Beeld: Renate Rijerkerk, portret van wolf door onbekende Belgische kunstenaar.

Waarom gaat de integratie van de wolf zo stroef in Nederland?

De wolf heeft zich na 150 jaar weer permanent in Nederland gevestigd. De wolf neemt niet alleen zichzelf mee, maar ook veel controverse. Waar de wolf voor de ene een aanwinst voor de natuur is, is het voor de andere een last. Maar toch zullen we moeten samenleven en waarom gaat de integratie van de wolf zo stroef?

Van 2017 tot op heden verschijnt regelmatig nieuws over hoe wolven vee aanvallen. Naarmate het aantal wolven dat zich in Nederland vestigde toenam en de aanvallen op vee zich vaker voordoen, ontstond de vraag: ‘Is er wel plek voor de wolf in ons dichtbevolkte land?’. Aan de ene kant hebben we mensen die de terugkomst van de wolf zien als een teken van herstel en balans voor de Nederlandse natuur. Zij benadrukken het belang van de rol die wolf in onze natuur heeft en het belang van de bescherming van de wolf. Aan de andere kant hebben we veehouders, die door aanvallen van wolven vee verliezen. Voor hen is de bescherming van de wolf juist een belemmering en eisen sommigen dat het afschieten van wolven toegestaan moet worden ter bescherming van hun vee en zichzelf. Vooral nadat een wolf is afgemaakt na het bijten van een Drentse schapenboer.

De discussie is zo hoog opgelopen, dat het onderwerp ‘De wolf in Nederland’, in 2023 een onderwerp is geworden bij de Tweede Kamerverkiezingen. Hoewel de meningen over het probleem verdeeld zijn, wordt er gepleit voor een oplossing waarbij de wolf in Nederland kan blijven voortbestaan en de veiligheid van veehouders niet hoeven te vrezen voor aanvallen op hun dieren. Er liggen al oplossingen op tafel, maar ook die brengen moeilijkheden mee. ‘Meerdere vrijwilligers hebben er een tennisarm aan overgehouden bij het verplaatsen van een hekwerk. Wie gaat dat vergoeden?’, vertelt een bezorgde schapenhoudster uit provincie Overijssel, die liever anoniem wilt blijven. De discussie loopt hoog op, toch is het meer dan twee uiterste standpunten.

Hoe gaat men  in Duitsland met hetzelfde probleem om?

Nederland is niet het enige land waar veehouders en wolven regelmatig met elkaar botsen. Ook in ons buurland Duitsland brengt de toenemende wolvenpopulatie vragen met zich mee. Daar is de discussie al veel langer gaande. In Oost-Duitsland, zijn veehouders al gewend aan de aanwezigheid van wolven. In West-Duitsland, waar de wolf vrij recent teruggekomen is, komen aanvallen op vee nog vaker voor, omdat de boeren nog niet zo aan de wolf gewend zijn en de bescherming van het vee nog minder op orde hebben als in het oosten van hun land. Toch zijn de nodige maatregelen al genomen om vee te beschermen zonder een wolf af te hoeven schieten.

De bescherming tegen wolven kan door wolf werende rasters (speciale hekwerken) en hondenbewaking. Door deze maatregelen is het aantal aanvallen van wolven in de Duitse deelstaat Nedersaksen afgenomen, ondanks de gestegen wolvenpopulatie. Wel is belangrijk om mee te nemen dat één zwervende wolf veel meer schade aan kan richten dan een gevestigde roedel. Dit komt doordat zwervende wolven menselijke voorzieningen zoals snelwegen gebruiken om rond te trekken. Hierdoor komen ze in contact met landbouwhuisdieren die een makkelijke prooi vormen. Gevestigde roedels daarentegen jagen in hun eigen leefgebied waar genoeg prooidieren zijn zoals herten en zwijnen. Toch is het probleem daar ook nog lang niet opgelost. Duitse boeren lopen aan tegen de zelfde problemen als in Nederland, maar wat zijn die problemen?

Verschillende landen gaan verschillend om met de wolf, toch staat het in nieuwere gebieden in de kinderschoenen.

Maar wat maakt dat het in Nederland zo stroef gaat?

