De beelden van de laatste Victoria’s Secret-show maken één ding duidelijk: ‘skinny never went out of fashion’. Terwijl de body positivity-trend terrein leek te winnen, schuiven we langzaam terug naar onrealistische dunne schoonheidsbeelden. Hoeveel ruimte is er nog voor lichaamsdiversiteit?
“Je gaat me écht dankbaar zijn”, is wat Bappie Kortram te horen kreeg toen hij ooit als caissière een pakje afvalthee toegeschoven kreeg van een klant. Overrompeld stopte hij het vervolgens in de kassalade en keek niet terug. Waar zelfacceptatie en de body positivity-trend ooit centraal stonden, groeit nu opnieuw de druk om te voldoen aan een strak schoonheidsbeeld. Dun zijn is niet langer een keuze, maar een verwachting.
Fat acceptance
Voor velen is #bodypositivity slechts een hashtag op TikTok en Instagram, maar alles begon met de ‘fat-acceptancebeweging’ in de jaren ’60. De jonge Amerikaanse engineer Bill Fabrey zag hoe de wereld zijn dikke echtgenote behandelde en besloot hier iets tegen te doen. Hij richtte de National Association to Aid Fat Americans (NAAFT) op, die hedendaags bekend staat onder de naam National Association to Advance Fat Acceptance (NAAFA). Tegelijkertijd richtte een groep feministen aan de westkust van de Verenigde Staten de Fat Underground op. In plaats van fat-acceptance, gingen zij een stapje verder met fat liberation. De beweging groeide en ging de hele wereld over. Zo werd er in de jaren ’80 in Engeland de London Fat Women’s Group gevormd. Over termen zoals body positivity werd toen nog niet gesproken. De focus van deze activisten lag voornamelijk op het bestrijden van de dieetcultuur. In de jaren 2000 vonden deze activisten, dankzij de komst van het internet, online gelijkgestemden. Ze vormden communities midden in een digitale wereld vol schaamte.
Online omarmden dikke mensen een nieuwe rol en hun zichtbaarheid werd ingezet als activisme. Om een statement te maken postten ze selfies en foto’s van outfits. De ‘veilige muren’ van het internet gaven hen de ruimte om hun lichaam te vieren. Body positivity werd een wereldwijde term. Maar deze zichtbaarheid bracht tegelijkertijd ook negatieve reacties met zich mee, zoals online haat, intimidatie en het bannen van accounts.
Een nieuw tijdperk
Na de heroin chic look van de 90’s en 00’s leek er een daadwerkelijke verandering te ontstaan. Er kwamen niet alleen plus-size modellen, maar ook mid-size werd een begrip in de modewereld. Modellenbureaus voor mensen met een maatje meer popten op verschillende plekken op, ook in Nederland, en programma’s zoals Holland’s Next Supermodel kregen een plus-size versie: Curvy Supermodel. “Ik denk dat dit een grote impact heeft gemaakt, en dat het ook een soort nieuw tijdperk heeft aangekondigd destijds’, vertelt modepsycholoog Anke Vermeer. “Er werd een veel representatiever beeld gegeven, een betere weerspiegeling van de maatschappij. Veel meer dan voorheen met de size-zero, het ideaalbeeld waar de meerderheid van ons niet eens aan voldeed”.
Veel bekende winkelketens verkopen plus-size kleding exclusief online. Foto: Amanda Arcadia Algra
Toch hebben velen het idee dat body positivity haar activisme en kracht heeft verloren en claimen dat het een trend, een hashtag, of marketinginstrument is geworden. Kledingmerken en winkels hielden zich spontaan massaal bezig met diversiteit en inclusie. Body positivity werd ingezet als marketingstrategie om financieel voordeel te behalen. Ze speelden in op de trend en kregen lof voor het vertegenwoordigen van ‘alle’ lichamen. De merken begrepen dat het benadrukken van diversiteit ze hielp om de Gen Z-consumenten aan te spreken en deden dit, in eerste instantie, met succes.
‘Niet verrassend,’ vertelt Bappie Kortram, plus-size model en fat liberationist, “bedrijven willen winst maken. Denk aan greenwashing of pinkwashing, dit zijn allemaal manieren waarop een merk laat zien ‘wij gaan mee met deze cultuur’.” Bekende kledingmerken waaronder H&M starten met plus-size collecties en in hun campagnes komen modellen van diverse maten terug. Helaas leek deze verandering van korte duur. ‘Toen iedereen erg bezig was met body positivity, lanceerde H&M ineens een plus-size afdeling. Nou ja, laten we eerlijk zijn, een afdelinkje. Maar veel plus-size mensen geven ook aan dat er veel wordt teruggedraaid momenteel, veel verdwijnt.’ Toen de trend zijn kracht in de mainstreamcultuur verloor, lieten veel merken de plus-size collecties links liggen. Voor iedereen met een maatje meer is shoppen vaak een uitdaging, voornamelijk in fysieke winkels. Veel grote modeketens, zoals Zara hebben alleen online grotere maten verkrijgbaar. “Online winkelen is de enige optie, want als je naar een winkel gaat, staan er vaak borden met ‘online hebben we 2XL of 3XL’,”vertelt Bappie. Sommige merken, zoals winkelketen Monki, zijn zelfs volledig gestopt met hun plus-size afdeling.
