Concentratie: haal je het in coronatijd uit muziek?

Als het goed is, studeer je al bijna jaar grotendeels thuis, vanuit je slaapkamer bijvoorbeeld.De collegezaal waar niemand zich kan verschuilen is omgetoverd naar een teams meetingwaar bijna iedereen star de camera uithoudt. Als de docent iets vraagt, is het een paar seconde ijzig stil voordat er iemand reageert. Dit maakt het er voor de docent niet leuker op, maar ook voor de studenten zelf is ‘online studeren’ een stuk minder leuk dan studeren ‘on campus’. Naast het feit dat online studeren minder leuk is, is het voor veel studenten ook veel lastiger dan op locatie te studeren. Thuis zijn andere mensen en dus veel geluiden om je heen, wat het moeilijk maakt om je optimaal te kunnen concentreren.

Door de gevolgen van het coronavirus, is studeren tegenwoordig niets meer dan stof tot je nemen en deze aan het eind van het blok driftig uittypen op je eigen laptop tijdens een online tentamen, waardoor het creëren van een eigen concentratie bubbel noodzakelijk is.  Een streamingsdienst voor muziek biedt afspeellijstjes als ‘Intense Studying’ en ‘Study Zone’. Misschien heb je deze zelf ook wel aangezet om een eigen studieruimte te maken. Maar werken zulke afspeellijsten daadwerkelijk tijdens het studeren? In hoeverre kan een bepaald muziekgenre je concentratie bevorderen?

Muziek verspreidt zich door het hele brein. Een groot effect daarvan, is dat het je emotie kan beïnvloeden. Wanneer je muziek luistert tijdens het studeren, wordt je stressniveau dat hoog kan zijn als je het druk hebt op studie, verlaagt. Dit komt doordat het luisteren van bepaalde muziek extra dopamine aanmaakt in het brein, of te wel het gelukshormoon. Ditzelfde stofje komt ook vrij tijdens het hebben van een orgasme. Het feit dat er dopamine vrijkomt bij het luisteren naar muziek, is een positieve bijkomstigheid die alleen maar goed is voor de concentratie, zou je misschien in de eerste instantie misschien denken. Maar muziek vraagt, net als lezen, ook concentratie.

Volgens de capaciteitstheorie van Kahneman, is onze concentratie beperkt. Voor het lezen van een ingewikkelde tekst moet het brein zich meer inspannen dan voor bijvoorbeeld het zoeken naar afbeeldingen voor in een PowerPoint.  Je moet het brein eigenlijk even zien als een potje. Deze twee activiteiten zijn allebei potjes van dezelfde grootte: ‘ingewikkelde tekst’ en ‘Powerpoint afbeeldingen’. Het potje van ‘ingewikkelde tekst’ zit bijna helemaal vol met zand. Er is door de hoeveelheid inspanning die het lezen van een ingewikkelde tekst van het brein vraagt, namelijk maar beperkte ruimte vrij voor iets anders wat concentratie vraagt, in dit geval muziek. Het andere potje (PowerPoint afbeeldingen) zit minder vol en dus is er meer ruimte over voor muziek.

Een andere factor die hierbij belangrijk is, is de relatie tot de muziek. Als je een nummer goed kent en er een positieve associatie mee hebt, zal het eerder naar de achtergrond verdwijnen, waardoor het maar een klein deel van het denkbeeldige potje in beslag neemt. Zodra je een lied voor het eerst luistert, kost het je brein veel moeite om de informatie te verwerken. Het neemt dan dus een groter deel van het potje in beslag.

Musicoloog Rens Tienstra denkt dat de textuur van de muziek ook een rol speelt bij de concentratie. “In vergelijking met klassieke muziek, heeft popmuziek minder gelaagdheid. Orkestmuziek heeft bijvoorbeeld een hele grote hoeveelheid aan instrumenten. Als ik mij goed moet concentreren zet ik daarom meestal een strijkkwartet op. Dat is vergelijkbaar met popmuziek. Het is redelijk oppervlakkig: vier strijkers en dat is het. Een compleet symfonieorkest heeft misschien wel tachtig kleuren. Op papier leidt dat dus meer af, zou ik zeggen.”

