Twee verhalen, naast elkaar
De Joodse begraafplaats en het oorlogsmonument dat ertegenover staat. De plekken vertellen beide een compleet ander verhaal over de Joodse geschiedenis in Edam. Op dit kruispunt komen ze samen en blijven ze levend.
Het ontwerp van de toegangspoort is gebaseerd op deze oude ansichtkaart van Foto Dorsman. Linksonder is hierop de originele, houten poort te zien, die tijdens de Tweede Wereldoorlog is vernietigd en gebruikt als brandhout.
Het lijkt alsof hij er altijd al is geweest, de toegangspoort naar de begraafplaats. Alleen de glimmende verf verraadt dat hij er nog maar een paar weken staat. Helemaal nieuw is de poort dan ook niet, het is een replica van de poort die er vroeger stond. Wat opvalt, is dat de poort niet op exact dezelfde plek staat, hij is een paar meter opgeschoven. Dat is een bewuste keuze, legt Mick Nolte, de voorzitter van Stichting Joods Verleden Edam, uit. De poort staat nu namelijk recht tegenover het oorlogsmonument. Dat heeft een belangrijke betekenis voor de stichting, het laat de scheiding zien tussen twee verschillende verhalen van Joden in Edam. Aan de ene kant van de straat liggen meer dan 200 Joden begraven. Zij zijn gestorven in hun eigen stad en hebben heel hun leven deel uitgemaakt van een bloeiende Joodse gemeenschap. Aan de andere kant worden Joden herdacht die de rug toe zijn gekeerd en overleden zijn in kampen.
Het pleintje met het beeld ‘De Tochtgenoten’. Op het beeld staat de tekst: 'Rachel beweent haar kinderen,' in het Nederlands en Hebreeuws. Volgens Joods gebruik zijn er steentjes gelegd om te herdenken. Naast het beeld staat een gedenkplaat met de namen van de 21 Joodse Edammers die zijn vermoord tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De nieuwe toegangspoort naar de Joodse begraafplaats. Op de poort staat dezelfde Hebreeuwse tekst als op het origineel. Het is een vers uit Ezechiël 37:12: 'Ik zal uw graven openen en zal ulieden uit uw graven doen opkomen, o Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land Israëls.’
“De begraafplaats laat zien dat het kan. Het kan dat een minderheid eeuwenlang in vrede samenleeft met andere geloven. Terwijl het monument aan de overkant symbool staat voor het meest verschrikkelijke wat er met een minderheid kan gebeuren.”
-Mick Nolte
1779-1886: Joodse gemeenschap in Edam
Luister hier naar rabbijn Dovid Visser over het Joodse leven.
Luister hier naar Mick Nolte over het Joodse leven.
Het protocolboek waar Visser en Nolte het over hebben, is een notulenboek van de Joodse gemeente. Hierin staat alles beschreven wat er gebeurde. Drie jaar terug is het boek volledig getranscribeerd en vertaald. Zoals Nolte benoemde is daarin niks te vinden over ‘rottigheid’ tegen Joden. Ze werden geaccepteerd door de christelijke gemeenschap en namen deel uit van het dagelijks bestaan.
Aan het eind van de 18de eeuw kwamen er steeds meer Joden naar Edam. Vooral Joden die wegtrokken uit Amsterdam vanwege de armoede en slechte omstandigheden, kwamen naar de kleine handelssteden aan de Zuiderzee. In 1779 waren er voldoende volwassen mannen om een gemeenschap te vormen. De eerste helft van de 19de eeuw bleef die groeien. Daarna begon het langzaam af te nemen, omdat Amsterdam weer aantrekkelijker werd. In 1886 hield de gemeenschap op te bestaan.
Cijfers: Joods Cultureel Kwartier
1937-1945: De oorlog
Het Joodse leven in Edam houdt niet op bij het einde van de gemeenschap. Hoewel er in 1930 nog maar enkele Joden in de stad woonde, kwamen vanaf 1937 de eerste Joodse vluchtelingen uit Duitsland naar Edam. Maar al snel was het daar voor hun ook niet meer veilig. Gedurende 1941 en 1942 werden er lijsten opgevraagd met namen van Joden in de gemeentes, in Edam waren dat er 26. Zij moesten allemaal voor 24 april de gemeente verlaten hebben.
Het vertrek van de Joodse inwoners uit Edam geschiedt onopvallend. Ze lopen met hun koffers naar het Tramplein aan het Westerbuiten. Alleen handbagage mag worden meegenomen. Joden is het gebruik van het openbaar vervoer verboden, maar voor hun ‘evacuatie’ naar Amsterdam is een uitzonderingsregeling van kracht. De tramrit van Edam naar Amsterdam met de Noord-Zuid Hollandse Vervoermaatschappij duurt drie kwartier. Vrijdag 24 april 1942 is een zonnige lentedag. Sinds het begin van de eeuw is een aprilmaand zelden zo zonnig en droog geweest.
