‘Ik denk dat het protocol redelijk gestandaardiseerd is en dat dit zeker anders moet kunnen’

Niet blij zijn met het lichaam waarin je geboren bent. Voelen dat wie je bent niet past bij wie je wil zijn. Kleding dragen waarvan je weet dat het hoort bij het geslacht wat je niet bent. Dit kunnen allemaal signalen zijn die aangeven dat je transgender bent. Dan ga je onderzoeken, erover praten en kijken wat er mogelijk is. Dat is ook wat Kiara heeft gedaan.  

Kiara Grouwstra

Kiara Grouwstra van 32 jaar gaat sinds ruim een jaar echt door het leven als vrouw. Het label transvrouw durfde zij zichzelf eerst niet goed te geven en het duurde dan ook wat langer voor zij ook echt uit de kast was als transvrouw. “Ik voelde wel al dingen bij mezelf, maar wist dat niet echt goed te plaatsen met woorden of labels. Pas na een half jaar durfde ik mezelf trans te noemen.” Hoeveel transgenderpersonen er in Nederland precies zijn is moeilijk om te zeggen. Volgens de Handreiking LHBTI-Emancipatie van Movisie identificeerde in 2018 ongeveer 3,9% van de bevolking zich niet met het geslacht dat werd geregistreerd bij de geboorte.

HET BEGIN

Transgender personen bedenken niet van de ene op de andere dag dat ze zich niet fijn voelen bij hun huidige geslacht. Hier gaat vaak langere tijd overheen en het geeft vaak onzekerheid. “Als ik terug probeer te denken dan zie ik dat de hints er al best wel waren, maar ik snapte het allemaal nog niet”, vertelt Kiara. “Hierdoor speelde het bij mij erg lang op de achtergrond. Een tijd heb ik gedacht: oké ik ben een jongen, met een vrouwelijker schoonheidsideaal. Dit breidde zich uit naar dat ik me niet goed met mannelijke dingen kon identificeren. Toen kwam ik er ook achter dat ik me beter met mensen met genderdysforie kon identificeren.”
– Genderdysforie is de benaming die wordt gegeven aan de groep mensen die ontevreden is met hun biologische geslacht. Het biologische geslacht en de genderidentiteit komen dan niet overeen.-
“Het speelde bij mij al wel lang. Ik denk dat ik zo’n 8 jaar geleden antwoorden wilde. Ik heb eerst getest of ik misschien homo was, maar dat was het gewoon niet en dat wist ik ook al wel. Toen wist ik lang niet wat het dan wel was. Ik wist mezelf niet de juiste vragen te stellen en kreeg dus niet de juiste antwoorden.”

STROOMVERSNELLING

Bij Kiara raakte het een jaar geleden allemaal in een stroomversnelling. “Een vriendin van mij vertelde dat zij transgender was. Daarmee kwam het voor mij dichtbij genoeg dat ik mezelf de juiste vragen kon stellen. Ik kreeg meer antwoorden en ben meer gaan experimenteren met kleding buiten het hokje van een jongen om. Ik realiseerde me gelijk dat ik daar heel blij van werd. Ik wist dat dit de manier was hoe ik graag gezien wilde worden.” Kiara was sociaal al uit de kast voordat zij daarbij echt het woord transgender kon koppelen. “Ik ging fulltime in vrouwenkleding naar school, maar had er nog niet echt een label aan gehangen.” Kiara kon veel delen met haar omgeving. “Ik heb er uiteindelijk veel met lotgenoten over gepraat, ook om de juiste antwoorden te kunnen krijgen. Hier had ik wel geluk mee, want zij hebben mij deels op weg kunnen helpen. Als je dit mist, kan het best moeilijk zijn om alles van de grond te kunnen krijgen vanaf het begin. Daarnaast heb ik het geluk gehad dat mijn familie positief reageerde toen zij hoorde dat ik trans vrouw was.”

HET PROCES

Er is niet één weg te noemen die een transgender persoon tijdens de transitie doorloopt. De stappen die worden doorlopen bij de transitie staan vastgesteld in de Standards of Care van WPATH, de Nederlandse Kwaliteitsstandaard Somatisch Transgenderzorg en de Nederlandse Kwaliteitsstandaard Psychische Transgenderzorg. Als we van het ideale plaatje spreken, begint de transgenderpersoon met een gesprek bij een genderteam, waarvoor hij of zij een verwijzing heeft van de huisarts. Na de aanmelding wordt degene op de wachtlijst geplaatst voor de intake en daarna op de wachtlijst voor de diagnostische fase. En dat is volgens Kiara een van de grote nadelen. “Ik heb momenteel nog steeds geen officiële diagnose, omdat de wachttijden zo lang zijn. Als ik op de diagnose in een ziekenhuis moet wachten, ben ik tegen die tijd vermoedelijk al zo’n beetje klaar met mijn traject.”