Om in beeld te brengen hoe dit in de praktijk werkt, nemen vier universiteitsstudenten deel aan een experiment.  Alle vier de studenten lezen vijf verschillende teksten, terwijl er tegelijkertijd muziek afgespeeld wordt. Per tekst wordt een ander nummer opgezet. De studenten weten van tevoren nog niet welke teksten zij gaan lezen, en welk lied hierbij zal worden afgespeeld. Voorafgaand aan het experiment is enkel hun favoriete nummer en het nummer wat zij het meest irritant vinden, gevraagd.

https://www.youtube.com/watch?v=1mB-ZsQp4lQ&feature=youtu.be

Tienstra had van tevoren voorspeld dat de eerste test direct al lastig zou kunnen zijn. “Het luisteren naar de moedertaal trekt te veel aandacht tijdens het lezen van een taal die niet zo eigen is. Een Nederlandse tekst lezen in combinatie met het luisteren naar een Nederlandstalig nummer, zou minder lastig moeten zijn. Maar luisteren naar muziek met tekst kost sowieso veel energie voor je brein: je luistert toch automatisch naar de tekst die gewonnen wordt, probeer dan nog maar eens een andere tekst goed te lezen.”

Tijdens het lezen van de tweede en vierde tekst werden nummers opgezet die bekend zijn bij de deelnemers: het favoriete nummer en het meest irritante nummer. Wanneer je muziek kent en hier goede herinneringen aan hebt,zal de muziek sneller naar de achtergrond verdwijnen en het dus minder concentratie vergen. Toch zet Teddie liever niet haar lievelingsmuziek op als zij zich moet concentreren, zoals te zien is in de video. Tienstra deelt deze mening: “Ik vind mijn favoriete muziek veel te interessant, dus als ik dat op zet ga ik er heel analytisch naar luisteren, in plaats van dat ik mij focus op datgene waar ik eigenlijk mee bezig ben.” Hij vertelt ook dat bepaalde muziek, zoals Hardcore, ervoor kan zorgen dat je hartslag en ademhaling omhooggaan. Je wordt dan drukker, wat misschien helpt bij het in- of uitruimen van de afwasmachine. Maar het draagt niet bij aan het begrijpend lezen, zoals in de video te zien is bij de vierde test.

 

Zoals Tienstra vertelde, heeft het afspelen van een strijkkwartet waarschijnlijk een betere invloed op de concentratie dan het afspelen van een symfonieorkest. Het lastige aan de vijfde test, is dat dit muziekstuk erg bekend is. De deelnemers die het stuk daardoor herkende, hadden waarschijnlijk minder moeite met concentreren op de tekst, omdat de muziek dus snel op de achtergrond werd geplaatst.

Het is duidelijk dat muziek niet per definitie een positieve bijdrage levert aan je concentratievermogen. Verschillende factoren dragen hieraan bij. Zo hangt het af van de hoeveelheid concentratie die je nodig hebt voor een activiteit, de emotionele relatie tot het lied, de gelaagdheid, het ritme en de taal van de muziek. Er is geen specifiek genre wat er bij iedereen voor zorgt dat de concentratie positief beïnvloed wordt, elk brein is ten slotte anders. Afspeellijsten zoals ‘Intense Studying’en ‘Study Zone’, zijn dus eigenlijk niets meer dan een clickbait.

 

 

“De koptelefoon is een sluipmoordenaar voor je oren.”

https://www.youtube.com/watch?v=oTROMQ2EldA&feature=youtu.be

De koptelefoon is niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Tijdens een wandeling door bijvoorbeeld een park, zijn er overal mensen met een koptelefoon te zien. Van een pakje sigaretten weten we dat het slecht is. Op alle pakjes staan groots de gevolgen ervan met plaatjes erbij. Door het dragen van een koptelefoon word je niet doof, maar je stelt je oren wel een langere tijd bloot aan geluid. Als je aandachtig naar de video hebt gekeken en geluisterd, is het je vast opgevallen dat het volume van de koptelefoon toeneemt. Maar hoe schadelijk is een koptelefoon eigenlijk voor onze oren? Hebben we straks ook waarschuwingen nodig op de verpakking van een nieuwe koptelefoon?

