Racisme: van afkeer naar mediafestijn

Demonstratie op het Binnenhof tegen de Centrumdemocraten, september 1989

Het normaliseren van racistische uitingen is in de Tweede Kamer gemeengoed geworden. Dat er een woord zoals kopvoddentaks klinkt in de Kamer, daar kijken we al niet eens meer van op. Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar er is een tijd geweest waarin dat niet de norm was. Begin jaren ‘80 was er een Kamerlid dat als eerste openlijk kritiek had op de vluchtelingenstroom en de islam. Omdat onze ‘Nederlandse cultuur’ in het geding zou komen. Nationalistisch Nederland voelde zich toen al aangetrokken door zijn leuzen “Eigen volk eerst” en “Vol is vol”. Het enige is: populistisch-rechts is nu bijna net zo groot als links, maar haalden destijds niet meer dan drie zetels.

Deze politicus, Hans Janmaat, zette met zijn partij de Centrum Democraten een bevolkingsgroep apart. Dat fenomeen hadden we sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer gezien. Janmaat werd echter door zijn domme uitspraken gezien als paria en vaak niet serieus genomen.
Toen de media nog niet om klickbait gingen, besteedden ze weinig aandacht aan zijn racistische uitspraken. Toen Janmaat voor het eerst een zetel haalde, moest hij zich op zijn eerste dag op het Binnenhof door een enorme menigte demonstranten wurmen. Toen stond nog menig Nederlander -rechts of links- te protesteren tegen zijn racistische denkwijze.
Toen Janmaat -tegen de verwachting in- toch niet zijn vierde zetel haalde in 1994, kwam hij met het verwijt dat er was gefraudeerd. Het lijkt een patroon te zijn, alsof de geschiedenis zichzelf herhaalt. Toch zijn de populisten nu meer dan tien keer zo groot als in de jaren ‘80. Hoe kan het dat het gedachtengoed van Janmaat toentertijd werd weggewuifd en genegeerd, en nu zo in trek is?

De Centrum Democraten-leider werd destijds door het gros van de Kamerleden genegeerd en uitgelachen. Het was meer regel dan uitzondering dat andere Kamerleden de zaal verlieten zodra Janmaat aan het woord was. Janmaat en zijn Centrum Democraten waren boemannen, zo schreef de maatschappij brede consensus in de jaren tachtig en negentig voor. Het was aan politici en journalisten hem zoveel mogelijk te boycotten, vanwege zijn racistische uitlatingen.

Het rare doet zich voor, dat de uitspraken van Janmaat van toen kinderspel waren vergeleken met de huidige getuigenissen. Waar Janmaat werd veroordeeld voor de uitspraak de multiculturele samenleving af te schaffen zodra zijn partij de kans kreeg, is nu openlijk ageren als volksvertegenwoordiger tegen de ‘homeopathische verdunning’ van de bevolking geen onderwerp van discussie. Bij iedere talkshow levert dit soapachtige perikelen op, en dat wordt breed uitgemeten in de pers. Toen een partijvoorzitter van een partij met twee zetels een aantal maanden geleden opstapte, werd er zelfs een extra NOS-journaal voor ingelast.

“Waar Janmaat werd veroordeeld voor de uitspraak de multiculturele samenleving af te schaffen zodra zijn partij de kans kreeg, is nu openlijk ageren als volksvertegenwoordiger tegen de ‘homeopathische verdunning’ van de bevolking geen onderwerp van discussie.”

Begin jaren 2000 kreeg Nederland te maken met de eerstvolgende politicus na Janmaat die openlijk racistisch was. Fortuyn was de eerste die beweerde dat integratie had gefaald, waarna links zijn ogen sloot en “alleen maar thee dronk met de moslims”. Negen dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2002, werd Fortuyn vermoord door een linkse activist. ‘De kogel kwam van links’ hoorde je vanaf dat moment steeds vaker.

De media schoten in een kramp. De kogel kwam van links was indirect een verwijt aan hen, want de media werden (en worden) gezien als links. Ze gingen overcompenseren en waren bang (ultra)rechts niet aan het woord te laten. Het gevolg was een overmatige aandacht voor de onderbuik van Nederland. Minder Marokkanen? Het werd gewoon gezegd. En het nieuwe kamerlid Kauthar krijgt ongegeneerd van een collega kamerlid te horen dat ze met een mondkapje op net een boerka lijkt te dragen. Kortom, het hek is van de dam, en dat is het al jaren.

Wilders met zijn PVV kon meeliften op dit nieuwe sentiment en werd groot met het verwoorden van de onderbuikgevoelens van de maatschappij. En in hun angst ‘links’ te veel aan het woord te laten, deden de media een behoorlijke duit in het zakje. Waar Janmaat werd genegeerd en nooit in een serieus medium verscheen, buitelden alle talkshows en nieuwsrubrieken de afgelopen verkiezingen over elkaar heen. Lijsttrekkers van openlijk fascistische en racistische partijen (soms in de peilingen niet eens goed voor een zetel) mochten hun standpunten uit de doeken doen op primetime, konden zogenaamd beledigd weglopen en punten scoren. Daar waar Sylvana Simons van BIJ1 amper zendtijd kreeg. De kogel kwam immers van links.

Wat je aandacht geeft, groeit. De media hebben de deur wijd opengezet voor alle sentimenten die er leven en ze groter gemaakt dan ooit. We vinden het allemaal zo normaal dat we zelfs niet opkijken als Rutte, JA21 noemt als mogelijke partner voor een kabinet, waarvan de lijsttrekker een paar jaar geleden nog pleitte voor een verbod op winkels van allochtonen in Rotterdam.
We zijn ver afgedwaald, en zo lang de talkshows onvoorwaardelijk de idioterie laten verkondigen aan hun tafels en de media blijven smullen van de racistische politici, zal populistisch-rechts hier alleen maar van profiteren.