zij voor ogen hebben, dan kom je elkaar nog wel eens tegen.”

“Je kunt natuurlijk elke beker in elke vorm laten maken, maar het kost gewoon geld. Als je vijf verschillende bekers moet gebruiken voor je drankjes, dan moet je voor elk van die type bekers ook een groot aantal inkopen omdat je nooit precies van te voren weet hoeveel er van welk drankje verkocht gaat worden, waardoor je weer meer materiaal nodig hebt” aldus Van Drunen.

Ook Stef Steffens, directeur van het Nijmeegse technofestival Drift, maakt met zijn festival ook gebruik van de recyclebare rPET bekers in combinatie met een statiegeldsysteem. “Het statiegeldsysteem heeft daarnaast als bijkomend voordeel dat er veel minder bekers op de grond belanden op het festival.” Hij overwoog wel om over te stappen op de hardcups: “We wilden dit jaar misschien overgaan, maar het is een behoorlijke investering om de hardcups te kopen of te huren. Omdat vrijwel alles al duurder was dit jaar heb ik besloten om het niet te doen omdat we dit jaar de investering niet konden maken.”

Wat doen de festivals?

Festivals worden dus gedwongen om aan de slag te gaan met bekers. Maar wat doen de festivals zelf al om te verduurzamen en de stap richting circulair te zetten?

Eurosonic Noorderslag (ESNS) is één van de meest invloedrijke showcasefestivals van Europa en sloot zich in 2019 ook aan bij de Green Deal Circular Festivals. Rob van Wegen is duurzaamheidsmanager van het festival en vertelt over de voortgang. “Op de bijbehorende conferentie die we naast het festival organiseren gaat het eigenlijk al zo’n tien jaar over dit onderwerp. We praatten er al heel veel over, maar konden zelf nog veel meer verbeteren. Daarom zijn we de laatste paar jaar een inhaalslag aan het maken. Toen ben ik aangenomen om de focus daar op te leggen.”

Hij vindt het lastig om te zeggen waar ze precies staan in de transitie. “In het begin hebben we het ‘meten-is-weten’ principe een beetje achtergelaten omdat we vooral zo veel mogelijk wilden gaan doen.” Er zijn al een hoop vorderingen gemaakt. “Van de acht aggregaten die we hadden op het festival hebben we er nu nog maar één, en die wordt alleen gebruikt bij noodgevallen.” Ook Van Drunen gebruikt geen aggregaten meer op zijn festival Oranjebloesem: “Op elke mogelijke plek waar we netstroom konden gebruiken hebben we daar gebruik van gemaakt en daarnaast hebben we alle plekken waar eerder dieselaggregaten stonden gebruik gemaakt van batterijen. Zo hadden we een hybride stroomvoorziening.”

Speciaal fonds

Bij ESNS zijn er ook stappen gezet in het verminderen van de uitstoot bij het reizen van de bezoekers en artiesten. “Bezoekers betalen nu standaard een eco tax van €12,50. Dat geld gaat naar het compenseren van de CO2-uitstoot en het investeren in de ontwikkeling van duurzame biobrandstof.” Daarnaast heeft het festival een vernieuwende manier gevonden om artiesten te supporten in hun verduurzaming. “De artiesten die optreden op ons festival zijn vaak artiesten die aan het doorbreken zijn en daarna gaan touren door Europa. Het is lastig voor hen om dat op een duurzame manier te doen omdat het vliegtuig financieel gezien vaak ook een stuk aantrekkelijker is dan bijvoorbeeld een duurzame treinreis. Daarom is er dit jaar voor onze artiesten een speciaal fonds opgericht, waarbij ze het verschil tussen de vliegticket en de treinticket kunnen opvragen. Op die manier proberen we hen te stimuleren om voor de duurzame manier van reizen te kiezen.”

Van Drunen vertelt dat hun organisatie ook op andere vlakken winst behaald, zoals bij logistiek en transport. “Waar je voorheen misschien voor de hekkenboer uit Limburg ging omdat die de goedkoopste was, ga je nu echt zoeken naar een passende leverancier voor het project. Om zo met de afstanden CO2 te kunnen besparen.” Ook in het creatieve opzicht zet Van Drunen stappen met zijn Oranjebloesem. Zo worden ook de podia van het festival hergebruikt. “Bij het designproces wordt er al rekening mee gehouden zodat het podium opnieuw te gebruiken is. Dat is iets waar onze ontwerpafdeling heel veel mee bezig is.” Waar is dan nog het meeste winst te behalen bij het festival volgens Van Drunen? “Transport. Het is zeker niet het meest sexy aspect en ook niet zichtbaar voor de bezoeker, maar dat is wel echt waar we nog het meeste kunnen winnen. Er moeten zoveel tonnen over de weg, en als je écht impact wil maken dan zit die laatste stap in vervoer. We proberen daarin wel stappen te zetten door bijvoorbeeld het samenvoegen van transporten en in gesprek te gaan met leveranciers.”