 

Louise Straatman is gespecialiseerd KNO-arts in het Universitair Medisch Centrum Utrecht en voorzitter van de commissie PreVENT, de preventiecommissie van de Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus en Oorheelkunde, en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied. “Het is lastig om vast te stellen wanneer gehoorschade door de koptelefoon komt, of wanneer een andere factor de boosdoener is. Soms zie ik jonge patiënten die in de hoge tonen gehoorschade hebben. We bespreken dan wat de oorzaak zou kunnen zijn. Heeft die persoon bijvoorbeeld muziek gerelateerde hobby’s, of gaat hij of zij vaak naar feesten? Soms blijkt dat de patiënt meerdere uren per dag koptelefoon draagt, tijdens bijvoorbeeld het reizen. Dan kan ik vermoeden dat de gehoorschade door de koptelefoon komt, maar ik kan het niet bewijzen.”

“Momenteel lijkt er een trend te zijn waarbij de jeugd vaker gehoorverlies heeft van hoge tonen, maar er is nog te weinig onderzoek gedaan naar gehoorschade waarbij de koptelefoon een grote rol speelt. Dit maakt het lastig om vast te stellen wat meer schade aanricht; de koptelefoon of een feest. Tijdens een feest luister je een relatief korte periode naar harde muziek, wat direct schadelijk is. Dit merk je aan een tijdelijke piep, die je na een feestje misschien weleens hebt gehad. Daartegenover luister je via de koptelefoon gedurende een langer tijdsbestek naar muziek. Weliswaar op een zachter volume, maar de lengte van de periode in combinatie met het relatief vaker dragen van een koptelefoon maakt het gevaarlijk en daarom verraderlijk. Het is een soort sluipmoordenaar voor je oren.”

Davey (22) en Nina (21) zijn studenten die al op jonge leeftijd een vorm van gehoorschade hebben. Gehoorschade begint vaak met een waarschuwing: de welbekende tijdelijke piep. Davey kreeg hier op zijn zestiende last van.

Straatman is het niet helemaal eens met Davey wat betreft de controle over het geluidsvolume. “Een koptelefoon die achtergrondgeluiden onderdrukt, zorgt er indirect voor dat jij als gebruiker het volume minder hoog zet. Een belangrijke reden om dat volume hoog te zetten is tenslotte het omgevingsgeluid. Bijvoorbeeld in de trein, tijdens een vliegreis of in een druk park zoals de video, hebben mensen de neiging om de muziek harder te zetten. Je hebt dan minder last van de omgevingsruis en hoor je de muziek nog goed. Tijdens de huidige lockdown moet je thuis een eigen studie bubbel creëren. Je zit vaker met een koptelefoon op achter je laptop in een rumoerige omgeving met huisgenoten op de achtergrond. Al deze situaties, met veel omgevingsruis waarbij het volume van de koptelefoon snel te hard wordt gezet, geven onbewust een behoorlijke belasting aan je oren. Een koptelefoon met een ruisonderdrukkingssysteem of één die je oren goed afsluit kan dus al een groot verschil maken in de mate van gehoorbeschadiging.”

Voor Davey was het oorsuizen een waarschuwing, en hij zal de rest van zijn leven extra voorzichtig moeten doen. Nina (21) kreeg de waarschuwing te laat, en is er minder goed van afgekomen. Sinds haar 15eheeft zij een constante piep in haar oor.

Davey en Nina denken dat hun gehoorschade door één activiteit komt, maar Straatman vertelt dat dat vaak niet door maar één activiteit kan komen. “Ik denk dat het belangrijk is om te realiseren dat de schade die je oploopt in je studententijd, blijvende schade is. Op het moment zelf heb je er wellicht geen last van; je staat in de bloei van je leven, en die ene piep na het stappen neem je voor lief. Maar ook al heb je het niet door, de schade stapelt zich op. En dan is die piep opeens blijvend. Dit merk je misschien niet op jonge leeftijd, maar de prijs ga je later betalen.”

https://www.youtube.com/watch?v=U-3GZnJ-kPo&feature=youtu.be

De oren moet je eigenlijk zien als een emmer (zie animatie): bij elke blootstelling aan te harde muziek, loopt de emmer steeds een stukje voller. Door de schade die je hebt opgelopen in je de studententijd, zit je emmer dus al voller dan bij iemand die minder blootstelling heeft gehad aan harde geluiden. Hierdoor sta je eigenlijk al 1-0 achter. Met de tijd komt het leeftijd gerelateerde gehoorverlies er ook nog bij, dat is iets wat we allemaal krijgen. Ook is er nog een deel genetische gehoorverlies, en kan er een overige factor opspelen. Uiteindelijk loopt jouw emmer dan dus eerder over door de 1-0 achterstand die je tijdens je studententijd hebt opgelopen.”