Wolfwerende hekwerken en hondenbewaking lijken een logische en makkelijke oplossingen, ook in Nederland, toch zitten daar nog veel haken en ogen aanvast. Het eerste waar veehouders tegenaan lopen is het beperkte aantal hekwerken die ‘rasters’ genoemd worden, dat in Nederland beschikbaar is. Twee vaste rasteringen en drie verplaatsbare rasters. Dit artikel richt zich vooral op schapenhouders, omdat schapen het meeste ten prooi vallen aan wolven zoals in de onderstaande figuur weergeven:

Schaapskuddes worden vaak dichtbij de natuur gehouden, omdat schapen voor natuurlijke begrazing zorgen en schaapskooien een recreatieve functie hebben. Zo’n schaapskudde moet regelmatig verplaatst worden naar verschillende gebieden of een nacht kraal, daarom is een verplaatsbaar raster met stroomspanning het meest toepasselijk. Deze rasters worden vergoed met subsidies, maar toch worden lang niet alle kosten gedekt. Naast aangeschaft moeten de rasters ook onderhouden worden wat extra werk en geld kost. Met alleen de aanschaf van de rasters zitten grote schapenhouders al snel aan het maximum van twintigduizend euro wat ze aan subsidies kunnen krijgen, vertelt Chantal Tutein Nolthenius van de wolven commissie in Gelderland. Veel schapenhouders verplaatsen hun kuddes op eigen kracht of met hulp van vrijwilligers. Het plaatsen van de rasters op de juiste wijze, zodat wolven er niet doorheen kunnen, overheen kunnen springen of onderdoor kunnen graven, vergt energie en kennis, wat totaal nieuw is voor de vrijwilligers die daarnaast vaak nog een normale baan hebben. Als schapenhouder in Nederland verdien je namelijk niet zoveel als andere landbouwers. Waar melkveehouders in 2023 gemiddeld zo’n 78,000 euro verdiende is het gemiddelde voor een schapenhouder slechts zo’n 27,000 euro. Daarnaast zijn veel schapenhouders in Nederland geen groot boerenbedrijf, maar herders en hobbyhouders die het met veel minder mankracht en inkomsten moeten doen.

Het andere alternatief van honden die de kuddes beschermen, wordt in Nederland nog helemaal niet vergoed en is nog helemaal nieuw, verklaart Nolthenius verder. De kosten voor voeding en dierenarts controle zouden neerkomen op vijfhonderd euro per jaar. Het probleem aan de andere kant blijft dat de honden jarenlang getraind moeten worden en dat vrijwilligers, die naast de schapen, nu ook met de honden moeten werken en hiervoor niet opgeleid zijn. Daarnaast kent het dichtbevolkte Nederland een grote recreatiedruk en wordt de natuur ingaan, gezien als een ‘dagje uit’. Net als hoe recreanten waaronder wandelaars, sporters en ruiters de natuur kunnen verstoren, kunnen zij een probleem vormen voor honden die kuddes op de heide moeten beschermen. Uit een pilot van BIJ12 kwam naar buiten dat waarschuwingsborden niet genoeg werken, recreanten moesten vaak actief aangesproken worden op hun gedrag. Dus voor de meest voor de hand liggende oplossingen moet nog een hoop werk verricht worden, willen die gewenste bescherming bieden.

Hoe kunnen we dit mogelijk oplossen?

Hoewel het probleem niet ligt bij de preventiemaatregelen, is er wel degelijk een groter probleem dat aangepakt moet worden. De gesproken veehoudster sprak al over het feit dat er allereerst gestopt zou moeten worden met de gepolariseerde discussie. Er is veel meer diepte dan alleen maar het verwijt dat boeren hun vee niet willen beschermen, of dat wolven moordzuchtige moordmachines zijn.

Omdat er enkel gekeken wordt naar de aanschaf van de preventiemaatregelen en niet naar onderhoud en mogelijke andere consequenties, is het belangrijk dat er verder gekeken wordt naar de benoemde oplossingen en de problemen die daarbij komen kijken. Dit gaat bijvoorbeeld over het gebrek aan geld en mankracht, om dit op te lossen moet er vanuit de overheid en belangenverenigingen naar gekeken worden, oplossingen hiervoor kunnen vanuit een gemeente, provincie of zelfs uit Europa komen.

De preventiemaatregelen zijn bewezen effectief, dus daar ligt het probleem niet. Het probleem zit hem in de uitvoering zoals het onderhoud en de financiën. Allereerst moet opnieuw gekeken hoe de subsidies geregeld moeten worden zoals het onderhoud van de rasters en de nodige mankracht. We zijn bekend met de werking en hoe deze rasters effectief geplaatst moeten worden, maar het effectieve gebruik is nu eigenlijk alleen mogelijk voor de grotere schapenhouders.

Over de waakhonden wordt momenteel verder gepraat, deze oplossing is vooral van toepassing voor schaapherders en hobbyhouders. Uit de genoemde pilot van BIJ12 kwam naar voren dat het omgaan met de waakhonden tijd en energie kost. Ook zijn de trainingskosten in de pilot meegenomen. Toch zijn we er op het gebied van de waakhonden ook nog steeds niet. Naast energie en toewijding van schapenhouders, moeten ook omwonenden en recreanten ingelicht worden over mogelijke gevaren die de hond met zich meebrengt. Wat wel duidelijk is, is dat op alle fronten meer gesprekken gevoerd moeten worden en onderzoek moet worden gedaan.