Ook tijdens de wereldwijde Spring/ Summer 2025 fashion weeks waren plus-size modellen ver te zoeken. Van de 8.763 looks die getoond werden in New York, London, Milaan en Parijs was slechts 0,8 procent plus-size, laat Vogue Business zien in hun rapport over maat-inclusiviteit. Al een tijd leek het erop dat merken steeds minder diversiteit toonden in hun modellenkeuze, maar bij sommige merken waren er dit seizoen alleen nog maar size-zero modellen op de catwalk. “Ik denk dat we niet moeten vergeten dat dun zijn altijd de norm is gebleven’, legt Vermeer uit. ‘We hebben nooit een divers beeld gezien op de catwalk. Het waren altijd een paar modellen die niet size-zero waren, maar het is zeker nooit een directe weerspiegeling van de maatschappij geweest. Dun zijn heeft altijd op een bepaalde manier gedomineerd.’ Het hebben van dit ideaalbeeld kan echter ernstige gevolgen hebben. ‘De druk om dun te zijn en de angst om niet meer binnen het ideaalbeeld te passen, drijven ons ertoe om op schadelijke manieren ons lichaam te proberen controleren.’
Meer gewicht, minder acceptatie
Maar terwijl de body positivity-trend afneemt en plus-size collecties moeilijker te vinden zijn of verdwijnen, worden we in Nederland al jarenlang steeds zwaarder. Uit cijfers van het CBS blijkt dat waar in 2013 ‘slechts’ 41,6 procent van de bevolking overgewicht had, dit tien jaar later al 44,2 procent was. Deze stijging betekent dat er in 2023 bijna acht miljoen mensen in

Nederland overgewicht hadden, waarvan bijna tweeëneenhalf miljoen ernstig overgewicht. Hoe kan het dat we zwaarder worden, maar tegelijkertijd minder ‘body positive’ denken?
Slanke lichamen zouden door verschillende factoren ‘weer’ worden verheerlijkt, zoals de terugkerende heroin chic-trend en het toenemende gebruik van afslankmedicijn Ozempic. De synthetische hongerstiller heeft al meerdere influencers veranderd in zogeheten thinfluencers. Ook Vermeer heeft deze trend gesignaleerd. “Het is heel gek. Je ziet dat we terug gaan naar het verheerlijken van size-zero. Kijk maar naar de impact die Ozempic en andere afslankmiddelen hebben. Het wordt bijna iemands eigen verantwoordelijkheid dat zij niet dun zijn, want ‘dan moet je maar een prik nemen’. Het is alsof het lichaam zó maakbaar is geworden dat iedereen zich er maar naar moet schikken. Dit is natuurlijk bizar, dat kan niet.”
Paspoppen in winkels zijn eigenlijk altijd size-zero. Foto: Amanda Arcadia Algra
Hoewel het erop lijkt dat de body positivity movement haar kracht verliest, benadrukt Vermeer dat ze nog steeds hoop heeft. “Ik geloof niet dat het helemaal weg zal gaan. Misschien is het ook wel ‘wishful thinking’, want ik hoop het eigenlijk ook wel.” Hoewel ze erkent dat de situatie momenteel in een dal zit, heeft ze hoop dat het uiteindelijk zal stabiliseren. ‘Er zijn natuurlijk nog steeds merken die zich vanaf dag één hebben hardgemaakt voor lichaamsdiversiteit, en ik heb er vertrouwen in dat zij dit blijven doen. Maar het feit dat het altijd in ups and downs beweegt en zo trendgevoelig is, vind ik wel zorgelijk. Het schept de indruk dat je je lichaam elke keer maar ‘gewoon’ moet kunnen aanpassen naar wat er op dat moment trendy is.’
Dataverantwoording
Voor dit artikel is gebruikgemaakt van data uit de Gezondheidsenquête, een doorlopend onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De data uit deze enquête zijn geanalyseerd om trends en ontwikkelingen in het gewicht van de Nederlandse bevolking in kaart te brengen. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van zowel online enquêtes (CAWI) als toegepaste interviews (CAPI). Vanaf 2018 is een doelgroepenstrategie toegepast om een evenwichtig respons te realiseren, wat de representativiteit van de gegevens vergroot. De verandering in methode, zoals de invoering van de doelgroepenbenadering, de weging van steekproefresultaten en externe factoren zoals COVID-19, zijn in acht genomen bij de interpretatie van de cijfers. Vergelijkingen over de jaren heen zijn daarom kritisch beoordeeld.
Bovendien zijn deze gegevens gebaseerd op de berekening van Body Mass Index (BMI), te berekenen door je gewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van je lengte in centimeters. Het gebruiken van deze formule is minder geschikt voor gespierde mensen, zwangere mensen, bij uitzonderlijke lengtes of bij een Aziatische afkomst. Alternatieve meetmethoden, zoals de taille-heupverhouding (WHR) of het vetpercentage, worden door sommige experts als betere indicatoren gezien. Bovendien zijn BMI-classificaties grotendeels gebaseerd op volwassenen, en kan deze bij kinderen of ouderen minder nauwkeurig zijn door een andere lichaamssamenstelling. Hoewel de BMI-methode beperkingen heeft, blijft de data van het CBS relevant en bruikbaar voor onderzoek naar trends en ontwikkelingen van de Nederlandse bevolking.