De denkbeeldige emmer van Davey en Nina, is al op jonge leeftijd overstroomd. “Om deze generatie maak ik mij het meeste zorgen, want er is nog te weinig bewustzijn onder de studenten. Voor de toekomst hoop ik ten eerste dat de oordoppen een beter imago krijgen en een gewoonte worden. Daarnaast vertrouw ik op de technologie, en verwacht ik dat de koptelefoons met ruisonderdrukkingssystemen steeds beter worden, waardoor het volume steeds minder hoog hoeft.”

Een wereld zonder harde muziek zit er waarschijnlijk voor niemand in. Maar de rest van je leven muziek luisteren met een vervelende piep in je oren, is ook niet ideaal te noemen. Hoeveel schade de koptelefoon precies veroorzaakt, is wegens gebrek aan data nog niet vast te stellen. Maar het is wel zeker dat te veel en te lange blootstelling aan muziek – in welke vorm dan ook – schadelijk is. Wellicht is een koptelefoon op de korte termijn minder schadelijk dan naast een geluidsinstallatie op een feestje staan. Maar zonder dat je het door hebt sluimert die gehoorschade langzaam door. Dat maakt het verraderlijk en misschien wel gevaarlijker dan de muziek op een feest.

Davey is een gefingeerde naam. De echte naam is vanwege privacy redenen niet weergegeven.

Mini docu: Vlaarflip groeit

Wat doe je als je van je lust en je leven je werk wil maken? Ben je dan bereid om jezelf te veranderen, of blijf je stug wie je altijd was. Freek (24), beter bekend als Vlaarflip, is opkomend kunstenaar en werkt ’s nachts aan haar projecten. Onlangs heeft zij zich gerealiseerd dat ze ‘volwassen’ zou moeten worden om met haar passie haar brood te kunnen verdienen. Hier heeft ze een nieuw project van gemaakt: Roy. Iets heel anders dan wat we gewend zijn van Vlaarflip. Draagt dit project daadwerkelijk bij aan deze nieuwe stap in haar leven?

https://www.youtube.com/watch?v=WYatdohte6g

Kunstmusea bij uitstek het populairst in Nederland

Vergroot

datavisualisatie-eindproduct
Klik op de datavisualisatie voor een grotere versie.

Het karakteristieke museum loopje, de krakende schoenen van de man die net langs loopt, het fotogeluid van een telefoon die per ongeluk nog aan staat, terwijl die ene vrouw onopgemerkt een foto probeert te maken. Gênant, iedereen kijkt om. Of, dat galmende kuchje. Althans, bij een kuchje blijft iedereen tegenwoordig thuis als het goed is. Het zijn allemaal typische dingen die je er tijdens een museumbezoek gratis bij krijgt. Bijna iedereen heeft weleens een bezoek gebracht aan een museum. Vroeger met school naar NEMO bijvoorbeeld, of naar het Van Gogh Museum, waarvan je de toegangskaart als cadeau hebt gekregen. Maar wat maakt een museum nou populair? Of beter gezegd: wat maakt het ene museum populairder dan de ander?

 

Musea zijn in verschillende categorieën op te delen, zoals te zien is in de datavisualisatie. Wat direct opvalt, is de stijging van het aantal bezoekers in de categorie natuurhistorie in de jaren 2014, 2015 en 2016. Deze trend wordt veroorzaakt doordat meer dan de helft van het totaalaantal bezoekers in deze jaren, van buiten de gemeente komt. Twee op de drie bezoekers van de natuurhistorische musea in deze jaren, komen dan ook van buiten de gemeentegrens.

