”Ze willen alleen maar blanke kindjes als vriendjes”
”Wat komt er in mij op als ik aan het woord racisme denk? Verdriet, ongelijkheid, kinderachtig.
Mijn naam is Ruben Bainath sah, ik ben 23 jaar en ik ben een Nederlander van Surinaamse afkomst. Voor mij begon het op de basisschool, ik werd gepest. Niet omdat ik nou echt anders was dan mijn klasgenoten, nou ja ik had inderdaad een andere huidskleur. Dat was het. Verder hield ik net als de rest ook van buiten spelen, voetballen en knikkeren. Toch vonden ze dat ik het niet waard was om mee te spelen. Ik mocht niet bij hun groepjes aansluiten. Ik weet nog dat mijn moeder mij een keer van school kwam halen. Ze stond op het schoolplein op me te wachten. Samen fietsend naar huis vroeg ze me of ik ook niet een keer een vriendje bij ons thuis wilde uitnodigen om te komen spelen. Ik begon heel hard te huilen. ‘Ze willen alleen maar blanke kindjes als vriendjes’, zei ik. Mijn moeder schrok zich rot en heeft uiteindelijk een gesprek met school gehad. Daarna ging het gelukkig beter; de leerkrachten letten beter op of ik weer werd buitengesloten.
‘Hij is toch Surinamer? Die zijn veel te lui!’
Toen ik naar de middelbare school ging heb ik mezelf voorgenomen om sterk in mijn schoenen te staan en mij zo min mogelijk aan te trekken van grapjes of gepest. Ik had er toen nog niet over na gedacht dat op deze middelbare school wel honderden niet-blanke leerlingen zitten. Ik was eindelijk niet de enige, het ‘zwarte’ schaap. Dat was zo’n opluchting. Ik heb het voor het grootste deel naar mijn zin gehad daar, naast een paar ‘leuk bedoelde’ grapjes van klasgenoten. Tijdens gym was ik altijd bang om als laatste te worden gekozen en dit gebeurde soms ook. Dan hoorde ik ergens achter in de zaal iemand roepen ‘Hij is toch Surinamer? Die zijn veel te lui!’. Dat deed wel pijn. Gelukkig was mijn gymdocent erg alert op dit soort gedrag en greep hij ook meteen in. Hij was van Molukse afkomst, misschien dat hij zich daarom in mij kon verplaatsen.
Ik had moeite met het afronden van mijn havo, dus ben ik opzoek gegaan naar werk. Dit ging me toch veel lastiger af dan ik gedacht had. Ik reageerde op talloze vacatures die ik kon vinden en kreeg vaak te horen dat ze ‘toch maar niet’ iemand nodig hadden. Van andere vacatures heb ik tot op heden geen reactie gekregen. Dit zegt natuurlijk niet per se dat het door mijn huidskleur komt dat het zo moeilijk is gegaan, al heb ik dat idee wel eens gehad. Ik belde naar een warenhuis die een vacature online hadden gezet. Toen er werd opgenomen hebben we een leuk gesprek gehad en liet deze mevrouw weten dat ze enthousiast was over mij. Ze zou me terug laten bellen met het bericht of ik op gesprek mocht komen. Toen ze naar mijn volledige naam vroeg en ze mijn achternaam hoorde was het een paar tellen stil. Ze klonk ineens helemaal niet meer enthousiast en vroeg op een geïrriteerde toon of ik dat even voor haar kon spellen. Uiteindelijk ben ik nooit meer teruggebeld.
Uiteindelijk heb ik mijn havo afgemaakt, heb ik een paar bijbaantjes gehad en studeer ik nu op de Hogeschool Utrecht. Ik heb mijn verleden redelijk achter mij kunnen laten. Soms worden er nog wel eens ‘grapjes’ gemaakt door vrienden. Het lastige hiervan is dat hierdoor andere klasgenoten vaak denken ook dit soort grapjes te kunnen maken, soms mensen die ik nauwelijks ken. Dat kan niet. Van mijn vrienden kan ik af en toe een grapje echt wel hebben, maar anderen moeten denk ik kunnen aanvoelen wanneer ze me wel of niet goed genoeg kennen om dit te doen.
Mijn beeld op de toekomst wat betreft racisme?
Ik denk dat racisme altijd zal blijven bestaan. Ik denk dat het in de mens zit gebakken dat gekleurden mensen minderheden zijn. Toch denk ik wel dat organisaties als Black Lives Matter ervoor zorgen dat mensen zich er meer bewust van worden dat dit nog steeds overal in de wereld voorkomt. Je ziet het meeste nieuws, zoals het verhaal van George Floyd, uit Amerika komen. Maar niet alleen in Amerika, ook in velen andere landen en zelfs in ons ‘vrije’ Nederland is er nog steeds sprake van racisme. We moeten allemaal kunnen kijken naar het karakter en naar de vaardigheden van mensen, niet alleen naar de buitenkant.”