Genderdysforie als mental disorder
Idealiter kan de diagnostische fase na de intake dus beginnen. Hierin zitten lichamelijke onderzoeken en gesprekken met een psycholoog. Die gesprekken met psychologen blijven een discussiepunt. Kiara legt uit dat deze gesprekken nodig zijn, omdat genderdysforie momenteel wordt gezien als mental disorder. Genderdysforie is gepubliceerd in DSM-5: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Dit is het handboek van psychiatrische aandoeningen, wat dus laat zien dat genderdysforie nog wordt gezien als psychiatrische aandoening. “Bij de WHO zijn ze bezig transgenderschap te verplaatsen van mental disorder naar sexual health”, vertelt Kiara. “Als dit gaat veranderen, zal het diagnostische proces mogelijk ook iets veranderen.” Kiara begrijpt wel dat praten met een psycholoog goed kan helpen als je nog twijfels hebt. “Maar als je al verder bent, dan moet je een paar jaar wachten op de diagnose, zodat je eindelijk aan de zorg kan beginnen. Ik denk dat het protocol redelijk gestandaardiseerd is en dat dit zeker anders moet kunnen.”

Kiara Grouwstra

De transitie
Na het behalen van de diagnose van genderdysforie, kan worden begonnen aan het lange traject van de transitie. Hier wordt begonnen met de cross-sekse hormonen. Dit zijn hormonen die transgenderpersonen hun hele leven zullen moeten blijven gebruiken. Omdat Kiara nog geen officiële diagnose heeft gekregen, regelt zij haar hormonen op een andere manier. “Ik zit momenteel bij een kleinere transgenderzorgpartij om die diagnose te halen en ik zit aan de hormonen via Trans Health Clinic, een initiatief van een arts in Amsterdam die zelf transgender is.”
Na een jaar in transitie kan worden gekozen voor de genderbevestigende operaties, zoals bijvoorbeeld borstverwijdering, baarmoederverwijdering, aangezichtscorrectie, stemoperatie of genitale operatie.

Juridisch
De juridische transitie, dus het veranderen van je geslacht in de Basis Registratie Persoonsgegevens (BRP), is sinds een aantal jaar een stuk vereenvoudigd. Sinds de nieuwe transgenderwet in 2014 werd ingesteld, schoot het aantal geslachtsveranderingen fors omhoog. De nieuwe transgenderwet bevat namelijk wat versoepelingen. Voorheen was het bijvoorbeeld voor de aanpassing verplicht om zo ver mogelijk lichamelijk veranderd te zijn naar het gewenste geslacht en men mocht niet meer in staat zijn om nog kinderen te verwekken. In de nieuwe wet is een geslachtsoperatie niet meer verplicht en diegene hoeft ook niet meer gesteriliseerd te zijn. Ook ligt er een nieuw wetsvoorstel, waarin staat dat de transgenderpersoon geen deskundigheidsverklaring meer nodig heeft. Dit werd gezien als onnodig en duur. Daarbij komt wel dat voor personen onder de 16 jaar deze verklaring nog wel verplicht is.
Door deze aanpassingen is het voor transgenderpersonen dus makkelijker om het geslacht formeel te laten veranderen in het BRP. En dit is ook duidelijk te zien in de cijfers.

“Toen de eisen voor geslachtsaanpassingen nog strenger waren, zat de aanpassing vaak aan het einde van de gehele transitie”, aldus Kiara. “Maar tegenwoordig kan dit al eerder. Ik heb het al best vroeg in mijn traject laten aanpassen, omdat ik wist dat ik het wilde. De transitie zelf duurt jaren, maar deze stap kon ik nu al zetten en ik was er erg blij mee dat het hiermee eigenlijk officieel was geworden.”

Dataverantwoording:
De data in dit artikel is afkomstig van cijfers van het CBS (Centraal Bureau voor Statistiek). Zij hebben deze cijfers verkregen uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De gegevens komen uit de dataset ‘Transseksuelen in Nederland, 1995-2018’. De cijfers zijn beschikbaar vanaf 1995, maar van 1995 tot 2006 is het niet mogelijk geweest om het exacte jaar vast te stellen van de geslachtsverandering. Vandaar dat er in deze publicatie voor is gekozen te starten met data vanaf 2006. Vervolgens is ook gekozen voor de verdeling van het totaal aantal geslachtsveranderingen en geslachtsveranderingen per geslacht, dit om een duidelijk onderscheid te geven.