Belangrijkste stap

Wat is de belangrijkste stap die de festivals kunnen nemen in het verduurzamingsproces? Verouden: “Het is belangrijk om iemand in de organisatie verantwoordelijk te maken voor de transitie, dus stel een duurzaamheidscoördinator aan. Maar commitment creëren is het belangrijkste; laat de organisatie er samen voor gaan, anders is het voor diegene roepen in de woestijn.” Alzira Schaap ondersteunt de festivals hier ook bij. “Duurzaamheidsmanagers hebben tools nodig om het beleid binnen de organisatie breed gedragen te krijgen. Wij leveren die tools aan met bijvoorbeeld een circulair festivalmodel, of video’s die laten zien hoe festivals al circulair bezig zijn. Die video’s kunnen de duurzaamheidsmanagers intern delen om daarmee draagvlak te creëren.”

Duurzame oplossingen, duurzame problemen

Schaarste aan duurzame energiebronnen

Nu de gehele sector na de pandemie weer op gang komt, kampt de sector met schaarste aan materialen. Zo zijn energiebronnen als oplaadbare mega-batterijen (de duurzame vervanger van vervuilende dieselaggregaten) lastig te verkrijgen voor de festivalindustrie. “In de coronapandemie heeft de bouwsector zich op het gebruik van deze batterijen gericht en daarom zijn ze nu minder beschikbaar voor de evenementenindustrie,” aldus Verouden.

Ook Van Drunen merkt dat het een enorme uitdaging is om aan de benodigde materialen te komen. “Door de coronapandemie zijn er veel mensen in de branche gestopt en op een gegeven moment wisten we echt niet meer waar we onze machinerie vandaan moesten halen.” Hij denkt dat veel andere festivals daarom een stap terug hebben moeten zetten als het gaat om duurzaamheid. “Wij hadden gelukkig goede afspraken met onze batterijleveranciers, maar als je niet aan die batterijen kan komen, dan geloof ik best dat er festivals terugvallen op een aggregaat. Als de toeleverketen onder druk staat heb je vaak gewoon te weinig mogelijkheden om te experimenteren om te verduurzamen. Ik heb er hoop op dat dat volgend festivalseizoen beter is, maar dat moeten we nog maar bezien.”

Ook als je wél aan de batterijen kunt komen, zijn er andere beperkingen die het gebruik ervan moeilijk maken, legt Van Wegen uit. Vanwege brandveiligheid moet er voor de zekerheid een 10-meter vrije zone om de batterij heen zijn. “Omdat wij in het centrum van Groningen zitten hadden we moeite met de plaatsing van die batterijen.” Hij vindt dat de politiek nieuwe wetgeving moet creëren die het gebruik van batterijen makkelijker maakt.

De duurzame batterij kan ook nog voor andere problemen zorgen. In 2019 draaide het Nijmeegse festival Herfstdrift op een batterij, maar het ging mis. Een uur voor het einde viel de stroom uit op het festival. “We wisten dat we niet het hele festival op de batterij konden draaien omdat we bij Herfstdrift heel veel lichten gebruiken. Dat probleem wilde we op een zo groen mogelijke manier oplossen en daarom zouden we met een dieselaggregaat op bio-diesel de batterij opladen.” Vanwege de lage temperatuur kon de aggregaat uiteindelijk de helft van de capaciteit leveren. “Toen viel de stroom uit.” Uiteindelijk kon het festival doorgaan door één stage te sluiten. “Het was drie keer ongeluk bij elkaar en daar zit je dan mee.” Tegenwoordig draait het festival volledig op netstroom.

Al met al is de festivalindustrie dus bezig met een behoorlijke omslag en ieder jaar worden er nog stappen gezet naar een nog duurzamere industrie. De Nederlandse festivalindustrie zit nog middenin de transitie, maar er zijn ook al aardig wat stappen gezet. Bovendien lijken steeds meer festivals de stap naar circulair te willen gaan zetten. “Er zullen zich extra festivals gaan verbinden aan de Green Deal Circular Festivals aankomende oktober” verklapt Alzira Schaap. Maar uiteindelijk zullen we allemaal ons gedrag moeten veranderen om echt richting een circulaire economie te kunnen, vindt Witjes: “Circulariteit is een middel om te komen tot een duurzamere samenleving, laten we dat niet vergeten. We moeten uiteindelijk met zijn allen om.”


Ook op Welcome To The Village wordt er veel aandacht besteedt aan duurzaamheid en krijgen duurzame initiatieven de kans om hun innovaties te testen op het festival. Zo wordt er een statiegeldsysteem getest en worden de voedselresten hergebruikt als bodemverbeteraar met behulp van ‘Bokashi’. Bekijk de videoreportage:

[embed]https://www.youtube.com/watch?v=O4IjmJM3z3g&ab_channel=Floris[/embed]