De categorie die bij uitstek het populairst is, is Kunst. Volgens de cijfers van de Museumvereniging, kreeg een kunstmuseum in 2019 gemiddeld 137.139 bezoekers. De gedachte die wellicht als eerste op zou kunnen spelen is: “heeft deze categorie niet gewoon het grootste aanbod?”. Nee, in tegendeel zelfs. In 2019 waren 428 musea aangesloten bij de museumvereniging. 61% daarvan behoorde tot de categorie geschiedenis: er waren toen dus 265 geschiedenismusea. Daartegenover is maar 23% van het aantal musea die bij de Museumvereniging aangesloten zijn, een kunstmuseum. Dit komt neer om 102 musea in de categorie kunst. Een stuk minder aanbod dus. In dit geval heeft de hoeveelheid aanbod dus geen directe invloed op de populariteit, maar wat dan wel? Wat is het geheim van de Smid?

Bregje Gerritse, curator en onderzoeker bij het Van Gogh Museum, denkt dat het te maken heeft met bekende namen zoals Van Gogh en Rembrandt. “Mensen krijgen ook sneller de neiging om naar een film te gaan met allemaal bekende acteurs, dan naar een film waar ze niemand kennen. Toch een beetje die celebrity-factor.  Dezelfde reactie wordt opgewekt wanneer het werk van een bekende kunstenaar in een museum hangt.” Telefoniste van het Stedelijk Museum en kunstenares Ingrid Press, denkt dat het ligt aan de grootte van het begrip kunst: “Je hebt fotografie, meubels, glaswerk, beeldhouwkunst, schilderijen… Het is zo’n groot gebied. Voor iedereen zit er wel iets tussen. Daarom trekt het waarschijnlijk ook zo veel mensen. Volkenkunde is ook prachtig, maar het is simpelweg een kleiner gebied wat daar allemaal in past.” Volgens Roos Krabbendam, een fanatiek museumbezoeker, heeft het te maken met de beleving: “Historie vind ik ook interessant, maar dit kun je vaak ook lezen in boeken. Bij kunst vind ik juist die beleving van het museum de kunst extra bijzonder maken om het in het echt te zien. Je ervaart het niet zo op het internet of in een boek.”

Wat het ene soort museum populairder maakt dan de ander, heeft volgens Gerritse dus te maken met “de celebrity-factor”. Press denkt daarentegen juist dat het door de breedte van de categorie komt. Daarnaast vindt Krabbendam de beleving van een kunstmuseum simpelweg heel bijzonder, en is ze van mening dat je deze niet zo intens ervaart via het internet of in een boek. Kortom, er zijn verschillende factoren van invloed op de populariteit van een museum.

Verantwoording: de cijfers die gebruikt zijn in de datavisualisatie en het artikel, zijn afkomstig uit verschillende rapporten van de Museumvereniging. Hierin zijn enkel de cijfers van de musea die aangesloten zijn bij de museumvereniging meegenomen. Een gemiddelde is berekend door in elk jaar het totaalaantal bezoekers per categorie, te delen door het aantal musea in de desbetreffende categorie.

Diverse mondelinge bronnen zijn geraadpleegd om een verklaring te vinden voor de populariteit van kunstmusea.

De kleuren in de datavisualisatie zijn gebaseerd op de kleuren die op de museumjaarkaart staan. Er is voor de schetsachtige, doorbroken lijnen is gekozen om de schilderachtige stijl van de museumjaarkaart – waar de lijnen uit komen – naar voren te laten komen.

1990 belde, het wilde zijn schoonheidsideaal terug.

Een lichtelijk geïrriteerde roep – omdat ik weer eens ‘langzaam’ ben – klinkt vanuit de gemeenschappelijke ruimte van het studentenhuis van mijn vriend. “Sophiehie, kom je?!” Ik prop in de keuken nog snel m’n hele mond vol met kruidnoten en loop naar de gemeenschappelijke ruimte. Onderweg stuit ik in de gang op een nieuwe aanwinst, of beter gezegd: aanwinsten. De hele gang hangt vol met plaatjes uit de Playboy.