(Passage uit ‘Rachels kinderen, Joodse inwoners in Edam 1937-1945’ van Erik Besseling)
Er bleven enkele Joden achter in Edam. Sommige omdat ze getrouwd waren met niet-Joden, anderen waren ouder dan 65 en één persoon was volgens een doktersverklaring te ziek om vervoerd te worden, dat was Otto Leyser. Toen hij weer beter was, moesten ook hij en zijn gezin weg uit Edam. Zij zijn uiteindelijk de rest van de oorlog ondergedoken gebleven.
De bedrijfsvoerder van de Nederlandse Vliegtuigenfabriek Fokker in Amsterdam-Noord anticipeert op het vertrek van een Joodse familie in Edam. De bedrijfsleider vraagt (in het Duits) in een brief van 4 juli 1942 aan de burgemeester van Edam om de woning Jonkerlaantje 34 toe te wijzen aan een ingenieur die werkzaam is bij de Fokker-afdeling in Edam aan het Marken. Deze bedrijfsvoerder legt uit: de woning wordt door een Jood bewoond en zal daarom vermoedelijk binnen korte tijd worden ontruimd. De brief eindigt met ‘Heil Hitler!’. Het gaat om de woning van de familie Leyser.
(Passage uit ‘Rachels kinderen, Joodse inwoners in Edam 1937-1945’ van Erik Besseling)
De Joden die moesten vertrekken, werden eerst ‘ingekwartierd’ in woningen in Amsterdam. Daar moesten ze wachten op hun deportatie. Ze zijn vervolgens via Westerbork naar Auschwitz, Sobibór of Bergen-Belsen gebracht. 21 Joden uit Edam zijn vermoord. Alleen Heinz Levy overleefde het, hij was acht jaar oud toen zijn ouders stierven.
Na de oorlog
De burgermeester van de gemeente gedurende de bezetting, Van Baar, werd een aantal maanden na de bevrijding geschorst in het kader van de naoorlogse zuivering. Na een jaar keerde hij weer terug in zijn functie. Van Baar was berispt, maar zonder openbaarmaking. Het zorgde ervoor dat de Jodenvervolging jarenlang een vermeden onderwerp bleef in Edam. In 1960 begon het gesprek pas op gang te komen, toen Van Baar werd opgevolgd door een nieuwe burgermeester.
De straat wordt verbreed, waardoor de begraafplaats drie meter op moet schuiven. Volgens de Joodse wetten mogen graven niet verplaatst worden, maar met toestemming van de toenmalige rabbijn gebeurt dat wel.
Het monument ‘De Tochtgenoten’, wordt onthuld door opperrabbijn Berlinger. Hij schenkt dan meerdere archiefstukken, waaronder het protocolboek en het begravingsregister.
De gemeente sluit zich aan bij het Waterlands Archief. Hierdoor worden de geschonken archiefstukken, die tijdlang op een zolder hebben gelegen, teruggevonden.
De namen van de 21 vermoorde Joodse Edammers worden achterhaald en de gedenksteen wordt geplaatst. In eerste instantie ligt die op de begraafplaats.
Stichting Joods Verleden Edam wordt opgericht.
Er worden struikelsteentjes geplaatst voor de huizen waar Joden hebben gewoond.
Op initiatief van Stichting Joods Verleden Edam wordt een pleintje aangelegd rondom het monument, dat eerst in het gras stond. De gedenksteen wordt verplaatst van de begraafplaats naar het pleintje, om de twee verhalen van elkaar te scheiden.
Het protocolboek en begravingsregister worden getranscribeerd en vertaald.
Op initiatief van Stichting Joods Verleden Edam wordt een nieuwe toegangspoort naar de begraafplaats geplaatst.
Ondanks dat er al decennialang geen Joodse gemeenschap meer is, leeft de geschiedenis nog in Edam. Zeker sinds de oprichting van de stichting is er veel gebeurd. Maar ook onder bewoners is er veel draagvlak en betrokkenheid, zo is de nieuwe poort tot stand gekomen met een succesvolle crowdfundactie. Bart Wallet, Hoogleraar Joodse studies, zegt daarover: ‘Het is mooi om te zien dat de samenleving in Edam het stukje Joodse geschiedenis op deze manier insluit. Je kan het verhaal van Edam niet vertellen zonder dat er ook een Joodse gemeenschap is geweest. Als je wilt begrijpen hoe de stad is geworden wat het nu is, hoort het Joodse verhaal erbij.’