Ik neem plaats aan tafel met alleen maar mannen. Terwijl ik nog steeds bezig ben met kauwen op die speculaasbolletjes, maakt mijn hoofd overuren. Zoals velen die mij kennen je kunnen vertellen, spreekt mijn gezicht boekdelen, helaas ook op de momenten dat ik er zelf net even geen zin in heb. “Wat is er?” Vraagt mijn vriend. “Leuke plaatjes” zeg ik, compleet paradoxaal met mijn gedachten. Ik loop terug naar de keuken om mijn glas water te halen, want die ben ik vergeten. “Haha, kan je vriendin daar niet om lachen?!” hoor ik een van mijn vriend zijn huisgenoten ietwat spottend zeggen. Ik doe net of ik het niet hoor, prop mijn mond nogmaals vol met die zoetigheid, loop terug en ik denk: “nee, dat kan ik niet. Het frustreert me.”

Wij vrouwen timmeren zo hard aan de weg om een einde te maken aan het onrealistische westerse schoonheidsideaal, wat tegenwoordig een slanke, jeugdige vrouw met rondingen inhoudt. Wanneer is het nou echt gedaan met het seksualiseren van lichamen en hoe ze eruit moeten zien. Volgend de Van Dale is schoonheid de eigenschap om mooi te zijn. Maar wat is mooi, en wie bepaalt dat? Niemand anders dan jezelf, toch?

Niet alleen in de Playboy is er sprake van dit verjaarde schoonheidsideaal. Dit tijdschrift is tenslotte in het leven geroepen om de fantasie van mannen te prikkelen. Dat zij een vertekend beeld krijgen van wat ‘geil’ is – en er in trappen – is hun eigen naïeve probleem. Wat ik erger vind is dat vrouwenlichamen ook op sociale media volop geseksualiseerd worden. We zien dag in, dag uit, types als Kylie Jenner voorbijkomen: slank, jeugdig en onmisbare rondingen.

“Ontvolg haar dan!” Goed idee, was alles in de wereld maar zo makkelijk op te lossen… Helaas staat heel het internet vol met zulke foto’s. Teruggaan naar de Nokia 3310 is in deze tijd ook geen realistische mogelijkheid, als je het mij vraagt. Het is 1990 niet. Precies ja. Het is 1990 niet! Waarom halen we ons neus op voor zo’n gedateerd mobieltje, maar blijven we wel hangen in dit bedorven schoonheidsideaal?

Het is niet alleen een simpele frustratie die in mij gloeit. Nee, ik maak mij vooral zorgen. Niet om mijzelf – ik red me wel – maar om de meiden die opgroeien in dit verschrikkelijke sociale media-tijdperk. 40 procent van de ondervraagde tieners in een onderzoek van de Britse Mental Health Foundation gaven sociale media als oorzaak van een laag zelfbeeld. Zo’n beeld kan uitlopen tot psychische problemen, zoals depressie, eetstoornissen en zelfmoordgedachten. En dat allemaal door een verjaard schoonheidsideaal. Dat is het toch niet waard?

 

 

Bronnen:

IsGeschiedenis. (2020). GESCHIEDENIS VAN HET VROUWELIJKE SCHOONHEIDSIDEAAL. Opgehaald van IsGeschiedenis: https://isgeschiedenis.nl/nieuws/geschiedenis-van-het-vrouwelijke-schoonheidsideaal

Libelle. (2020). Schoonheid , wie bepaalt dat? Opgehaald van Libelle: https://www.libelle.nl/mensen/actueel/nieuws/schoonheid-wie-bepaalt-dat/

Mental Health Foundation. (2020). New body image statistics. Opgehaald van Mental Health Foundation: https://www.mentalhealth.org.uk/publications/body-image-report/exec-summary

Molenaar, L. (2019, juli 15). Schoonheid gaat niet meer alléén om een mooi lijf, en dat kan gevaarlijk zijn.Opgehaald van Trouw: https://www.trouw.nl/nieuws/schoonheid-gaat-niet-meer-alleen-om-een-mooi-lijf-en-dat-kan-gevaarlijk-zijn~b2b6dc7e/

Onderzoeks Redactie. (2016, januarie 3). Het schoonheidsideaal. Opgehaald van Onderzoeks Redactie: https://onderzoeksredactie.fhj.nl/onderzoek/het-schoonheidsideaal/

Roodnat, J. (2020, februari 5). Schoonheid maakt ons zenuwachtig. Opgehaald van nrc.nl: https://www.nrc.nl/nieuws/2020/02/05/schoonheid-maakt-ons-zenuwachtig-a3989346